Hepatitis B-vaccinatieprogramma risicogroepen Draaiboek

Vastgesteld LOI: 16 april 2024 | Vastgesteld LOI-SG: 25 juni 2024 | Zie ook versiebeheer onderaan.

1. Inleiding

Nederland is een laagendemisch land voor het hepatitis B-virus (HBV). Toch zijn er groepen waarbinnen hepatitis B vaker voorkomt. Dat wordt grotendeels bepaald door de mate van risicogedrag en/of risicofactoren (seksueel en reisgedrag, arbeidsgerelateerd risico en migratie-achtergrond).

GGD GHOR Nederland coördineerde van 1998 tot 2000 bij zeven GGD’en een pilotstudie naar de haalbaarheid van gratis vaccinatie van risicogroepen (RIVM 2001). De resultaten waren voor de minister van VWS aanleiding om GGD GHOR Nederland te vragen de Landelijke Vaccinatiecampagne Hepatitis B-risicogroepen bij GGD’en te coördineren. De campagne startte op 1 november 2002. Per 1 januari 2009 is de coördinatie van de vaccinatiecampagne overgedragen aan het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM om het als vaccinatieprogramma structureel in te bedden in de GGD-praktijk. De Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), onderdeel van het CIb, coördineert het HBV-programma.

In 2011 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op advies van de Gezondheidsraad, besloten om universele vaccinatie tegen hepatitis B vanaf augustus 2011 op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma. Desondanks blijft de risicogroepenbenadering relevant, totdat ook deze groepen bereikt worden door universele vaccinatie. De verwachting is dat dit twintig tot veertig jaar na de start van universele vaccinatie relevant zal blijven (Gezondheidsraad 2009). Later onderzoek naar enerzijds de impact van universele hepatitis B-vaccinatie en anderzijds de impact van de coronapandemie op het vaccineren van de risicogroepen binnen het HBV-programma onderschrijven deze relevantie (Xiridou 2021; Xiridou 2022). De te bereiken groep zal echter naar verloop van tijd steeds kleiner worden.

Over dit draaiboek

De eerste versie van dit draaiboek is in 2002 door GGD GHOR Nederland samengesteld in nauwe samenwerking met deskundigen van Soa Aids Nederland, de (voormalige) Schorer Stichting en het Trimbos-instituut. In 2009 is dit draaiboek herzien door het CIb in samenwerking met Soa Aids Nederland, Trimbos-instituut, het ministerie van Justitie, GGD GHOR Nederland en verschillende GGD’en. Tussen 2017-2019 en 2023-2024 is het draaiboek wederom herzien door het CIb in samenwerking met Soa Aids Nederland, GGD GHOR Nederland en GGD Amsterdam (leden Landelijke Werkgroep). 

Voor versiebeheer: zie onderaan deze pagina.

2 Algemene programma-informatie

2.1 Doelgroep

In november 2007 en januari 2012 is het programma geïntensiveerd voor mannen die seks hebben met mannen (MSM) om vooral de jonge MSM te bereiken. In 2008 stopte het vaccineren van heteroseksuelen met wisselende contacten en in 2012 stopte het vaccineren van druggebruikers en van gedragsgebonden risicogroepen in justitiële inrichtingen. Druggebruikers worden nu op basis van individuele zorg binnen de verslavingszorg gevaccineerd tegen HBV. Het vaccineren van deze groepen bleek niet kosteneffectief en bovendien circuleerde HBV minder in deze risicogroepen, wat de kans op transmissie aanzienlijk verkleinde.

De huidige risicogroepen die in aanmerking komen voor gratis hepatitis B-vaccinatie binnen het programma zijn mannen die seks hebben met mannen (MSM) en sekswerkers (m/v/trans).

2.2 Landelijke coördinatie van het programma

Binnen het CIb is de LCI aangewezen dit vaccinatieprogramma te coördineren; hiertoe is een team geformeerd.

De taken van de LCI/CIb zijn onder andere:

  • afspraken maken met interne en externe partijen m.b.t. de uitvoering van de doelen en subdoelen van het programma;
  • de extra activiteiten plannen (EAP) en innovatieve plannen (IP) beoordelen;
  • procedure rondom vaccineren;
  • vaccininkoop en registratie van gebruik, beheer en verlies hiervan;
  • beheer van registratiesysteem;
  • landelijke organisaties over het programma informeren;
  • deskundigheidsbevordering;
  • periodieke terugkoppeling van resultaten;
  • periodieke analyse van de resultaten voor evaluatie van het programma;
  • initiatieven ondersteunen om het bereik van de doelgroepen te vergroten.

2.2.1 Landelijke samenwerkingspartners

De programmacoördinatie wordt uitgevoerd door het CIb in samenwerking met:

  • GGD GHOR Nederland (de landelijke vereniging voor GGD’en); 
  • Soa Aids Nederland – Programma Nationaal – Team Doelgroepen (SANL, het expertise- en kenniscentrum voor hiv/aids en andere soa).

2.2.2 Landelijke werkgroep Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen

In de landelijke werkgroep Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen participeren vertegenwoordigers van de bovengenoemde organisaties. Daarnaast is de GGD Amsterdam lid van deze werkgroep vanwege het grote aantal vaccinaties dat zij jaarlijks zetten in het kader van het HBV-programma. In deze werkgroep wordt de praktische uitvoering van het landelijke beleid uitgewerkt in jaarplannen om de GGD’en te ondersteunen bij hun werk. Ook maakt de werkgroep plannen om via landelijke kanalen/activiteiten aandacht voor dit programma te vragen.

2.2.3 Klankbordgroep Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen

Bij de voorbereidingen van het programma in 2002 is een begeleidingscommissie ingesteld om de voortgang van het project te begeleiden. In de commissie waren alle betrokken organisaties vertegenwoordigd, waaronder IGJ, RIVM, VWS en ZonMw. De commissie heeft onder andere adviezen over de projectplannen besproken verlenging van het project geadviseerd in 2005 en de bijsturing van de campagne in 2007 onderschreven. 

Bij het overgaan van het programma van GGD GHOR Nederland naar het CIb is de begeleidingscommissie opgegaan in de ‘Klankbordgroep Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen’. Deze groep adviseerde over het beleid en de inhoud van het programma. De klankbordgroep kwam samen bij belangrijke beleidswijzigingen. Sinds 2012 zijn er geen grote beleidswijzigingen meer doorgevoerd en is de klankbordgroep niet meer bijeengekomen. Wel wordt zo nodig een expertmeeting georganiseerd voor beleidswijzigingen (deze kwam voor het laatst in 2018 bijeen) of wordt de Gezondheidsraad om advies gevraagd. 

2.3 Regionale coördinatie van het programma

De GGD’en zijn verantwoordelijk voor de regionale coördinatie en uitvoering van het programma. Hierin werkt de GGD samen met regionale of lokale uitvoeringsorganisaties (ketenpartners). Dit is afhankelijk van de aanwezigheid en bereikbaarheid van de verschillende doelgroepen in de regio. Tevens heeft de GGD de mogelijkheid om op verschillende locaties in de regio te vaccineren en de doelgroepen via diverse kanalen (internet, sms) te bereiken, zodat ze zelf (telefonisch of online) een afspraak kunnen maken met de GGD. De GGD onderhoudt contacten en maakt afspraken met de ketenpartners in de regio over de uitvoering en informeert hen over de voortgang van het programma en eventuele wijzigingen.

2.3.1 Basisaanbod en extra activiteiten

In het programma is gekozen voor een tweesporenbeleid, bestaande uit:
 

  • Basisaanbod
    Het basisaanbod wordt door alle GGD’en uitgevoerd. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat elke GGD binnen de reguliere werkzaamheden (infectieziektebestrijding, centra seksuele gezondheid) gratis vaccinatie aanbiedt aan de doelgroepen.
  • Extra activiteiten
    Naast het basisaanbod kunnen GGD’en door plannen indienen bij het CIb voor extra activiteiten. De GGD’en zetten in samenwerking met regionale partners extra activiteiten (op of continueren zij deze) om één of beide risicogroepen aan te sporen zich te laten vaccineren. Vaccinatie en informatie worden aangeboden op locaties waar de personen uit risicogroepen samenkomen, onder andere tijdens prides, bij MSM-ontmoetingsplaatsen, horeca en sauna’s waar MSM samenkomen, en raamstraten en seksclubs. Hieronder vallen ook activiteiten om MSM en sekswerkers online te bereiken via chat, sms of social media.

