Soa: wegwijzer organisatie publieke seksuele gezondheidszorg Draaiboek

Wegwijzer voor de organisatie van de publieke seksuele gezondheidszorg en soa-bestrijding door GGD’en

Vastgesteld LOI-SG: 23 januari 2024. Publicatie: 12 februari 2024. Zie ook Versiebeheer.

De eerste versie van deze wegwijzer (oorspronkelijk: ‘Wegwijzer Regionale soa-bestrijding’) is in 2000 ontwikkeld door verschillende partijen werkzaam in de soa-bestrijding. In 2006 werd de wegwijzer voor het eerst herzien met hulp van Soa Aids Nederland. Sindsdien is er veel veranderd in het aanbod en landschap van seksuele gezondheidszorg en de wet- en regelgeving. Derhalve is de wegwijzer in 2023-2024 geheel herzien. Het doel is grotendeels gelijk gebleven: het schetsen van de belangrijkste wettelijke, beleids- en financiële kaders om GGD’en te helpen inzicht te krijgen in de organisatie van de seksuele gezondheidszorg inclusief soa-bestrijding. De wegwijzer kan gebruikt worden als beleidsdocument voor de regionale seksuele gezondheidszorg en biedt een aanknopingspunt om in gesprek te gaan met ketenpartners over samenwerking en financiering.

Inleiding

Van oudsher is soa-bestrijding als onderdeel van de infectieziektebestrijding een taak van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en), beschreven in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). In aanvulling op de gemeentelijke taken is een aanbod ontwikkeld met een vangnet functie. In 2006 werd binnen de subsidieregeling publieke gezondheid de regeling Aanvullende Curatieve Soa-zorg (ACS) ingevoerd, in 2009 de regeling Aanvullende SeksualiteitsHulpverlening (ASH). Sinds 2015 zijn deze twee regelingen samengevoegd in de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG-regeling). Deze subsidieregeling wordt per 2024 omgezet in een specifieke uitkering (SPUK), waarin uitdrukkelijk staat omschreven dat een Centrum Seksuele Gezondheid uitvoering van de ASG tot haar taak heeft. Er zijn 8 coördinerende GGD’en binnen de ASG-regeling. De ASG-regeling omvat soa-zorg (curatieve zorg en individuele preventie) en seksualiteitshulpverlening; collectieve preventie is hierin niet opgenomen – en wordt hierdoor niet bekostigd.

Anno 2023 bieden GGD’en in hun Centra Seksuele Gezondheid* integrale seksuele gezondheidszorg aan de doelgroepen van de ASG-regeling en/of personen in kwetsbare omstandigheden.

*Noot: in deze wegwijzer wordt met Centrum Seksuele Gezondheid bedoeld ‘het team van de GGD dat seksuele gezondheidszorg levert aan specifieke doelgroepen’; dit omvat alle door de GGD uitgevoerde taken op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en preventie, waaronder de ASG-zorg en de WPG-taken. ‘Centrum Seksuele Gezondheid’ wordt hier uitgeschreven en niet afgekort tot CSG, om verwarring met het Centrum Seksueel Geweld te voorkomen.

In het Nationaal Actieplan Seksuele Gezondheid 2022-2027 staat dat ‘het bevorderen van seksuele gezondheid niet alleen [is] gericht op het verminderen van problemen als gevolg van soa en hiv, seksuele grensoverschrijding/seksueel geweld of van ongewenste zwangerschappen, maar ook op het verhogen van seksueel plezier en welzijn’. Het belang van welzijn en gezondheidsbevordering is ook te lezen in de beleidsvisie seksuele gezondheid van VWS uit oktober 2022, waarin een van de doelen is om inwoners van Nederland goed te informeren zodat zij zelf in staat zijn om keuzes te maken over hun seksuele gezondheid en de keuzes van anderen te respecteren. Een focus op gezondheidsbevordering en een integrale aanpak van preventie vindt men ook terug in het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), het Integraal Zorg Akkoord (IZA) en de Green Deal Duurzame Zorg 3.0.

De afgelopen jaren zijn er meer digitale hulpmiddelen ontwikkeld en voorhanden; daarnaast is de kennis over menselijk gedrag, gezondheidsvaardigheden en effectiviteit van interventies verbeterd. Het is essentieel voor GGD’en om te prioriteren en te kiezen voor interventies die de meeste impact hebben. Voor de soa-bestrijding geeft het LCI-draaiboek ‘Consult seksuele gezondheid’ hier handvatten voor. Voor de soa-preventie biedt Loket Gezond Leven een overzicht van goed onderbouwde en effectieve interventies.

Deze wegwijzer kan GGD’en helpen om eventuele knelpunten in de keten van seksuele gezondheidszorg, inclusief de bijdrage van de GGD, te signaleren. Ook kan de wegwijzer GGD’en helpen bij het formuleren van beleidsdoelen en prioriteiten en bij het schrijven van een (meerjaren)beleidsvisie op het gebied van seksuele gezondheid waarin uitdrukkelijk ook de keuzes benoemd worden voor activiteiten binnen de ASG-regeling. Deze visie dient als basis voor het aanvragen van ASG-subsidie.

GGD’en kunnen de volgende input meenemen in een regionaal beleidsplan seksuele gezondheid:

  • de belangrijkste kaders van de seksuele gezondheidszorg, wetgeving en financiering in Nederland (hoofdstuk 1 van deze wegwijzer);
  • het overzicht van taken uitgevoerd op een Centrum Seksuele Gezondheid en hun financieringsstromen (hoofdstuk 2 van deze wegwijzer);
  • relevante cijfers en informatie over de regio: bevolkingskenmerken, (geschatte) omvang van doelgroepen, soa-surveillance, een sociale kaart, de status van de seksuele gezondheid van de doelgroepen in de regio (hoofdstuk 3 van deze wegwijzer);
  • recente ontwikkelingen en trends rondom seksuele gezondheid, gebaseerd op onder meer regionale, landelijke en internationale cijfers en rapporten en nieuwsberichten.

