MRSA en zwangerschap

Verloskundige met MRSA 

Er is geen richtlijn die specifiek ingaat op deze situatie. Als een verloskundige wat transmissierisico betreft gelijk wordt gesteld met een medewerker in de thuiszorg, geldt dat zij niet mag werken. Als de verloskundige huidafwijkingen heeft mag hij/zij geen directe zorg- of behandelcontacten met cliënten hebben totdat 3 sets controlekweken na dragerschapbehandeling negatief zijn. Als er geen huidafwijkingen zijn mag in de 2 dagen na het starten van dragerschapbehandeling geen directe zorg- of behandelcontacten met cliënten plaatsvinden. Afhankelijk van de uitslag van de controlekweken kan het werk worden voortgezet of moet het weer worden onderbroken.

Als de bevalling (poliklinisch) in het ziekenhuis plaatsvindt zal de verloskundige zich moeten confirmeren aan het vigerende ziekenhuisbeleid. Ten aanzien van MRSA zijn de maatregelen die hier genomen worden zeer strikt. Een medewerker uit categorie 1 mag geen patiëntencontact hebben en de verloskundige zal in het ziekenhuis dus niet kunnen werken. bron: WIP-richtlijnen.

MRSA van huisgenoten van de zwangere

Onderzoeken laten  zeer wisselende transmissierisico’s van MRSA naar huisgenoten zien. Bij een bezoek aan de verloskundige, huisarts of andere zorgverlener buiten het ziekenhuis zijn geen extra maatregelen noodzakelijk, maar moet het MRSA-positieve gezinslid wel gemeld worden. Bij poliklinisch bezoek aan het ziekenhuis of opname moet dit gemeld worden en moeten vervolgens maatregelen worden genomen volgens het protocol van de instelling (zie LCI-richtlijn).

MRSA bij zwangere 

Ziekenhuisbevalling

Indien MRSA-positieve moeder i.v.m. in het ziekenhuis gaat bevallen dan gelden de gewone ziekenhuisadviezen. De patiënt behorende tot categorie 1 zal in strikte isolatie worden opgenomen en het personeel draagt beschermende kleding, een neus-mondmasker en handschoenen. Tijdens een poliklinische bevalling zal het niet mogelijk zijn om gebruik te maken van een isolatiekamer en dit is ook niet nodig. Wel wordt de kamer na vertrek van de patiënt gereinigd en vindt einddesinfectie plaats. Bij een patiënt behorend tot categorie 2 is het afhankelijk van de uitslag van eerder afgenomen kweken of de patiënt in strikte isolatie wordt opgenomen of niet. bron: WIP-richtlijnen.

Verloskundigenpraktijk

De normale standaardvoorzorgsmaatregelen zijn in de eerstelijnsverloskundigenpraktijk voldoende. bron: WIP-richtlijnen en KNOV-standaard.

Borstvoeding

In de richtlijnen staat het geven van borstvoeding niet expliciet genoemd, maar er is voor de pasgeborenen geen gevaar, alleen ongemak bij eventuele noodzaak tot dragerschapbehandeling of bezoek aan het ziekenhuis.