 
GGD’en, Centra Seksuele Gezondheid (CSG) en samenwerkende uitvoeringsorganisaties ontvangen in dit programma vaccins en ondersteunende materialen en diensten. Daarnaast is er een landelijk registratiesysteem in gebruik. Vaccinatiewerkzaamheden (basisaanbod) worden volgens een tariefstructuur vergoed. Voor GGD-werkzaamheden in het kader van het Extra Activiteiten Plan (EAP) of een Innovatief Plan (IP) is een apart programmabudget beschikbaar. Meer informatie over de financiële afhandeling is te vinden in hoofdstuk 7 Financiën en in de samenwerkingsovereenkomst tussen de GGD en het RIVM.

2.4 Landelijke ondersteuning

2.4.1 Programmabericht (EXTRA)

Het HBV-programmabericht is een belangrijk communicatiemiddel voor dit vaccinatieprogramma. Deze nieuwsbrief bevat actuele informatie over het programma, afspraken, ervaringen van GGD’en en activiteiten ten behoeve van het programma en wordt ongeveer vijf keer per jaar verstuurd aan de regionaal coördinatoren van het HBV-programma en andere GGD-professionals en geïnteresseerden. Daarnaast worden de regionaal coördinatoren per mail geïnformeerd of gevraagd informatie te delen. Kopij kan ingestuurd worden via hbvprogramma@rivm.nl. Aanmelden kan op de RIVM-pagina Abonneren nieuwsbrieven.

Het Programmabericht EXTRA verschijnt eens in de twee jaar en geeft onder andere een overzicht van de activiteiten, resultaten en ontwikkelingen van het HBV-programma. Zie voor de laatst verschenen uitgave Programmabericht EXTRA 2019-2021.

2.4.2 Vragen over het programma?

Heeft u vragen over het programma waar dit draaiboek geen antwoord op geeft, vragen over de aanpak of de uitvoering, dan kunt u terecht bij de coördinatoren van het vaccinatieprogramma bij de LCI, te bereiken vi hbvprogramma@rivm.nl of 088-689 70 00.

2.4.3 Deskundigheidsbevordering

Soa Aids Nederland, GGD GHOR Nederland en de LCI bieden deskundigheidsbevordering aan ter ondersteuning van het Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen. Aandacht voor hepatitis B-vaccinatie bij de specifieke doelgroepen is ingebouwd in reguliere deskundigheidsbevorderingsactiviteiten. Daarnaast is de LCI bereikbaar voor inhoudelijke vragen.

Eens per twee jaar organiseert de LCI i.s.m. Soa Aids Nederland een landelijke HBV-programmadag voor coördinatoren en uitvoerders van de GGD’en. 

2.5 Gegevens uit het registratiesysteem

Het registratiesysteem biedt informatie over de voortgang van het vaccinatieprogramma. LCI/CIb zal eenmaal of desgewenst vaker per jaar de landelijke resultaten presenteren. Voor tussentijdse evaluaties kunnen GGD’en voor hun eigen regio diverse rapportages uit het registratiesysteem genereren.

3 Randvoorwaarden regionale uitvoering HBV-programma

3.1 Taken regionale coördinator

Voor een optimaal bereik van risicogroepen is goede samenwerking binnen een netwerk van hulpverleners en organisaties een vereiste. Dit komt tot uiting in de aanpak van dit vaccinatieprogramma. Elke GGD heeft een programmacoördinator en achterwacht die, in samenwerking met betrokken GGD-afdelingen of externe partners, concrete samenwerkingsafspraken maken.

De programmacoördinator van de GGD is verantwoordelijk voor de regionale coördinatie en uitvoering van het programma en voor de rapportage van de resultaten. Bij een grote GGD, met veel interne en externe samenwerkingspartners, is de coördinatie complexer en zal deze meer tijd en onderlinge afstemming vereisen. De coördinator zorgt ervoor dat de regionale organisaties op de hoogte zijn van de ontwikkelingen en resultaten in dit programma.

3.2 Samenwerkingspartners

Zowel binnen als buiten de GGD is samenwerking gewenst om het bereik van risicogroepen voor hepatitis B-vaccinatie te vergroten. Daarbij is het voortdurend van belang zowel intern als extern de potentiële samenwerkingspartners in kaart te brengen en in onderling overleg hun mogelijke bijdragen na te gaan. Dit is vooral van belang voor GGD’en die extra activiteiten of innovatieve ideeën uitvoeren en hiervoor bij het CIb een plan hebben ingediend. 

3.2.1 Samenwerking binnen de GGD

Elke afdeling die contact heeft met een of meerdere risicogroepen kan in principe betrokken worden bij de werving van deelnemers aan het vaccinatieprogramma. Dit betreft vooral de afdeling Infectieziektebestrijding en het Centrum Seksuele Gezondheid (CSG). Maar ook de afdelingen reizigersadvisering, tuberculosebestrijding, jeugdgezondheidszorg, OGGZ en forensische geneeskunde kunnen betrokken worden. Voor een actieve rol in de werving is het wel van belang dat bij leidinggevenden en medewerkers van de betreffende afdelingen draagvlak is voor het programma en de praktische mogelijkheid om bij te dragen.

Laagdrempelige benadering is uitermate belangrijk voor een optimaal resultaat. Integratie van hepatitis B-vaccinatie binnen het soa-consult is een goed voorbeeld van deze laagdrempeligheid. Uit oogpunt van een maximaal bereik wordt aanbevolen om werving en vaccinatie zoveel mogelijk op dezelfde locatie te combineren. Dit verhoogt de compliance (vaccinatietrouw). Cliënten die worden doorverwezen naar een spreekuur elders blijken daar lang niet altijd te komen. Organisatorisch is het echter niet altijd mogelijk om direct ter plaatse te vaccineren. Daarom dienen er binnen de GGD ook afspraken te worden gemaakt over het al dan niet toedienen van vaccinaties in het kader van het programma buiten de vastgestelde hepatitis B-vaccinatiespreekuren. 

3.2.2 Samenwerking met externe organisaties

Bij regionale organisaties en beroepsgroepen valt te denken aan:

  • huisartsen en (district)huisartsenverenigingen;
  • belangenorganisaties en -verenigingen die opkomen voor LHBTIQ+-personen zoals het COC, MSM-horeca en -sauna’s en organisatoren van MSM-party’s en evenementen voor LHBTIQ+-asielzoekers en -migranten;
  • seksclubs en exploitanten;
  • huiskamerprojecten;
  • escortbedrijven;
  • hivbehandelcentra;
  • zelfstandige klinieken voor soa-onderzoek;
  • websitebeheerders (bijvoorbeeld datingsites voor MSM of sekswerksites);
  • beheerders van apps.

3.3 Vastleggen samenwerkingsafspraken

Afspraken over onder andere de koudeketenvaccins, privacy van deelnemers en de toegang van medewerkers tot het registratiesysteem kunnen het beste worden vastgelegd in een draaiboek of samenwerkingsovereenkomst. Afhankelijk van de regionale situatie en bestaande samenwerking kan de GGD de samenwerking met een of meer organisaties intensiveren. Verken en benut de sterke kanten van de potentiële samenwerkingspartners. De GGD dient ervoor te zorgen dat de regionale organisaties op de hoogte blijven van de ontwikkelingen en resultaten in dit programma.

3.4 Afspraken over bloedafname en toedienen van vaccinaties

Toedienen van vaccinaties en bloedafname zijn medisch voorbehouden handelingen (Wet BIG). Op de GGD-afdelingen en CSG’s zijn hierover afspraken schriftelijk vastgelegd in procedures. 

3.4.1 Zelfstandig vaccineren

Een belangrijk aspect van het Hepatitis B-vaccinatieprogramma is het vaccineren op een andere locatie dan de GGD. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft bepaald dat voor dit programma mag worden afgeweken van de wettelijke norm voor vaccineren op locatie door verpleegkundigen. Bij de argumentatie is meegewogen dat de indicatiestelling ligt vervat in het definiëren van de risicogroepen (door artsen), dat de kans op een anafylactische shock na hepatitis B-vaccinatie heel klein is, en dat er geen contra-indicaties zijn voor hepatitis B-vaccinatie anders dan een ernstige reactie op een eerdere hepatitis B-vaccinatie. Verpleegkundigen kunnen daarom onder bepaalde voorwaarden zelfstandig, zonder aanwezigheid van een arts, hepatitis B-vaccinaties uitvoeren. Dit bevordert de praktische uitvoerbaarheid van de outreachactiviteiten. Voorwaarden zijn dat de verpleegkundige bij vragen altijd (telefonisch) een arts moet kunnen raadplegen en bekend is met de procedure in geval van anafylactische shock.