1. Kaders

Landelijke organisatie van de seksuele gezondheidszorg

In 2005 is het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) opgericht. Dit centrum neemt op landelijk niveau een centrale plaats in tussen beleid, toezicht, uitvoerders en wetenschap. In het centrum zijn onder meer taken en activiteiten van RIVM-laboratoria, epidemiologie en surveillance en van het bureau Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding (LCI) ondergebracht. De LCI verricht crisismanagement tijdens een (dreigende) epidemie en maakt landelijke uniforme afspraken over de bestrijding van infectieziekten, onder meer door het opstellen van protocollen en draaiboeken. Meer informatie over rollen en processen bij een infectieziektecrisis is te vinden in het generiek draaiboek van het LCI. Het centrum Epidemiologie en Surveillance van het LCI verschaft landelijke surveillance en monitors van infectieziekten.

Naast GGD’en die via de ASG-regeling seksuele gezondheidszorg leveren, leveren ook huisartsen en specialisten seksuele gezondheidszorg; daarnaast zijn er private aanbieders die deze zorg leveren.

Soa Aids Nederland en Rutgers worden als expertisecentra door het RIVM gesubsidieerd en hebben een belangrijke functie in de kennisdeling op gebied van soa-preventie en seksualiteit, het verstrekken van informatie aan algemeen publiek en specifieke doelgroepen, het ondersteunen van professionals en beleidsmakers en onderhouden van contact met veldpartijen en communities. Beide organisaties werken nauw samen met de Centra Seksuele Gezondheid en zijn beschikbaar voor advies.

Wettelijke kaders

De Wet publieke gezondheid regelt sinds 2008 de organisatie van de openbare gezondheidszorg, de bestrijding van infectieziektecrises en de isolatie van personen/vervoermiddelen die internationaal gezondheidsgevaren kunnen opleveren. Ook regelt de wet de jeugd- en ouderengezondheidszorg. De Wet publieke gezondheid vervangt sinds 2008 de Infectieziektenwet, de Wet collectieve preventie volksgezondheid en de Quarantainewet.

Binnen de subsidieregeling publieke gezondheid staat de ASG-regeling beschreven. Vanaf (vermoedelijk) 2025 zullen de taken uit de huidige ASG-regeling worden opgenomen in de Wpg, waarbij het RIVM een inhoudelijk coördinerende taak krijgt. Ook de taak van de GGD op het gebied van seksualiteitshulpverlening wordt hiermee in de wet verankerd. In de praktijk blijft de uitvoering voor de Centra Seksuele Gezondheid hetzelfde en moet er jaarlijks een financieringsaanvraag ingediend worden.

Financiële kaders

De GGD wordt voor het uitvoeren van taken uit de Wpg gefinancierd door gemeentes, die zelf bepalen hoeveel middelen vanuit het Gemeentefonds zij hiervoor willen inzetten.

Een uitzondering hierop betreft de ASG-regeling. Hiervoor dienen de in de regeling benoemde coördinerende GGD’en een subsidieaanvraag in te dienen. Per 2024 wordt de subsidieregeling omgezet in een specifieke uitkering (SPUK) waarbij het proces van aanvraag hetzelfde blijft. Om in aanmerking te komen voor deze SPUK, moeten GGD’en aan basisvoorwaarden voldoen: regionale surveillance op het gebied van seksuele gezondheid en collectieve preventie moeten op orde zijn. Collectieve preventie en gezondheidsbevordering worden niet met deze SPUK bekostigd; dit is een taak van gemeentes binnen de Wpg.

In het kader van invoering van het GALA en het IZA krijgen gemeentes toegang tot andere aanvullende SPUK’s voor preventie. Gemeentes moeten besluiten over de thema’s waarop deze ‘preventie-SPUK’s’ zullen worden ingezet. GGD’en kunnen hierin een keuze maken om in hun plannen bevordering van de seksuele gezondheid op te nemen en gemeentes te adviseren deze activiteiten vanuit deze SPUK te financieren. Ook geven de akkoorden GALA en IZA mogelijkheden om samen met zorgverzekeraars te kijken naar het vergroten van hun aandeel in de financiering van preventie. Er zijn landelijke verschillen tussen gemeentelijke prioriteiten voor seksuele gezondheid en de personele capaciteit op Centra Seksuele Gezondheid. Deze verschillen hebben impact op de ruimte voor extra financiering(aanvragen) en zullen vermoedelijk de verschillen in mogelijkheden en impact van werk per GGD-regio beïnvloeden.

Huisartspraktijken voeren het grootste gedeelte van de individuele seksuele gezondheidszorg uit. Dit valt onder de ziektekostenverzekering, waarbij een eigen risico op diagnostiek en sommige medicatie geldt. Ook private aanbieders verzorgen seksuele gezondheidszorg, deze valt doorgaans niet onder de ziektekostenverzekering en wordt over het algemeen door cliënten zelf bekostigd.

Naast de Wpg en ASG-taken zijn de meeste GGD’en betrokken bij andere activiteiten op het gebied van seksuele gezondheid (zie onderaan tabel 1), die een eigen financiering hebben. Er zijn samenwerkingen met veel verschillende interne en externe partners.

Tabel 1 geeft een overzicht van de activiteiten die een GGD uitvoert op het gebied van seksuele gezondheid. Het aanbod per GGD verschilt, onder andere ten gevolge van verschillen in bevolkingsopbouw, organisatie van de GGD, regionale ongelijkheid in de verdeling van de ASG-middelen en de aan- of afwezigheid van financiering voor de verschillende activiteiten.

Tabel 1. Beknopt overzicht van wetten/financiering, activiteiten op het Centrum Seksuele Gezondheid en samenwerkingspartners binnen en buiten de GGD.