Over bloedafname en toedienen van vaccinatie door anderen dan GGD-medewerkers maakt de GGD afspraken met de betreffende uitvoerende partnerorganisatie. Daarbij valt te denken aan (medewerkers van) een hivbehandelcentrum, huisartspraktijk of zelfstandige kliniek voor soa-onderzoek. Het is dan van belang om de volgende zaken goed te regelen:
 

  • Deskundigheidsbevordering
    Zo nodig vindt deskundigheidsbevordering en kortdurende begeleiding door de GGD plaats, waarna de betrokken instelling de vaccinatie en bloedafname zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid uitvoert.
  • Taakverdeling
    Het is van belang afspraken te maken over de taakverdeling met betrekking tot ontvangen, registreren en meedelen van uitslagen, vergoeding en laboratoriumkosten.

3.5 Laboratorium

Aanvragen van laboratoriumonderzoek en transport naar het laboratorium vinden plaats zoals voor de GGD gebruikelijk is, tenzij de GGD voor dit programma andere afspraken heeft gemaakt.

Eventuele aanvullende afspraken met een laboratorium kunnen zijn:

  • direct doortesten op HbsAg en eventueel leverfunctiebepalingen* bij een anti-HBc-positieve uitslag;
  • prijsafspraken, eventueel korting bij grote hoeveelheden anti-HBc-bepalingen en vervolgtesten;
  • termijn en wijze van berichtgeving over uitslag.

 
* Leverfunctiebepalingen worden niet vergoed vanuit het vaccinatieprogramma en zijn voor rekening van de GGD of de verzekerde.

3.6 Levering vaccin

Voor het HBV-programma wordt de vaccininkoop centraal verzorgd door de Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's (RIVM-DVP) en de levering aan de GGD’en wordt uitgevoerd door de regiokantoren van het RIVM-DVP. DVP levert het hepatitis B-vaccin HBVAXPRO of Engerix-B en het hepatitis A- en B-combinatievaccin Twinrix. De GGD is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf en het gebruik van veilige naalden. 

3.6.1 Vaccingebruik 

Vaccins die in het kader van het HBV-programma worden verstrekt, dienen alleen gebruikt te worden voor het vaccineren van risicogroepen (zie de doelgroepdefinitie). Vaccins mogen vanwege de kwaliteitswaarborging en veiligheid van het vaccin, bijvoorbeeld in geval van een recall-procedure, niet worden uitgewisseld met andere afdelingen (bijvoorbeeld reizigersspreekuur).

3.6.2 Vaccinbeheer

Zowel GGD’en als externe samenwerkingspartners (zoals hivpoli’s, huisartsen en andere soaklinieken) binnen GGD-regio’s ontvangen de vaccins van de regiokantoren RIVM-DVP Noord-Oost (Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland en Gelderland), West (Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland) en Zuid (Noord-Brabant, Limburg en Zeeland).

De vaccins kunnen via een bestelformulier van RIVM-DVP door de regionaal coördinator van de GGD (of achterwacht van de coördinator) besteld worden. Alle bestellingen van de externe partners verlopen sinds 2024 via de regionaal coördinator van de GGD, de levering gaat vervolgens vanuit DVP rechtstreeks naar de betreffende locaties. De GGD en zijn externe samenwerkingspartner(s) zijn vanaf het moment dat is getekend voor ontvangst van de vaccins verantwoordelijk voor het vaccin. GGD’en moeten zelf afspraken maken over vaccinbeheer op locatie.

De vaccins worden volgens de RVP-richtlijn Vaccinbeheer beheerd. In deze richtlijn staat onder andere informatie over koude keten (‘cold chain’), de houdbaarheid en de vaccinopslag. De RIVM-DVP-coördinator kan indien gewenst de GGD over vaccinbeheer adviseren. Met name bij outreachactiviteiten is het van belang dat GGD’en de koude keten extra goed in de gaten houden. Het is van belang dat de GGD vaccins vervoert in een medische koelbox die speciaal hiervoor is bedoeld, zie hiervoor Bevoorrading bij groepsvaccinaties in de RVP-richtlijn Vaccinbeheer.

Er zijn speciale vaccinatiekaartjes voor het programma beschikbaar waarop de toegediende vaccins voor de client genoteerd kunnen worden. De vaccinatiekaartjes – één voor het hepatitis B-vaccin en één voor het hepatitis A en B combinatievaccin – zijn te bestellen bij de DVP-regiokantoren (zie Contactgegevens regiokantoren Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's).

3.6.3 Vaccinverlies

Grote vaccinverliezen dienen bij voorkeur zo snel mogelijk, dan wel de eerstvolgende werkdag, telefonisch aan het CIb/LCI te worden gemeld (088-689 7000). Verliezen groter dan 2% op jaarbasis worden door het CIb/LCI bij de GGD in rekening gebracht. Dit wordt jaarlijks berekend op basis van het aantal uitgeleverde vaccins van de DVP-regiokantoren aan de GGD versus de geregistreerde gegeven vaccinaties in het registratiesysteem en de vaccinvoorraad bij de GGD en ketenpartners. De GGD’en moeten zelf afspraken maken met ketenpartners in de regio over hoe inhoudelijk en logistiek om te gaan met vaccinverlies en hoe dit te melden aan de betreffende GGD. Hiervoor is het CIb/LCI niet verantwoordelijk.

4 Benaderen van de doelgroepen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op motiveren van deelnemers voor dit vaccinatieprogramma. Vervolgens worden per doelgroep specifieke wervingsstrategieën beschreven en tips gegeven om de compliance te verhogen. Meer informatie over effectieve wervingsstrategieën zijn te verkrijgen bij de programmamedewerkers MSM en sekswerk van Soa Aids Nederland.

4.1 Werving

Voor motivering van personen uit de doelgroep kan onderscheid gemaakt worden in benadering via intermediairs of rechtstreeks op vindplaatsen. Daarnaast is een gerichte inzet van communicatiemiddelen van belang. Samenwerkingspartners zoals beschreven in hoofdstuk 3 ‘Randvoorwaarden regionale uitvoering HBV-programma’ spelen een belangrijke rol bij het motiveren van deelnemers. 

4.1.1 Communicatiemiddelen en promotiematerialen

Voor werving in dit vaccinatieprogramma is gekozen voor doelgroepgerichte, landelijke en regionale media, social media, websites en apps. Wat communicatiemiddelen betreft valt te denken aan:

  • Folder- en posterdistributie, via bestaande activiteiten en kanalen (lokale COC, seksclubs, MSM horeca en -sauna’s);
  • Passief internetveldwerk:
    • plaatsing van informatie op websites, een artikel en persbericht in regionale doelgroepgerichte (social) media;
    • plaatsing van banners op doelgroepgerichte websites in de regio.
  • Actief internetveldwerk:
    • Individueel contact met doelgroep via advertentiesites, (dating) apps en chatrooms;
  • Het gebruik van de agendamodule: hierin kunnen online afspraken gemaakt worden door de deelnemers, maar ook door GGD’en. Zie voor meer informatie over het maken van een afspraak: Mantotman.nl (voor MSM) en Sekswerk.info (voor sekswerkers).

 
Soa Aids Nederland is verantwoordelijk voor het ontwikkelen en implementeren van campagnemateriaal, landelijke campagnes en het plaatsen van online banners. GGD’en kunnen dit materiaal gebruiken voor lokale campagnevoering of zij kunnen een verzoek indienen om advertenties of banners te laten plaatsen. Campagnemateriaal wordt verspreid door Soa Aids Nederland via HBV-coördinatoren en andere relevante stakeholders. Ook zijn doelgroepspecifieke materialen te bestellen via materialen@soaaids.nl. Daarnaast is er informatie voor professionals over het HBV-programma online te vinden op de website van het RIVM.

4.1.2 Voorlichtingsboodschap

De voorlichtingsboodschap staat verwoord in folders, op banners, online op de doelgroepenwebsites en op social media. hepatitis B-vaccinatie wordt geadviseerd aan alle personen die behoren tot de risicogroepen. Voor de doelgroep is het niet altijd vanzelfsprekend dat een vaccinatie wenselijk is, bijvoorbeeld als men gewend is om beschermde seks te hebben, een condoom te gebruiken of alleen seks heeft met een vaste MSM-partner. Dit vraagt om een genuanceerde benadering bij de uitleg en motivatie voor de vaccinatie.

Belangrijke uitgangspunten bij werving zijn:

  • positieve houding en bejegening;
  • laagdrempeligheid;
  • mogelijkheid om anoniem te blijven;
  • gratis vaccinatie;
  • vaccinatie is mogelijk zonder soa-onderzoek;
  • flexibiliteit met betrekking tot vervolgvaccinaties; 
  • de mogelijkheid opgeroepen te kunnen worden voor vervolgvaccinatie (rappel) en de mogelijkheid deze op een andere locatie te halen.

 
Voor compliance zijn de volgende boodschappen van belang:

  • het is nooit te laat voor vervolgvaccinatie;
  • bij alle GGD’en en op vele andere locaties kan de vervolgvaccinatie gehaald worden.

4.2 Doelgroep MSM

Inclusiecriteria: alle mannen die seks hebben met mannen of transpersonen die binnen de doelgroep vallen, zie paragraaf 4.4 Geslacht.

4.2.1 Schets van de doelgroep

Mannen verschillen in de mate waarin zij zichzelf herkennen en benoemen als homo- of biseksuele man. Deze groep wordt aangeduid met MSM. MSM vormen een diverse groep in termen van gedrag, identiteit en zorgbehoeften, wat van invloed is op het bereiken, voorlichten en motiveren tot hepatitis B-vaccinatie. De term MSM wordt vaak klinisch gebruikt om alleen te verwijzen naar seksueel gedrag. Seksuele oriëntatie staat los van genderidentiteit. De behoefte van jonge MSM aan voornamelijk digitale gezondheidsvoorlichting en voorlichting over soa en hepatitis B kan sterk verschillen van oudere MSM. Datzelfde geldt voor veel MSM met een migratieachtergrond.

Een kleine, maar gezien hun kwetsbaarheid en risicogedrag belangrijke, doelgroep is gemigreerde MSM uit het Midden-Oosten, Latijns-Amerika, Oost-Europa en Sub-Sahara-Afrika. Er bestaat een grote diversiteit in seksueel gedrag en risicohandelingen en afhankelijk van die handelingen lopen MSM niet alleen risico op hepatitis B maar ook op hepatitis A. Daarom is vaccinatie met het combinatievaccin hepatitis A en B (Twinrix) aan te bevelen. Het prijsverschil komt voor rekening van de cliënt (of de GGD). Het combinatievaccin wordt via het HBV-programma beschikbaar gesteld tegen een gereduceerd tarief.

Sinds de coronapandemie in 2020-2021 is er een terugloop in het bereik van MSM voor een hepatitis B-vaccinatie. Sinds het begin van het vaccinatieprogramma in 2002 werden er gemiddeld 4.000 MSM bereikt voor een eerste vaccinatie. Door COVID-19 liep dit aantal tijdelijk fors terug en in 2022 zien we nog geen volledig herstel in het bereik van MSM: 3.521 MSM kregen een eerste vaccinatie. Ook het percentage MSM dat een tweede en derde vaccinatie kreeg nam door de jaren heen af (Kayaert 2023, Programmabericht EXTRA 2022). 

4.2.2 Houding ten aanzien van hepatitis B en hepatitis B-vaccinatie

Ervaring van de afgelopen jaren leert dat de groep over het algemeen gemotiveerd is om zich te laten vaccineren. Echter, de ervaring leert ook dat het na de coronapandemie het een uitdaging blijft om het aantal eerste vaccinaties weer terug te laten keren naar het oude niveau. Dit geldt ook voor het aandeel tweede en derde vaccinaties dat gegeven wordt.

Door te vaccineren op locatie, of zelfs door als GGD informele gelegenheden voor vaccinatie mede te organiseren of te bezoeken is de drempel lager.

4.2.3 Samenwerking; coördinatie en uitvoering

Bij de meeste GGD’en heeft de afdeling Infectieziektebestrijding of het CSG de grootste rol bij de werving van MSM via bijvoorbeeld het soa spreekuur, preventieprojecten voor MSM zoals outreachteams in het uitgaansleven, bijeenkomsten voor MSM met een migratieachtergrond en eventueel ook via het reizigersspreekuur. Voor de samenwerking met externe organisaties valt o.a. te denken aan:

  • lokale en regionale afdelingen van het COC;
  • community initiatieven gericht op jonge MSM of MSM met een migratieachtergrond;
  • Soa Aids Nederland;
  • eigenaren en personeel van MSM horeca, sauna’s en seksbioscopen;
  • organisatoren van LHBTIQ+-feesten, zoals de PANN-feesten;
  • gay-website en dating appbeheerders; 
  • MSM sportverenigingen.

4.2.4 Wervingsstrategieën

Informatie over hepatitis B en over de voordelen van vaccinatie bruikbaar. Als wervingsstrategieën kunnen, naast folders, posters, social media, apps en internet, worden ingezet:

  • persoonlijke benadering van de doelgroep op locatie zoals MSM-organisaties, horeca, seksbioscopen, MSM-feesten en disco’s. Het op locatie persoonlijk benaderen en aldaar direct vaccineren van de doelgroep is een effectieve methode gebleken (Baars, 2009);
  • het door middel van online outreachactiviteiten benaderen van MSM op dating apps;
  • mede-organiseren van ontmoetingsbijeenkomsten voor MSM met een migratieachtergrond met mogelijkheid voor testen, vaccineren en het geven van informatie over seksuele gezondheid;
  • vaccinatie (en bloedafname) op locatie, ook ’s avonds en in het weekend;
  • modelling (het ‘model’ staan van iemand die de vaccinatiecyclus al afgerond heeft en waarmee MSM zich kunnen vergelijken), waarbij gevaccineerde peers en eigenaren of barpersoneel in horeca MSM motiveren voor en voorlichting geven over de vaccinatie. Zo kan de GGD ook informatiemateriaal aan dit ‘rolmodel’ meegeven, bestemd voor zijn contacten;
  • het gebruik van advertenties, banners, promotiefilmpjes en ‘viral movies’ op internet (landelijke- en regionale) websites en in magazines, die populair zijn onder (jonge) MSM, met als ‘call to action’ het maken van een afspraak voor vaccinatie met de online afspraken module; 
  • groepsvoorlichting op thema-avonden van COC;
  • groepsvoorlichting en activiteiten speciaal gericht op jonge MSM;

4.2.5 Compliancebevordering

Ter bevordering van de compliance kunnen algemene middelen worden ingezet zoals een afsprakenkaartje en een rappel (brief, telefoon, sms of e-mail) na verstrijken van de afspraakdatum of als reminder vlak vóór de afspraakdatum. Voor het automatisch versturen van sms kan gebruik worden gemaakt van de sms-applicatie van CM.com. Zie ook paragraaf 6.3. Na het maken van een online (eerste- of vervolg)afspraak via Mantotman.nl of Sekswerk.info krijgt de cliënt automatisch per e-mail een bevestiging.

Een positieve attitude van hulpverleners is ook bevorderend voor de compliance. Verder kunnen vaccinatierondes van tevoren aangekondigd worden op de website van de locatie en door posters en flyers op de locatie te verspreiden en vermelding van de outreachacties op de websites van de locaties. Voor MSM met een migratieachtergrond zou eenvoudige informatie in de eigen taal ontwikkeld kunnen worden. Ontmoetingsfeesten voor deze groep kunnen zodanig worden ingezet dat men de drie vaccinatie momenten op achtereenvolgende bijeenkomsten kan krijgen. 

Het geven van explicietere informatie over de afspraakprocedure (oproep of zelf bellen) van de vaccinatie aan MSM en checken of dit duidelijk is, kan de compliance ook bevorderen. Tevens moet benadrukt worden dat het nooit te laat is voor vervolgvaccinaties (‘eens gegeven blijft gegeven’) en dat de vaccinaties ook buiten kantoortijden (indien dit van toepassing is) en op verschillende plekken (GGD’en en locaties) gehaald kunnen worden. 

4.3 Doelgroep sekswerkers

Inclusiecriterium: vrouwen, mannen of transpersonen die aangeven dat ze seks hebben tegen een (financiële) vergoeding. 

4.3.1 Schets van de doelgroep

De groep sekswerkers omvat zowel mannen als vrouwen en transgenders, in alle sectoren van het veld: club-, raamstraat-, escort- en thuiswerkers, slachtoffers van mensenhandel (specifiek seksuele uitbuiting), vergund en onvergund, van Nederlandse en buitenlandse afkomst. 