Wet/financiering Activiteiten Samenwerkingspartners
Wpg Meldingsplicht Afdeling infectieziektebestrijding, RIVM
  Soa-bestrijding Epidemiologen GGD, laboratoria
  Seksaccidenten Huisartsen, soms infectiologen, private aanbieders
ASG Soa-zorg Huisartsen, infectiologen, hiv-behandelaren, dermatologen, seksuologen, afdeling infectieziektebestrijding GGD, arts-microbiologen, apothekers
  Sense Afdeling gezondheidsbevordering, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijke instellingen, Centrum Seksueel Geweld, verloskundigen
Overig, apart gefinancierd* PrEP-regeling Huisartsen, hiv-behandelaren, andere PrEP-zorgaanbieders
  Nu Niet Zwanger JGZ, OGGZ, maatschappelijke instellingen, curatieve zorg, gemeenten
  Advies bij onbedoelde zwangerschap FIOM
  Vrouwelijke genitale verminking Gynaecologen, psychologen, JGZ, huisartsen, opvangcentra vluchtelingen
  Transgenderzorg Maatschappelijke organisaties, transgenderklinieken
  Wetenschappelijk onderzoek Universiteiten, academische werkplaatsen
  Outreach-activiteiten incl. internetveldwerk  
  Hepatitis B-vaccinatieprogramma RIVM
  Centrum Seksueel Geweld (soms bij GGD)  

* NB. Dit overzicht is onvolledig en de uitvoering van deze activiteiten varieert per GGD.

Beleidskaders

De website van het Loket Gezond Leven bevat een overzicht van landelijke beleidsdocumenten en handreikingen voor gemeentes en scholen op het gebeid van seksuele gezondheid als ook de I-database voor erkende interventies op dit gebied. Het biedt ook handvatten aan gemeenten voor het maken van lokaal beleid op seksuele gezondheid.

Beleidsvisie seksuele gezondheid

Eind 2022 heeft het ministerie van VWS een beleidsvisie rondom seksuele gezondheid opgesteld, met daarin de volgende strategische doelen:

  • Nederlanders zijn dusdanig goed geïnformeerd dat zij zelf in staat zijn om keuzes te maken over hun seksuele gezondheid en de keuzes van anderen te respecteren (prettige, vrijwillige en veilige seks, de bescherming tegen soa’s en hiv, en het voorkomen van seksueel geweld en onbedoelde zwangerschap).
  • Goede laagdrempelige toegang tot zorg, advies, ondersteuning en bescherming.

 
De beleidsvisie heeft 6 speerpunten, terug te lezen in de brief en in de factsheet. Van deze speerpunten zijn de volgende het meest van belang voor GGD’en:

  • seksuele gezondheid in kaart brengen en bevorderen, waarin gemeentes een belangrijke rol hebben;
  • de positionering van (aanvullende) seksuele gezondheidszorg in het zorgstelsel verbeteren door onder andere verankering in de Wpg, voldoende juist geschoold personeel, prioriteren binnen en tussen risicogroepen en een toekomstverkenning over de positionering van de ASG-regeling binnen het zorgstelsel;
  • op het gebied van soa-bestrijding een goede samenwerking met de infectieziektebestrijding en een effectief en efficiënt test- en behandelbeleid;
  • preventie, opsporing en behandeling van hiv door middel van PrEP, laagdrempelige hiv-testen en specifieke aandacht voor moeilijk bereikbare groepen.

Nationaal Actieplan

Daarnaast wordt sinds 2017 een 5-jaarlijks Nationaal Actieplan Seksuele Gezondheid opgesteld door het RIVM in opdracht van VWS en in samenwerking met veldpartijen. Het actieplan 2023-2027 omvat de pijlers preventie en zorg; surveillance van soa en hiv en monitoring van seksuele gezondheid; seksuele vorming en ontwikkeling; preventie, opsporing en behandeling van soa; preventie, opsporing en behandeling van hiv; preventie van en zorg bij ongewenste zwangerschap; preventie van seksuele grensoverschrijding en seksueel geweld. In het actieplan is op concrete wijze opgenomen hoe de doelen bij deze pijlers worden nagestreefd.

Overige (wettelijke) kaders

De Wet Klachten, Kwaliteit en Geschillen in de Zorg (Wkkgz) beslaat sinds 2018 kwaliteit in de zorg. Dit is een opvolger van de Kwaliteitswet. De instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg en de inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de naleving van deze wet. Kwaliteitsborging is daarnaast vastgelegd in het Kwaliteitsprofiel Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg, dat onderdeel vormt van de ASG- regeling. Meer hierover is te lezen in paragraaf 2.8.

Verder zijn de wet Beroepen in de Gezondheidszorg (BIG) en de Wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) van belang. De Wet BIG regelt naast deskundigheidseisen, eisen met betrekking tot voorbehouden handelingen, gegevensvastlegging, waarneming en intercollegiale toetsing. De WGBO richt zich op de relatie hulpverlener-patiënt en gaat uit van het concept ‘goed hulpverlenerschap’. Zij regelt het recht op bijvoorbeeld informatie, toestemmingsvereiste, medewerking, dossierplicht, inzagerecht, privacyaspecten, onderzoek en het beëindigen van de behandelingsovereenkomst.

Wetgeving met betrekking tot sekswerk

Sinds 2000 is sekswerk een legaal beroep in Nederland. De wet- en regelgeving voor sekswerk is per gemeente verschillend, wat betreft het verlenen van vergunningen, handhaving en uitvoering van het beleid. Er is een wetsvoorstel in behandeling voor de landelijke regulering van sekswerk en bestrijding van missstanden in de seksbranche: de Wet regulering sekswerk (WRS). Deze wet verplicht sekswerkers om zich te laten registreren. Ook verschuift de leeftijdsgrens voor sekswerkers van 18 naar 21 jaar. Naar verwachting zal de wet een risico geven voor de volksgezondheid, omdat sekswerkers zich mogelijk niet willen registeren, uit het zicht verdwijnen en daarmee moelijker bereikbaar worden voor preventie en zorg.

Internationale en planetaire kaders

Ook internationaal wordt seksuele en reproductieve gezondheid gezien als fundamenteel onderdeel van de mensenrechten, waarbij landen moeten zorgdragen voor ondersteunende wet- en regelgeving, het verlagen van drempels tot toegang tot betrouwbare informatie en zorg en het promoten van seksuele gezondheid. Daarnaast heeft de WHO een globale strategie voor het bestrijden van hiv, virale infecties en soa 2022-2030, waarbij het doel is om aids, hepatitis B en C en soa te elimineren in 2030.

Tegelijkertijd draagt de huidige globalisering bij aan het ontstaan van internationale uitbraken door bekende en nieuwe seksueel overdraagbare verwekkers. Ook is het ontstaan en verspreiden van antibioticaresistentie een bedreiging voor de wereldwijde volksgezondheid.