De omvang van het aantal sekswerkers in Nederland is lastig in te schatten (Bleeker 2021). Steden en regio’s verschillen sterk zowel wat betreft de omvang als de aard van de sekswerk (wel of geen raamstraten, wel of geen tippelzone met voorzieningen). 

De laatste jaren is er een terugloop in het bereik van sekswerkers voor een hepatitis B vaccinatie. Sinds het begin van het vaccinatieprogramma in 2002 werden er gemiddeld 1.500 sekswerkers per jaar bereikt voor een eerste vaccinatie, en vanaf 2011 is het bereik steeds verder teruggelopen naar rond de 900-1.000 sekswerkers per jaar. In 2019 (voor COVID-19) kregen 808 sekswerkers een eerste vaccinatie en in 2022 waren dit er nog slechts 563. Ook het percentage sekswerkers dat een tweede en derde vaccinatie kreeg nam door de jaren heen af (Kayaert 2023), zie ook Programmabericht Extra 2019-2021. 

Het wordt steeds moeilijker om sekswerkers te bereiken. Dit geldt niet alleen voor de sociaal verpleegkundige maar ook voor sekswerkgeleide organisaties. De inschatting uit het veld is dat dit mede komt doordat er steeds minder vergunningen worden afgegeven door gemeenten voor tippelzones en raamstraten in Nederland. Steeds meer sekswerkers werken vanuit huis. Ook de coronapandemie met het verbod op werken in raamstraten en clubs droeg daaraan bij. Sekswerkers die vanuit huis werken zijn die vanuit huis werken zijn minder goed vindbaar en bereikbaar. Jongenssekswerk (bijvoorbeeld paydates) wordt vaak via internet en apps aangeboden en is hierdoor moeilijker te bereiken.

Ook zorgt de grote mobiliteit binnen Nederland en binnen Europa ervoor dat sekswerkers minder goed te bereiken zijn. Daarnaast heeft de grote diversiteit in de groep sekswerkers invloed op het bereiken, voorlichten en motiveren tot hepatitis B-vaccinatie.

4.3.2 Samenwerking, coördinatie en uitvoering

Binnen de GGD is samenwerking tussen de afdelingen seksuele gezondheid en Infectieziekten belangrijk. Wat betreft samenwerking met externen valt te denken aan:

  • exploitanten van clubs;
  • escortbureaus;
  • maatschappelijke instellingen, huiskamers, sekswerk maatschappelijk werk;
  • sekswerkgeleide organisaties op het gebied van onderzoek, ondersteuning en klankbord; 
  • het sekswerkteam van de politie.

4.3.3 Wervingsstrategieën

In de voorlichting aan sekswerkers is het van belang aandacht te besteden aan beschermd werken in combinatie met regelmatig soa-onderzoek. Belangrijk is sekswerkers te informeren over het risico op hepatitis B, de ernst van de ziekte en daarnaast de voordelen van de (gratis) vaccinatie te noemen. Wanneer zij inzien of ervaren dat de voordelen van vaccinatie groter zijn dan de risico’s neemt de bereidheid tot vaccinatie toe. 

Redenen die men aangaf om zich te laten vaccineren waren: 1) goed voor de gezondheid (33%), 2) het opvolgen van advies van bekende of zorgverlener (7%), 3) angst om besmet te worden (60%)*. 

De GGD kan ook informatiemateriaal aan sekswerkers meegeven, bestemd voor collega sekswerkers. De laatste jaren wordt er naast de focus op kennis ook in toenemende mate aandacht besteed aan de kernelementen van een sekspositieve benadering:

  • eigen regie: kiezen wat je wel en niet binnen het werk wil doen;
  • communicatie: afspraken maken met klanten over wat er wel of niet gedaan wordt.

 
Het traditionele veldwerk – het bezoeken van sekswerker in clubs, privéhuizen, ramen en massagesalons – wordt nog steeds gedaan maar verplaatst zich de laatste jaren steeds meer naar het online bereiken van de doelgroep (internetveldwerk). 

* Adviesrapport 'Evaluatie en aanbevelingen voor het hepatitis B-vaccinatieprogramma voor de risicogroep sekswerkers', 2015 (niet gepubliceerd).

Doel
  • Sekswerkers bekend maken met het aanbod van verpleegkundigen(en sekswerk maatschappelijk werkers) in de eigen regio
  • Voorlichting geven over vaccinatie, soa-onderzoek, testen op locatie, veilig werken
  • Gelegenheid geven om vragen te stellen over vaccinatie, soa’s, hiv, condoomgebruik en algemene seksuele gezondheid.

 
Binnen de GGD’en hebben verpleegkundigen seksuele gezondheid het meeste contact met sekswerkers. Zij bezoeken vaak al seksinrichtingen om voorlichting te geven en soms ook direct te testen en mogelijk te vaccineren. 

Strategieën
  • Bezoeken van seksclubs. Toegang tot seksclubs en bordelen om voorlichting te geven is afhankelijk van de exploitant. Aanbieden van gratis vaccinatie is op zichzelf al een goed middel om toegang te krijgen tot de clubs. De verpleegkundigen die een seksclub bezoeken bieden behalve voorlichting een concreet en gratis product. Naast de gezondheidsvoordelen voor sekswerkers is het gratis aanbod vaak voldoende argument voor deelname. 
  • Uitvoeren van de werkzaamheden in de avonduren (of eind van de middag) voor optimaal bereik van de doelgroep.
  • Advertenties plaatsen op sekssites met informatie over HBV en waar sekswerkers terecht kunnen voor een afspraak.
  • Via contactadvertenties op websites, kan men per e-mail, telefonisch (of per sms) contact zoeken met thuiswerksters (internetveldwerk).
  • Voorlichten en vaccineren in de raamstraten en op de tippelzone. De vaccinatie aanbieden in de huiskamer of tijdens soa-spreekuren in de huiskamer. 
  • Inzetten van een rolmodel, een peer: een Voorlichter In de Prostitutie (VIP) in de eigen taal van de sekswerkers.
  • Op verschillende tijdstippen en verschillende dagen naar werkplekken gaan zodat je zoveel mogelijk verschillende vrouwen kunt spreken.
  • Het persoonlijke contact tussen hulpverleners en sekswerkers intensiveren.
Compliancebevordering

In veel gevallen daalt de compliance doordat sekswerkers mobiel zijn, ze verhuizen naar een andere regio of gaan terug naar het land van herkomst. Ter bevordering van de compliance kunnen algemene middelen worden ingezet zoals een afsprakenkaart en een rappel (telefoon, sms of e-mail) na verstrijken van de afspraakdatum. Voor het versturen van een sms kan gebruik worden gemaakt van een sms-tool, zie paragraaf 6.3 Inloggen en helpdesk. Een positieve attitude van hulpverleners is bevorderend voor de compliance. Een veldwerker (medewerker van de GGD of VIP) kan bijdragen door de cliënt er persoonlijk aan te herinneren. Verder kunnen vaccinatierondes van tevoren aangekondigd worden door posters en flyers op de locatie en online te verspreiden.

Bij deze doelgroep is het goed te benadrukken dat de vaccinatiereeks overal in Nederland gratis voltooid kan worden, dat het nooit te laat is voor vervolgvaccinaties en de doelgroep expliciet te informeren over de afspraakprocedure van de vaccinatie en checken of dit duidelijk is. Extra aandacht is nodig voor startende en jongere sekswerkers, sekswerkers zonder vaste verblijfplaats, niet Nederlands sprekende sekswerkers, transsekswerkers en sekswerkers die meerdere ‘losse’ sekspartners hebben buiten klantcontacten en een eventuele vaste partner om. Deze groep maakt de reeks minder vaak af en loopt buiten het werk om meer risico op besmetting. Een deel van deze groep werkt kortere periodes op meerdere plekken in Nederland of in het buitenland. 

4.4 Geslacht

In 2022 is de categorie geslacht man/vrouw voor de doelgroep MSM uitgebreid met ‘x’ voor trans mannen, trans vrouwen, personen in transitie, non-binaire personen, intersekse personen en overig. Daarmee komen de genoemde groepen niet automatisch in aanmerking voor een gratis hepatitis B-vaccinatie, maar alleen als: 

  • een persoon sekswerker is
    of
  • een persoon seks heeft met ‘Mannen die Seks hebben met Mannen’ (ongeacht mannelijke of vrouwelijke geslachtsdelen)
    en/of
  • een persoon mannelijke geslachtsdelen heeft en seks heeft met mannen.

 
Ondanks dat het geen aanpassing van doelgroepen in het HBV-programma betreft, maar slechts een aanpassing in de registratie, is een achtergronddocument opgesteld met informatie over risico op hepatitis B in verhouding tot de biologische component. Het achtergronddocument is op te vragen via hbvprogramma@rivm.nl.

5 Uitvoering

5.1 Het consult

In het eerste consult komen de volgende punten aan bod:

  • uitvragen of cliënt al eerder gevaccineerd is tegen hepatitis B (vaccinatie in het RVP vanaf 1 augustus 2011 (universeel) of vanaf 2004 (bij cliënten waarvan één van de ouders uit HBV-endemisch land komt))
  • informatie geven over de ziekte hepatitis B en de wijze van overdracht;
  • vaccinatieschema en mate van bescherming bespreken;
  • gezondheidsanamnese afnemen (eventueel aan de hand van een gezondheidsverklaring hepatitis B-vaccinatie);
    • vraag naar de gezondheidstoestand van de cliënt:
      • Indien er sprake is van immuunsuppressie, informeer de client dat er een verhoogde kans is op non-respons (vaccinatie is mogelijk minder effectief), daarnaast kan een dubbele dosis geïndiceerd zijn. Voor meer informatie zie paragraaf 5.3 Bijzondere omstandigheden;
      • Bij stollingsstoornissen en/of gebruik van antistollingsmiddelen: zie paragraaf 5.3 Bijzondere omstandigheden, 5.3.1 Stollingsstoornissen;
  • het belang van veilige seks met condoom i.v.m. andere infecties besproken;
  • bloedonderzoek naar dragerschap of immuniteit hepatitis B verrichten;
    • zowel het afnemen van bloed en het zetten van de 1e vaccinatie gebeurt in het 1e consult;
    • consequenties positieve uitslag van het bloedonderzoek uitleggen: geen verdere vaccinatie (consult immuun of consult drager invoeren in rHBV), bij dragerschap (HBsAg-positief) melding/overdracht aan afdeling infectieziektebestrijding voor verder bron- en contactonderzoek en counseling
  • contra-indicaties voor vaccinatie uitvragen, zie LCI-factsheet Hepatitis B-vaccinatie;
  • informatie over eventueel uitvoeren van andere soa testen en consequenties daarvan uitleggen (bijv. als na het eerste consult blijkt dat iemand hiv heeft, dat de bescherming tegen hepatitis B mogelijk minder goed is, zie draaiboek dubbele dosis);
  • eventueel een medisch informatieblad, een voorlichtingsflyer met informatie over hepatitis B meegeven of verwijzen naar online informatie;
  • het belang van de vervolgvaccinaties uitleggen en de mogelijkheid deze vaccinatie(s) op een andere locatie te halen of op een later tijdstip bespreken;
  • om de compliance te bevorderen: het noteren van contactgegevens vanwege de mogelijkheid om te rappelleren als de afspraak wordt vergeten;
  • mogelijkheid van combinatievaccin Twinrix (hepatitis B en hepatitis A) en het belang hiervan uitleggen (preventie hepatitis A door seks en reizen).

 
Acties eerste consult:

  • eventueel uitreiken medisch informatieblad of verwijzen naar online informatie;
    informeren over onder andere de uitslag bloedonderzoek en de werking van het vaccin;
  • bloedafname en toediening vaccin;
  • maken van vervolgafspraak;
  • vaccinatiebewijs (oranje of groen kaartje, zie paragraaf 3.6.2);
    registratie consult in HBV-registratie.

 
Actie na het eerste consult: 

  • bloeduitslag terugkoppelen.

 
In het tweede consult komen de volgende punten aan bod:

  • uitslag bloedonderzoek besproken. In figuur 1 is een stroomschema opgesteld met de te ondernemen acties afhankelijk van de bloeduitslagen;
  • eventuele bijwerkingen eerste vaccinatie uitvragen, melden van ongewone bijwerkingen aan Lareb;
  • eventuele wijzigingen in de gezondheidstoestand uitvragen.

 
Acties tweede consult (indien uitslag bloedonderzoek 'goed' is):

  • toediening vaccin;
  • vervolgafspraak maken;
  • registratie van het consult.

 
In het derde consult komen de volgende punten aan bod:

  • eventuele bijwerkingen tweede vaccinatie uitvragen;
  • eventuele wijzigingen gezondheidstoestand uitvragen;
  • de te verwachten bescherming, eventueel labonderzoek bescherming (anti-Hbs-bepaling) op eigen kosten, vervolgvaccinatie op kosten van het programma en consequentie bij afzien van titerbepaling bespreken;
  • specifiek advies aan MSM en sekswerkers met hiv (of personen die immuungecompromitteerd zijn) om een anti-Hbs-bepaling te laten verrichten (om het effect van de vaccinatieserie te bepalen), kosten zijn voor eigen rekening.

 
Acties derde consult:

  • toediening vaccin;
  • registratie van het consult.
     

Stroomschema vaccinatie

Figuur 1. Stroomschema vaccinatie hepatitis B-risicogroepen

5.2 Vaccin en toediening

In dit programma wordt het hepatitis B-vaccin (HBVaxPRO of Engerix-B) gratis aan GGD’en en samenwerkingspartners ter beschikking gesteld. Een standaard vaccinatieschema tegen hepatitis B bestaat uit 3 injecties met hepatitis B-vaccin gegeven op tijdstip 0-1-6 maanden. Het hepatitis B-vaccin wordt intramusculair toegediend in de bovenarmspier (musculus deltoideus). In dit programma wordt tegelijk met de eerste vaccinatie bloed afgenomen om te onderzoeken of de deelnemer al met hepatitis B in aanraking is geweest in het verleden (prevaccinatiescreening op anti-HBc).

Er gelden geen maximumintervallen, de serie kan altijd worden afgemaakt. Daarbij hoeven ook bij lange intervallen vaccinaties niet opnieuw te worden gegeven. Voor MSM en sekswerkers met hiv wordt een dubbele HBV-vaccinatie aanbevolen (zie Personen met hiv vaccineren binnen het Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen). Bij deelnemers met een hogere kans op non-respons is overleg met de arts raadzaam (zie paragraaf 5.3 bijzondere omstandigheden en LCI-factsheet Hepatitis B-vaccinatie voor aanvullende informatie).

5.2.1 Hepatitis A-vaccinatie

GGD’en kunnen Twinrix aanbieden, een combinatievaccin dat zowel bescherming biedt tegen hepatitis A als B. De meerkosten van de hepatitis A- component zijn voor rekening van de deelnemer. Een cliënt die gestart is met Twinrix-vaccinatie en waar uit de prevaccinatiescreening blijkt dat er reeds antistoffen tegen hepatitis B zijn of de cliënt het virus bij zich draagt, kan de hepatitis A- vaccinatie voltooien met een kinderdosering hepatitis A op maand 1 en maand 6 na de eerste vaccinatie met Twinrix*.

Mensen met hiv komen in aanmerking voor een dubbele dosis HBV-vaccinatie. Indien zij een HAV-vaccinatie willen, dan kan dit conform de richtlijn dubbele dosis gegeven worden (bijlage Vaccineren van personen met hiv binnen het Vaccinatieprogramma voor hepatitis B-risicogroepen). Er wordt geen dubbele dosis van het hepatitis A-vaccin geadviseerd. 

Vaccineren tegen hepatitis A wordt geadviseerd aan MSM in verband met terugkerende uitbraken binnen deze groep, zie ook Infectieziekten bulletin: Hepatitis onder MSM

*Gekozen is voor Havrix Junior, omdat dit met twee aanvullende prikken voldoende bescherming biedt ten opzichte van volwassenendosering. Met Havrix Junior wordt hetzelfde aantal eenheden gegeven als de hepatitis A-component in Twinrix.

5.2.2 Vaccin bewaren, koude keten

Het vaccin wordt in een koelkast met temperatuurcontrole en alarm bewaard; hiervoor gelden dezelfde kwaliteitsrichtlijnen als voor het Rijksvaccinatieprogramma: RVP-richtlijn Vaccinbeheer. Voor het vaccineren op locaties waar geen koelkast is, kan de koude keten gehandhaafd worden zoals beschreven in Bevoorrading bij groepsvaccinaties in de RVP-richtlijn Vaccinbeheer

5.2.3 Beschermingsduur

Uit onderzoek blijkt dat meer dan 90% van de gezonde volwassenen na 3 vaccinaties langdurig, hoogstwaarschijnlijk levenslang, beschermd is tegen hepatitis B. Zie ook: Factsheet Hepatitis B-vaccinatie. Revaccinatie is niet nodig.