Op Europees niveau is de European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) betrokken bij Europese surveillance, beleidsbeïnvloeding en het vergroten van samenwerking tussen landen bij uitbraken van (nieuwe) infecties, waaronder soa’s.

Daarnaast zijn er planetaire kaders; ook in het belang van planetaire gezondheid is een actievere inzet op gezondheidsbevordering, het terugbrengen van CO2-uitstoot en grondstoffengebruik door GGD’en, milieubelasting door medicatie(gebruik) en bewustwording van belang voor het duurzaam borgen van publieke seksuele gezondheid.

2. Taken uitgevoerd op het Centrum Seksuele Gezondheid van de GGD

In figuur 1 hieronder worden de verschillende taken beschreven die de GGD heeft in het kader van de publieke gezondheid en die ook gelden voor de seksuele gezondheid.

Een beknopt overzicht van deze taken en de financiering is te vinden in tabel 2 (zie paragraaf 2.11 Samenvatting).

figuur kerntaken

Figuur 1. Kerntaken van de publieke gezondheid (gebaseerd op Jambroes et al, NtvG 2013)

2.1 Monitoren en rapporteren van gezondheid of determinanten van gezondheid en het signaleren van ontwikkelingen daarin

Hieronder valt landelijke soa-surveillance middels het soa-peilstation (SOAP) van het RIVM, waarin soa-, PrEP- en seksualiteitshulpverleningsconsulten van de Centra Seksuele Gezondheid worden geïnventariseerd t.b.v. surveillance en monitoring. Jaarlijks brengt het RIVM hiervan een rapport uit. Ook voor GGD’en is het van belang om een goed inzicht in hun lokale epidemiologie te hebben en verheffingen te kunnen signaleren. Hiervoor is informatie van andere zorgaanbieders van belang, die eventueel via de laboratoria en Nivel verkregen kan worden. Bredere indicatoren van seksuele gezondheid en seksueel welzijn kunnen lastiger gekwantificeerd en gemonitord worden op individueel niveau. Landelijke monitors (de 5-jaarlijkse uitgevoerde monitors ‘Seks onder je 25e’ en monitor Seksuele Gezondheid) en ook regionaal door de GGD uitgevoerde monitors geven hier inzicht in. De stichting hiv-monitoring publiceert jaarlijks een overzicht van de huidige populatie mensen met hiv in Nederland. Sinds november 2023 biedt het ook een hiv-dashboard aan waarin de beschikbare data over hiv per regio inzichtelijk wordt gemaakt.

Financiering

Financiering van regionale surveillance gebeurt vanuit GGD-taken op grond van Wpg artikel 2 lid 2a.

2.2 Opsporen en preventie van ziekten of gezondheidsrisico’s

Universele preventie van seksuele gezondheidsproblemen heeft als basis toegang tot betrouwbare informatie over seks, seksuele gezondheid en relatievorming voor zowel kinderen als (jong)volwassenen. Samenwerking van de afdelingen gezondheidsbevordering, seksuele gezondheid en jeugdgezondheidszorg kan hiertoe een belangrijke bijdrage leveren. Dit komt in paragraaf 2.3 uitgebreider aan bod.

De meeste activiteiten op het Centrum Seksuele Gezondheid beogen een combinatie van selectieve preventie, gericht op groepen met een verhoogde incidentie van soa, en geïndiceerde en in mindere mate individuele preventie voor mensen met partnernotificatie (geïndiceerde preventie) of ziekte (zorggerelateerde preventie).

Ook de soa-bestrijding valt hier grotendeels onder; deze omvat:

  • de organisatie en uitvoering van soa-testen, waaronder afspraken met medisch-microbiologen;
  • de wettelijke taken rond meldingsplichtige soa’s (zoals hepatitis A/B/C, mpox);
  • bron- en contactonderzoek voor meldingsplichtige soa’s; (uitgevoerd door de afdeling infectieziektebestrijding);
  • partnermanagement voor niet-meldingsplichtige soa’s (de uitvoering staat beschreven in het draaiboek partnermanagement);
  • het uitvoeren van vaccinaties tegen vaccineerbare soa’s zoals hepatitis B of mpox (waarbij de afdeling infectieziektebestrijding vaccinatie van contacten op zich kan nemen);
  • adequate afhandeling (indicatiestelling en evt. doorverwijzing) van seksaccidenten.

 
Andere specifieke programma’s gericht op het opsporen of preventie zijn onder meer Nu Niet Zwanger, keuzehulp gesprekken rondom ongeplande zwangerschappen en extra programma’s voor PrEP als hiv-preventie. Soa-bestrijding is gebaat bij algemene preventie programma's, zoals bijvoorbeeld seksuele vorming in het onderwijs en voorlichting aan groepen met een verhoogd risico of verhoogde kwetsbaarheid.

Voor groepen voor wie de barrière naar zorg te hoog is, kan outreach (het bezoeken van de doelgroep en internetveldwerk) nodig zijn voor het opsporen en preventie van infecties en gezondheidsrisico’s.

Financiering

  • Collectieve universele preventie, waaronder seksuele vorming, is een taak van GGD’en; deze taak is vooral belegd bij gezondheidsbevorderaars van de afdeling Jeugdgezondheidszorg, op grond van Wpg artikel 1 lid 1d en artikel 2 lid 2d. Er is geen structurele financiering voor betrokkenheid van het Centrum Seksuele Gezondheid bij collectieve seksuele vorming.
  • Collectieve universele preventie, wat outreach-activiteiten omvat, kan gefinancierd worden vanuit een combinatie van ASG-gelden en Wpg-gelden. Outreachend testen valt onder de ASG-regeling; voorlichting onder Wpg, artikel 1 lid 1d en artikel 2 lid 2d. In de praktijk levert dit soms knelpunten op; GGD’en kunnen ook kijken naar mogelijkheden om preventie-SPUK’s hiervoor in te zetten en/of verzekeringsmaatschappijen te betrekken.
  • Preventie rondom meldingsplichtige, (tevens) seksueel overdraagbare ziekten, zoals hepatitis A/B/C, shigella en mpox (bron- en contactonderzoek) wordt via de Wpg gefinancierd door gemeentes, waarbij testen op hepatitis B door de ASG-regeling wordt gefinancierd.
  • Preventie rondom niet-meldingsplichtige soa (testen of behandelen van partners) wordt vanuit de ASG gefinancierd.
  • Vaccinaties vallen onder overige financiering (zie ook tabel 2).
  • Hiv-PEP-verstrekking valt doorgaans onder individuele/verzekerde zorg en wordt slechts bij een enkele GGD aangeboden.
  • Voor PrEP-zorg ter preventie van hiv-infecties geldt tot medio 2024 een tijdelijke financieringsregeling. De minister heeft d.d. 25 september 2023 in een kamerbrief aangegeven dat de PrEP-voorziening na afloop van deze regeling geborgd en uitgebreid zal worden.
  • Nu Niet Zwanger wordt gefinancierd door participerende gemeenten; organisatie en betrokkenheid van de Centra Seksuele Gezondheid verschilt per GGD.