5.3 Bijzondere omstandigheden

5.3.1 Stollingsstoornissen

Indien blijkt dat betrokkene een stollingsstoornis heeft of antistollingsmedicatie gebruikt is het aan te raden het protocol stollingsstoornissen van het Rijksvaccinatieprogramma te gebruiken (ook voor 18+). 

5.3.2 Hiv-infectie en andere immuunstoornissen

Mensen die immuungecompromitteerd zijn kunnen in principe gewoon gevaccineerd worden met het hepatitis B- (en A-) vaccin. Het vaccin bevat geen levend materiaal en kan ook bij een verminderde afweer niet tot hepatitis B leiden. Wel is er een verhoogde kans op non-respons en wordt 4 tot 8 weken na de laatste vaccinatie een titerbepaling geadviseerd (eigen kosten). Voor meer informatie over de kans op non-respons na hepatitis B-vaccinatie bij personen met chronische inflammatoire aandoeningen, zie de LCI-handleiding Vaccinatie bij chronisch inflammatoire aandoeningen.

Het vaccinatieprogramma heeft een aangepast vaccinatiebeleid voor MSM en sekswerkers met hiv. Het vaccinatieschema wijkt niet af van het reguliere vaccinatieschema, maar personen met hiv krijgen binnen het vaccinatieprogramma een dubbele dosis hepatitis B-vaccin. Dit betekent dat deze groep per vaccinatiemoment twee injecties HBvaxPRO of Engerix krijgt toegediend. Meer informatie over het vaccineren van personen met hiv staat in bijlage Personen met hiv vaccineren binnen het Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen.

Bij personen met een ernstig gestoorde humorale afweer (zoals hypogammaglobulinemie, gebruik van B-cel depleterende medicijnen (bijv. rituximab) of ernstig nefrotisch syndroom) wordt vaccinatie tegen hepatitis B met dubbele dosis geadviseerd. Zie ook LCI-factsheet Hepatitis B-vaccinatie (noot 11).

5.3.3 HBV-status bij start pre-expositie profylaxe (PrEP) hiv-negatieve personen

Hiv-pre-expositie profylaxe (PrEP) biedt aan hiv-negatieve personen een manier om extra tegen hiv te beschermen. Een voorwaarde voor starten met PrEP is dat iemand (in het verleden) volledig hepatitis B gevaccineerd is of gaat starten met vaccinatie. Een titercontrole na vaccinatie is niet routinematig geïndiceerd, maar kan geadviseerd worden bij een verhoogde kans op non-respons (e.g. >40 jaar, roken, obesitas, genetische predispositie) of op verzoek, zie de multidisciplinaire richtlijn PrEP. Bij vaccinatie in het verleden betekent dit dat de kosten voor booster en titercontrole voor de client zelf zijn (en handmatige registratie ‘booster elders’ in open invulveld).

5.3.4 Hepatitis C-virus (HCV)

Het hebben van hepatitis C is evenals andere leveraandoeningen een extra argument voor vaccinatie tegen hepatitis B, omdat een co-infectie met hepatitis B een verhoogde kans geeft op ernstig verloop van HCV. Voor meer achtergrond, zie de LCI-richtlijn hepatitis C. De behandelaar kan het vaccin toedienen en zorg dragen voor de titerbepaling? Als iemand hepatitis C heeft, kan in overleg met de behandelaar deze de vaccinatie en titerbepaling uitvoeren. De ziektekostenverzekeraar vergoedt de titerbepaling onder bepaalde voorwaarden.

In geval van twijfel over bijzondere medische omstandigheden: overleg met de arts infectieziektebestrijding of de arts seksuele gezondheid van de GGD.

5.4 Prevaccinatiescreening

Tijdens het eerste consult wordt bloed afgenomen voor onderzoek op anti-HBc als teken van natuurlijke infectie met hepatitis B-virus in het verleden. Als iemand ooit een onvolledige hepatitis B-vaccinatieserie heeft gehad, kan er ook een anti-HBc bepaald worden als test bij het reguliere soa consult (ASG-financiering), om natuurlijke infectie met hepatitis B-virus uit te sluiten/aan te tonen. Indien anti-HBc gevonden wordt, wordt in het laboratorium direct HBsAg bepaald (en bij sommige CSG’s ook andere HBV-markers). Zodoende wordt bekeken of de betreffende persoon de infectie in het verleden al heeft doorgemaakt of dat de persoon het virus nog steeds bij zich draagt en besmettelijk is voor anderen (HBsAg-positief). In beide gevallen is het afmaken van de vaccinatieserie niet zinvol. Zie verder figuur 1 en het beleid bij infectie met hepatitis B bij 5.5.1.

5.5 Uitslag bloedonderzoek

Tijdens het tweede consult (of soms al voor het tweede consult) wordt de uitslag van het bloedonderzoek besproken met de betrokkene en wordt eventueel de tweede vaccinatie gegeven. 

5.5.1 Beleid bij infectie met hepatitis B

Het vaststellen van een hepatitis B-infectie is slecht nieuws voor de cliënt. Daarom is goede informatieverstrekking, uitleg over de consequenties en voorlichting over hepatitis B van wezenlijk belang. 

Hepatitis B is een meldingsplichtige ziekte die gemeld dient te worden bij de afdeling infectieziektebestrijding van de GGD. De eerste opvang en begeleiding is de verantwoordelijkheid van de GGD, eventueel kan opgetrokken worden met de afdeling infectieziektebestrijding van de GGD. Soms zijn er bij de GGD speciale hepatitis B-spreekuren ingericht waarin de juiste informatie gegeven kan worden.

De cliënt ontvangt tijdens een gesprek informatie over:

  • de uitslag van het bloedonderzoek;
  • de betekenis van een infectie in relatie met besmettelijkheid voor anderen (uitleg transmissieroutes en eventuele vaccinaties voor gezinsleden of huisgenoten);
  • betekenis van dragerschap voor de seksualiteitsbeleving;
  • bron- en contactopsporing door de GGD.

 
De Leverpatiëntenvereniging biedt informatie aan personen met hepatitis op Leverpatientenvereniging.nl

5.5.2 Meldingsplicht

Voor behandelend artsen en laboratoria geldt een wettelijke verplichting voor het melden van infectieuze hepatitis B (HBsAG-positief) bij de GGD. De GGD’en melden deze cases– via Osiris – aan het CIb (RIVM) conform de Wet publieke gezondheid. 
De GGD-afdeling infectieziektebestrijding verzorgt tevens de bron- en contactopsporing en zo nodig de vaccinatie van huisgenoten/partner(s) van de persoon met de hepatitis B-infectie.

5.5.3 Doorverwijzing

Voor doorverwijzingen naar de tweede lijn wordt verwezen naar lokale werkafspraken en/of werkinstructie van de eigen GGD rondom hepatitis B-dragerschap.

5.6 Postvaccinatiescreening

Vanuit het hepatitis B-vaccinatieprogramma risicogroepen wordt een postvaccinatiescreening niet standaard geadviseerd. Hiervoor gelden dezelfde argumenten als voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), waarbij men ervan uitgaat dat in het kader van een public health programma de toegediende vaccins bij nagenoeg iedereen leiden tot voldoende bescherming tegen de infectieziekte. Cliënten moeten geïnformeerd worden op de (kleine) kans op non-respons, zodat een eventuele titerbepaling op eigen kosten als nog uitgevoerd kan worden. Daarnaast is er een uitzondering voor personen met een verhoogde kans op non-respons, zie paragraaf 5.3 bijzondere omstandigheden en de factsheet hepatitis B-vaccinatie. Geadviseerd wordt om een anti-HBs-bepaling te (laten) verrichten (4 tot 8 weken na de laatste vaccinatie).

Een anti-HBs-titer >10 IE/L betekent bij gezonde personen dat betrokkene langdurig beschermd is tegen hepatitis B. In geval van een anti-HBs-titer <10 IE/L kan gratis vervolgvaccinatie plaatsvinden en wordt het beleid gevolgd conform Hepatitis B non-responders. Hierbij wordt aanbevolen de anti-HBs titer te kwantificeren om een onderscheid te maken tussen geen respons (‘zero-responder’) en een lage respons (‘poor respons’). Afhankelijk van de hoeveelheid anti-HBs kan gekozen worden voor een aangepast revaccinatieschema en kan de werkwijze potentieel dosis besparend zijn. Zie ook de stroomschema’s bij het beleid non-reponders. Binnen het hepatitis B-vaccinatieprogramma risicogroepen is geen mogelijkheid om andere vaccins te geven dan die normaliter binnen het programma beschikbaar zijn.