2.3 Gezondheidsbevordering door populatie- of omgevingsgerichte interventies

Laagdrempelige toegang tot betrouwbare informatie over seksuele gezondheid is essentieel voor gezondheidsbevordering. Landelijk wordt dit georganiseerd door het RIVM, Soa Aids Nederland en Rutgers. Deze landelijke aanpak is planmatig en evidence based. Op verschillende vlakken heeft de maatschappij ook een sterke invloed op seksuele vorming: bijvoorbeeld door de visie van scholen, en daarnaast internet en sociale media. De informatie op internet en sociale media is niet altijd betrouwbaar en het is belangrijk om als professionals aan te sluiten bij de kanalen waar jongeren en volwassenen met specifieke uitdagingen in de seksuele gezondheid, zoals sekswerkers en mannen die seks hebben met mannen, hun informatie zoeken.

Anderstalige mensen en mensen met lagere gezondheids- of digitale vaardigheden hebben gezondheidsbevordering op maat nodig, eventueel, op indicatie, door de GGD. Vaker gebeurt dit door netwerkpartners, zoals maatschappelijke organisaties. GGD’en kunnen hen hierbij ondersteunen en hun motivatie en de kwaliteit van het aanbod vergroten. Samenwerking met onder andere de afdeling gezondheidsbevordering is hierin belangrijk.

Financiering

2.4 Integraal gezondheidsbeleid (Health in all policies)

Integraal gezondheidsbeleid is beleid waarbij de belangrijkste relevante sectoren binnen en buiten het volksgezondheidsdomein samenwerken aan het aspect gezondheid, waarbij het gemeenschappelijke doel is het bevorderen of beschermen van de gezondheid.

Bij een landelijk integraal gezondheidsbeleid gericht op het verbeteren van seksuele gezondheid is het belangrijk om ook onderliggende drivers en determinanten mee te nemen, zoals onderwijs, arbeidsparticipatie, wet- en regelgeving rondom sekswerk, drug- en alcohol reclame en sociale cohesie (Avey 2013). Landelijk beleid zou ook in deze sectoren seksuele gezondheid mee moeten nemen als doel.

Op regionaal niveau geeft het Centrum Seksuele Gezondheid, al dan niet in samenwerking met andere afdelingen van de GGD, advies aan lokale en regionale overheden en netwerkpartners (zowel gevraagd als ongevraagd), bijvoorbeeld rondom de gezondheid van sekswerkers en de keuze van gezondheidbevorderende interventies. Regionale verschillen in bevolkingssamenstelling en signalen of problematiek vanuit de regionale bevolking leiden hierbij tot verschillen in prioriteiten tussen GGD’en.

De Wpg verplicht gemeenten elke vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid op te stellen; dit biedt een goede mogelijkheid om advies te geven over wat nodig is voor de aanpak van seksuele gezondheid.

Hiernaast vervult het Centrum Seksuele Gezondheid een centrale rol naar regionale ketenpartners (huisartsen, specialisten, maatschappelijke instellingen) en is laagdrempelig bereikbaar voor vragen, advies en eventueel verwijzing. Intern binnen de GGD vervullen de zorgprofessionals werkzaam op het Centrum Seksuele Gezondheid deze rol voor vragen rondom seksuele gezondheid, vanuit bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg, algemene infectieziektebestrijding of openbare geestelijke gezondheidszorg.

Integraal gezondheidsbeleid omvat ook een integrale aanpak van gezondheid en het verkennen van samenwerking met andere interne en externe partners, voor het inzetten van gecombineerde interventies, bijvoorbeeld rondom thema’s als middelengebruik of mentale gezondheid. Ook de inzet van Positieve Gezondheid biedt hiervoor handvatten.

Financiering

GGD’en zijn afhankelijk van Wpg-gelden en voor aanvullende of intensieve trajecten zijn zij afhankelijk van aanvullende financiering van gemeentes.

2.5 Gezondheidsbescherming

Gezondheidsbescherming beschermt de bevolking tegen gezondheidsbedreigende factoren. Voorbeelden hiervan zijn kwaliteitsbewaking van drink- en zwemwater, afvalverwijdering en verkeersveiligheid.

Er is geen landelijk beleid op gezondheidsbescherming met betrekking tot seksuele gezondheid. Centra Seksuele Gezondheid van GGD’en hebben hier geen rol in.

2.6 Onderzoek naar en innovatie van de publieke gezondheidszorg

Bij onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen epidemiologisch onderzoek en toegepast wetenschappelijk onderzoek. Naast toegepast wetenschappelijk onderzoek is er de mogelijkheid om de kwaliteit van het eigen handelen te meten, bijvoorbeeld door middel van programma-evaluatie.

In vijf Academische Werkplaatsen Publieke Gezondheid (AWPG) in Nederland werken GGD’en en universiteiten samen op verschillende gezondheidsthema’s. Personele capaciteit voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek kan een uitdaging zijn voor zorgprofessionals op Centra Seksuele Gezondheid. In de opleidingen van de professionals die werken op de Centra Seksuele Gezondheid is er aandacht voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. Het doen van wetenschappelijk onderzoek geeft mogelijkheden voor GGD’en om samenwerking te zoeken met universiteiten op thema’s binnen de seksuele gezondheid.

Financiering

  • Voor hepatitis B kunnen GGD’en jaarlijks een aanvraag indienen voor een innovatief plan (IP) en extra activiteitenplan (EAP) ten behoeve van vaccinatie van doelgroepen.
  • Er zijn regionaal projectgelden beschikbaar via de arts-consulent infectieziektebestrijding voor innovatie binnen de infectieziektebestrijding; dit budget is gereserveerd voor infectieziektebestrijding met uitzondering van soa. Wel kan onderzoek naar verwerkkers zoals scabiës en shigella (die tevens seksueel kunnen worden overgedragen) hiervoor in aanmerking komen.
  • Financiering voor wetenschappelijk onderzoek kan ook verkregen worden door (een aanstelling bij) een academische werkplaats, of via subsidieprogramma’s van onder meer ZonMw.

2.7 Waarborgen van voldoende en competente beroepsbeoefenaren

Landelijk wordt de ‘Algemene Scholing Aanvullende Seksuele Hulpverlening’ (AS-ASH) aangeboden aan artsen en verpleegkundigen werkzaam op een Centrum Seksuele Gezondheid. Onder verantwoordelijkheid van de coördinerende GGD’en worden regionaal nascholingen, supervisie en intervisies georganiseerd.

GGD’en zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren van een lokaal inwerkplan en het organiseren van adequate supervisie op de werkvloer. Centra Seksuele Gezondheid kunnen bij het inwerken van nieuwe zorgprofessionals overwegen om samenwerking te zoeken met andere GGD’en in de regio.

De Werkgroep Artsen Soa Sense (WASS) heeft een generiek inwerkplan opgesteld dat GGD’en als basis kunnen gebruiken voor een lokaal inwerkplan. Ook is er een inwerkplan voor verpleegkundigen opgesteld door V&VN. Voor doktersassistenten bestaat geen generiek inwerkplan. Er is een verplichte scholing over soa en – indien de doktersassistent(e) consulten uitvoert – tevens over motiverende gespreksvoering. Ook is er een geaccrediteerde e-learning over soa-zorg voor doktersassistenten en praktijkondersteuners. In het kwaliteitsprofiel zijn aanvullende scholingen te vinden, waaronder BLS, triage en basiskennis. Er is een actieve expertgroep seksuele gezondheid binnen de Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten. Er moet aandacht zijn voor de deskundigheidsbevordering van doktersassistenten werkzaam op een Centrum Seksuele Gezondheid.

Zorgprofessionals werkzaam op een Centrum Seksuele Gezondheid hebben vaak ook een rol in het versterken van kennis over seksuele gezondheid bij andere GGD-professionals, waaronder verpleegkundigen en artsen werkzaam in de jeugdgezondheidszorg en aandachtfunctionarissen van Nu Niet Zwanger. Ook hebben deze professionals van een Centrum Seksuele Gezondheid een rol in het scholen van intermediairs en andere externe beroepsgroepen die te maken hebben met seksuele gezondheid. Communicatietechnieken en praten over seksualiteit met een open, empathische houding zijn hierin belangrijke thema’s.

Financiering

  • (Na)scholing, supervisie en intervisie worden gefinancierd vanuit de ASG-regeling en van het scholingsbudget van GGD’en.
  • Personele kosten voor zorgprofessionals werkzaam op een Centrum Seksuele Gezondheid en het scholen van netwerkpartners worden vooral bekostigduit de ASG-regeling en soms deels vanuit de Wpg.

2.8 Kwaliteitsborging

Landelijk is er een Kwaliteitsprofiel Aanvullende Seksuele Gezondheidzorg. De Centra Seksuele Gezondheid zijn zelf verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede zorg, het kwaliteitsprofiel biedt de randvoorwaarden die hierbij aanwezig moeten zijn. Aan de hand van dit kwaliteitsprofiel worden de GGD’en in de regel iedere vijf jaar gevisiteerd door collegae. GGD’en worden tijdens een visitatie beoordeeld op de volgende onderdelen:

  • collectieve preventie en publieke soa-zorg om te evalueren hoe de samenwerking binnen de GGD op dit vlak is;
  • individuele preventie naar aanleiding van een soa- of seksualiteitshulpvraag;
  • curatieve soa-zorg;
  • samenwerking extern en intern;
  • medewerkers, formatie;
  • deskundigheidsbevordering en vaardigheidsonderhoud van zorgpersoneel;
  • toegankelijkheid voor cliënten.

 
Goede kwaliteit omvat daarnaast het gebruik van bewezen effectieve interventies en adequate prioritering tussen en binnen doelgroepen die de impact van de activiteiten op de publieke seksuele gezondheid vergroot. Loketgezondleven.nl bevat een database van bewezen effectieve leefstijlinterventies.

Financiering

Financiering van de visitaties geschiedt binnen de ASG-regeling. Kwaliteitsborging kan op de GGD een uitdaging zijn vanwege een financieringstekort. Een tekort aan financiële middelen maakt het vaak lastiger om effectieve interventies toe te passen en verder te ontwikkelen.

2.9 Geneeskundige hulp bij en oefening en preventie van rampen

Hieronder valt de voorbereiding op en inzet bij grootschalige infectieziekte-uitbraken die voornamelijk een seksuele transmissieroute kennen, zoals de mpox-uitbraak in 2022 waarbij de expertise van de Centra Seksuele Gezondheid cruciaal was in de bestrijding. Ook bij andere crises of grootschalige regionale of landelijke incidenten op het gebied van seksuele gezondheid, heeft het Centrum Seksuele Gezondheid een belangrijke rol.

Tijdens een grootschalige uitbraak of crisis moet personeel vanuit het Centrum Seksuele Gezondheid vaak urgent worden ingezet bij andere afdelingen en vice versa. Dit kan een risico vormen voor de borging van de reguliere activiteiten binnen de GGD met mogelijke negatieve gevolgen voor de publieke gezondheid, zoals het toenemen van soa en hiv wanneer de personele inzet van een Centrum Seksuele Gezondheid elders nodig is. Andere uitdagingen zijn het bepalen van de omvang van de risicogroep, de communicatie naar de risicogroep, een adequate registratie van ziekte en het zetten en registreren van vaccinaties. Doordat seksualiteit vaak nog omgeven is met stigma en taboe, is het belangrijk dat communicatie over eventuele uitbraken er ook voor zorgt dat stigma niet wordt verhoogd en dat eventuele maatregelen voldoende aansluiten bij de belevingswereld rond seksuele gezondheid van relevante groepen. Dit verhoogt de complexiteit van een reactie op een signaal vergeleken met andere infectieziekten. Samenwerking binnen de GGD tussen de Centra Seksuele Gezondheid en afdeling Infectieziekten kan die complexiteit verlagen.

Bij een internationale uitbraak door een in Europa nieuwe ziekteverwekker heeft de ECDC een faciliterende rol in het delen van nieuwe kennis en inzichten.

Hierin is een goede samenwerking tussen het Centrum Seksuele Gezondheid en de afdeling infectieziektebestrijding zowel in de preparedness als tijdens een uitbraak essentieel. Ook is zicht op regionale verheffingen van bestaande soa belangrijk.

Financiering

Financiering is niet structureel beschikbaar. De Wpg artikel 6 lid 2 t/m 4 benoemt de voorbereiding op uitbraken van meldingsplichtige ziekten, dit geeft voor het Centrum Seksuele Gezondheid geen financiering voor voorbereiding en personele inzet bij uitbraken of crises. Ook is het programma ‘Versterking Infectieziektebestrijding en Pandemische paraatheid GGD’en’ niet gericht op Centra Seksuele Gezondheid. Dit is een groot knelpunt in tijden van toenemende dreiging van nieuwe en resistente micro-organismen.

2.10 Vangnetfunctie

De GGD vervult een vangnetfunctie waar nodig en mogelijk, met oog voor het wegnemen van drempels tot zorg voor mensen in kwetsbare posities (bijvoorbeeld geen verblijfsstatus, geen toegang tot reguliere curatieve zorg), met beperkte financiële draagkracht en/of beperkte gezondheidsvaardigheden. Centra Seksuele Gezondheid bieden laagdrempelige en kosteloze soa-zorg en seksualiteitshulpverlening voor deze personen mits zij vallen binnen de indicatiecriteria van de ASG-regeling; vaccinaties worden zonder kosten of tegen een gereduceerd tarief aangeboden; programma’s als Nu Niet Zwanger, keuzehulpgesprekken bij ongeplande zwangerschappen en (samenwerking met) het Centrum Seksueel Geweld bieden laagdrempelig toegang tot deze vormen van zorg.

Financiering

  • Financiering geschiedt beperkt vanuit de ASG-regeling, alsmede door financiering ten behoeve van de verschillende programma’s.
  • Indien er financiering nodig is op overige vlakken dan seksuele gezondheidszorg, zijn er mogelijkheden binnen de openbare gezondheidszorg diagnostiek (OGZ) voor algemene infectieziekten, vergoede huisartsenzorg en andere gelden van de gemeente.

2.11 Samenvatting

Tabel 2 geeft een overzicht van activiteiten per kerntaak binnen de publieke gezondheid en welke financiering hiervoor beschikbaar is. De tabel geeft de tien kerntaken van een Centrum Seksuele Gezondheid weer zoals besproken in het voorgaande. Het is goed om te bedenken dat een Centrum Seksuele Gezondheid daarnaast ook andere activiteiten uitvoert, zoals keuzehulpgesprekken bij onbedoelde zwangerschap (FIOM-subsidie) of VGV-spreekuur (financiering afhankelijk van lokale organisatie en afspraken).

Bij knelpunten in de financiering van de activiteiten van het Centrum Seksuele Gezondheid, is het van belang om:

  • in gesprek te gaan met de beleidsafdelingen en de financiële afdeling van de GGD;
  • een overzicht te verkrijgen waar het geld vandaan komt;
  • inzicht te hebben in de regionale epidemiologische situatie incl. een beschrijving van de doelgroepen die toegankelijk en leesbaar is voor gemeentebeleid;
  • een inschatting te maken wat het tekort voor impact heeft op het uitvoeren van de taken;
  • indien mogelijk een schatting te maken van het tekort;
  • te kijken welke partijen (gemeenten, zorgverzekeraars,) hiervoor zouden kunnen worden benaderd of welke innovatieve oplossingen kunnen worden gezocht.

 
Tabel 2. Activiteiten ter bevordering publieke seksuele gezondheid en financiering.

Subdoelen/kerntaken Activi­teiten ASG-SPUK Ge­meente Ove­rig Toelichting
1. Monitoren en rapporteren van gezondheid of determinanten van gezondheid + signaleren van ontwikkelingen Surveillance soa/sense incl. ABR   X   Wpg artikel 2, lid 2a
2. Opsporen en preventie van ziekten of gezondheids­risico’s Soa/sense-spreekuren X      
2a. Universele collectieve preventie Betrokkenheid bij seksuele vorming   X   Wpg artikel 1, lid 1d
Wpg artikel 2, lid 2d
Vooral belegd bij afdeling JGZ, echter expertise bij Centrum Seksuele Gezondheid, bijv. werkgroep met gezondheids­bevordering
2b. Selectieve collectieve preventie Outreach-activiteiten hepatitis B-risicogroepen     X Hepatitis B-programma RIVM
  Outreach-activiteiten doelgroepen in kwetsbare situatie   X X Wpg artikel 1, lid 1d
Wpg artikel 2, lid 2d
Kijk ook naar mogelijkheden om preventie-SPUK's in te zetten + rol verzekerings­maatschappijen
2c. Individuele preventie Onderdeel van soa/sense-consulten X      
2d. Soa­bestrijding (meldings­plichtige en overige soa's) Onderdeel van soa/sense-consulten X      
2e. Vaccinaties Hepatitis B     X Hepatitis B-programma RIVM
  Hepatitis A     X Verzekerde/individuele zorg: eigen bijdrage cliënt
  HPV     X HPV-vaccinatie­programma RIVM, voor een taak op Centrum Seksuele Gezondheid is overige financiering nodig
  Mpox     X VWS financiering
2f. Hiv-PEP Onderdeel van soa/sense-consulten   X X Individuele/verzekerde zorg +
Wpg artikel 6, lid 1a+b
3. Gezondheids­bevordering door populatie- of omgevings­gerichte interventies Outreach naar risicogroepen/doelgroepen in kwetsbare situatie   X   Wpg artikel 1, lid 1d
Wpg artikel 2, lid 2d
4. Integraal gezondheids­beleid Beleidsadvisering, samenwerking binnen en buiten GGD, rol als expertisecentrum, aangaan nieuwe partnerschappen   X   Staat niet specifiek benoemd in Wpg, beschreven in lokale gezondheids­nota's
5. Gezondheids­bescherming N.v.t.       N.v.t.
6. Onderzoek naar en innovatie van de publieke gezondheidszorg       X Samenwerking universiteiten, subsidies, innovatie­budget hepatitis B, regionale project­gelden
7. Waarborgen van voldoende en competente beroeps­beoefenaren scholing artsen, verpleegkundigen, VS X   X (Na)scholing, supervisie en intervisie wordt gefinancierd vanuit de ASG-regeling en van het scholings­budget van GGD’en
  Inwerken, supervisie, intervisie X      
  Kennis versterken netwerkpartners X   X Vooral vanuit ASG-regeling, soms deels uit Wpg
8. Kwaliteits­borging Kwaliteitsprofiel en visitaties X      
  Prioritering en gebruik van effectieve interventies     X Taak GGD als het om collectieve preventie interventies gaat (niet specifiek ASG)
9. Genees­kundige hulp bij en oefening en preventie van rampen Voorbereiding op uitbraken (i.s.m. afdeling infectieziektebestrijding)   X   Wpg artikel 6, lid 2 t/m 4
  Taken in het kader van grootschalige uitbraak       Financiering is niet structureel beschikbaar. Pas maatwerk toe.
  Taken bij andere seksuelegezondheidscrises       Financiering is niet structureel beschikbaar. Pas maatwerk toe.
10. Vangnet­functie Vangnet diagnostiek, vaccinatie   X   Wpg artikel 6, lid 1a+b
  Nu Niet Zwanger: kosten anticonceptie   X    
  Cervixscreening voor ongedocumenteerde migranten     X Afhankelijk van lokale organisatie en afspraken
  Transgenderzorg voor ongedocumenteerde migranten   X   Afhankelijk van lokale organisatie en afspraken

3. Nuttige achtergrondinformatie voor het maken van een regionaal beleidsplan

Het is belangrijk om een overzicht te hebben van de specifieke regionale situatie en prioriteiten. Hiervoor zijn verschillende databronnen beschikbaar (zie tabel 3). Sommige data, zoals omvang van doelgroepen, zijn lastiger te bepalen of te schatten.

Tabel 4 kan worden gebruikt als overzicht om de bevolkingskenmerken van de GGD voor eigen naslag in te vullen. De tabel is te downloaden als bewerkbaar Excel-bestand.

Tabel 3. Informatiebronnen voor regionaal beleidsplan.

Soort data Bron Website
Aard van de regio en bevolkingskenmerken Regionaal dashboard bevolking en gezondheid (via) de meeste GGD-websites
  CBS: bevolking naar leeftijd en geslacht/gender cbs.nl
  CBS: land van herkomst cbs.nl
  CBS: hoogst behaald onderwijsniveau opendata.cbs.nl
  CBS: huidige scholieren/studenten opendata.cbs.nl
  CBS: statusscore o.b.v. opleiding en arbeid cbs.nl
Geschatte omvang van doelgroepen Zie opmerking Jongeren: zie CBS bevolking naar leeftijd. MSM, sekswerkers en ongedocumenteerde migranten: aantallen lastiger te schatten
Soa-surveillance Regionale SOAP cijfers Achter besloten deel website RIVM rivm.nl/soa
  Soa jaarrapport RIVM rivm.nl/soa
  Regionale soa-cijfers buiten GGD Via regionale huisartsenlabs, soms zijn er belemmerende factoren om deze informatie te verkrijgen
Andere indicatoren voor seksuele gezondheid en doelgroepen Regionale jongerenmonitors Website GGD, afdeling epidemiologie
  Rapport ‘Seks onder je 25e’ seksonderje25e.nl
  CBS: tienerzwangerschappen jmopendata.cbs.nl
  Jaarrapport stichting hiv-monitoring hiv-monitoring.nl
Sociale kaart Eigen sociale kaart opgesteld binnen Centrum Seksuele Gezondheid Een goede sociale kaart is up-to-date en bevat namen en contactgegevens van alle relevante zorgverleners (1e lijn, 2e lijn, privaat, seksuologen), spreekuren (bijvoorbeeld VGV, transgenderzorg) en maatschappelijke instellingen betrokken bij de doelgroepen van het Centrum Seksuele Gezondheid

 

Tabel 4. Bevolkingsomvang en -opbouw (voorbeeld; klik op de tabel om deze te downloaden als bewerkbaar Excel-bestand).

 

Literatuur

Versiebeheer

  • Herziening in 2023-2024 door Soa Aids Nederland in opdracht van de LCI. Auteur: Marthe Zeldenrust (aios maatschappij + gezondheid infectieziektebestrijding Soa Aids Nederland). Vastgesteld LOI-SG: 23 januari 2024. Publicatie online: 12 februari 2024.
    Nieuw en anders in deze versie:
    • In de vorige versie hadden GGD’en enkel een taak in de soa-bestrijding; de scope van taken binnen de seksuele gezondheid zijn uitgebreid.
    • De beschreven wet- en regelgeving en beleidskaders zijn geactualiseerd.
    • De opbouw van de activiteiten op een Centrum Seksuele Gezondheid is herschreven van kerntaken binnen de infectieziektebestrijding naar kerntaken binnen de publieke gezondheid.
    • Een overzicht van de financiering van de verschillende activiteiten is toegevoegd in tekst en in een tabel.
    • De vorige versie bevatte een aparte bijlage met deels gedateerde tabellen. Deze tabellen zijn kritisch beschouwd, geactualiseerd en ingevoegd in de tekst van de wegwijzer. Een enkele tabel is tevens als te downloaden bijlage bijgevoegd.