Toedienen van meer dan in totaal 6 vaccinaties is binnen het HBV-programma voor risicogroepen niet mogelijk. Indien de anti-HBs-titer <10 IE/L blijft, wordt aan de betrokkene uitgelegd dat er ondanks de vaccinatie onvoldoende bescherming is tegen hepatitis B. Het belang van condoomgebruik en schoon naaldgebruik moeten in dat geval extra benadrukt worden. Voor meer informatie over de mogelijkheden bij persisterende non-respons voor het individu kan de factsheet Hepatitis B-vaccinatie worden geraadpleegd. Cliënt kan eventueel verwezen worden voor verder beleid op eigen kosten naar de huisarts, specialist of GGD.

6 Registratie

6.1 Registratiedoelen

Belangrijk voordeel van dit registratiesysteem is dat een behandelaar de cliëntdossiers ook op andere locaties kan raadplegen en aanvullen, waardoor de behandelaar en de cliënt voor vervolgvaccinaties niet aan één plaats gebonden zijn. Het registratiesysteem is voor alle GGD’en toegankelijk op internet: www.hbvregistratie.nl. In het programma worden gegevens geregistreerd met de volgende doelen:

  • registratie van cliëntgegevens, vaccinatiegegevens en bloeduitslagen ten behoeve van het cliëntdossier en zodat gerappelleerd kan worden om het vaccinatieschema af te maken. Uit het HBV-registratiesysteem kan een telefoonlijst worden gedownload met telefoonnummers;
  • monitoring voortgang HBV-programma, regionaal en landelijk;
  • evaluatie van projectdoelen;
  • verantwoording vaccingebruik;
  • verrekenen van de financiële vergoeding naar GGD’en;
  • verantwoording naar de opdrachtgever (VWS). 
     

6.2 Registratiesysteem Beveiliging van de gegevens 

De beveiliging van het systeem voldoet aan de eisen die op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die aan registratiesystemen wordt gesteld. 

6.3 Inloggen en helpdesk

De HBV-coördinator in de regio kan een account voor collega’s aanmaken. De werkinstructie kan worden opgevraagd via hbvprogramma@rivm.nl. Iedere GGD-medewerker heeft voor het inloggen een ID manager nodig van GGD GHOR Nederland. 

Meldingen of vragen over het inloggen via de ID manager op HBVregistratie dienen door de Servicedesk van GGD GHOR Nederland opgepakt te worden. De Servicedesk is telefonisch, per mail of via het Self Service Portal (SSP) te bereiken. Externe gebruikers (niet werkzaam bij de GGD maar in een huisartsenpraktijk, hivpoli of andere instelling) loggen in via een token van het RIVM. Bij problemen kunnen zij contact opnemen met het supportcenter van het RIVM.

Bij technische problemen met registratie of bereikbaarheid van het systeem kunt u (evt. na raadpleging van de regionaal HBV-coördinator van de GGD) contact opnemen met de helpdesk van het RIVM:

  • telefonisch, via 088-689 8888, op werkdagen van 8:00 tot 17:00 uur;
  • per mail via supportcenter@ssc-campus.nl, onder vermelding van het HBV-registratiesysteem.

 
Voor overige, niet-technische, vragen kunt u mailen naar hbvprogramma@rivm.nl.

6.4 Sms-applicatie

Een sms-applicatie van cm.com is beschikbaar zodat GGD’en reeds gevaccineerde cliënten kunnen rappelleren voor hun vervolgvaccinatie indien ze niet zijn gekomen voor hun vervolgvaccinatie of omdat het tijd is voor de vervolgvaccinatie. Ook kan de sms–applicatie gebruikt worden, mits een telefoonnummer bekend is, om nieuwe deelnemers te werven. Het versturen van een sms is gratis voor GGD’en. Een account met sms-bundel kan aangemaakt worden door een verzoek te sturen naar hbvprogramma@rivm.nl. De handleiding kan hier ook opgevraagd worden.

7 Financiën 

7.1 Financiering basisaanbod

Participerende GGD’en hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met het CIb. Hierin zijn de wederzijdse inspanningsverplichtingen van de GGD en het CIb vastgelegd. De tarieven voor de uitvoering van directe vaccinatiewerkzaamheden zijn vastgesteld op basis van de consultduur en de uitvoerende discipline met bijbehorende salarisschaal. Tweemaal per jaar ontvangen participerende GGD’en de vergoeding voor de uitgevoerde vaccinatiewerkzaamheden op basis van de gegevens die in het registratiesysteem zijn ingevoerd. Het CIb genereert uit dit systeem voor elke participerende GGD een ‘factuur’ voor de financiële administratie, waarna betaling plaatsvindt. Later ingevoerde gegevens worden in de volgende ‘factuurperiode’ meegenomen. Vergoedingen verschillen per consult (1e, 2e of 3e) afhankelijk van de verrichte interventies en tijdsduur. Binnen de kaders en doelstelling van dit programma is het niet nodig een postvaccinatietiter te bepalen. Als om welke reden dan ook toch een titer is bepaald, kan bij een titer <10 IE/L een vergoeding verkregen worden voor vervolgvaccinaties (4e, 5e en 6e vaccinatie).

7.1.1 Tarieven consultkosten 

De consultvergoedingen staan vast en worden geïndexeerd wanneer de salarissen voor ambtenaren stijgen. Hierin worden de laboratorium- en salariskosten meegenomen. Laboratoriumtesten (anti-HBc, HBsAg en orderkosten) worden door het programma vergoed volgens NZa-tarieven. 

De regionale GGD’en zijn in dit programma de contractpartner van het CIb. De GGD is coördinator en (hoofd)uitvoerder in de regio. Wanneer een GGD in de regio afspraken heeft gemaakt over bloedafname- en vaccinatiewerkzaamheden door medewerkers van een andere instelling (bijvoorbeeld een huisarts of hiv-behandelcentrum) kan de GGD met de betreffende instelling zelf afspraken maken over een vergoeding daarvan. De GGD is verantwoordelijk voor deze afspraak en de uitvoering daarvan.

7.1.2 Vergoeding vaccinkosten

De regionaal coördinator binnen de GGD kan op kosten van het CIb vaccins bestellen bij het RIVM-DVP. De GGD en eventuele externe samenwerkingspartners binnen de GGD-regio worden direct beleverd vanuit RIVM-DVP. De vaccinatiegegevens in het registratiesysteem laten zien hoeveel vaccins per regio gebruikt zijn. De GGD houdt de bestellingen van de samenwerkingspartners bij voor de jaarlijkse eindverantwoording van het vaccingebruik. Het bestelformulier is zo vormgegeven dat enkel de GGD voor zijn externe samenwerkingspartners kan bestellen en schriftelijk akkoord te geven. Raadpleeg voor meer informatie over bestellen paragraaf 3.6.2. 

7.2 Financiering extra-activiteitenplannen

GGD’en ontvangen een vergoeding voor de directe vaccinatiewerkzaamheden conform het basisaanbod (zie 2.3.1 Basisaanbod en extra activiteiten). Daarnaast bestaat financiering voor de uitvoering van de extra activiteiten op basis van het aantal eerste gezette vaccinaties uit het vorige kalenderjaar. Deze plannen dienen zij in bij het CIb en na beoordeling samen met de landelijke partners wordt een bedrag toegekend. Daarnaast kunnen GGD’en ook een innovatief plan indienen, dit is bedoeld om innovatieve ideeën verder uit te werken. Jaarlijks zal in november een oproep gedaan worden om een plan in te dienen. In de aanvraag zullen de geldende voorwaarden beschreven worden.

7.3 Overzicht financiën

De tegemoetkoming zal bestaan uit de volgende factoren:

1a. Extra Activiteiten Plan (EAP) +
1b. Innovatief Plan (IP/ optioneel)  +
2. Vergoeding consult immuun/drager +
3. Basisaanbod (consultkosten) +
4. Vaccinverlies -
5. Verrekening anti-HBC bepaling CSG -
6. Verrekening Twinrix  -
Totaal  

8 Veelgestelde vragen

Kunnen we als GGD met alleen basisaanbod ook outreachende activiteiten uitvoeren, zoals vaccineren in seksclubs?
De GGD kan zonder extra activiteiten plan vaccinaties uitvoeren binnen bestaande preventiewerkzaamheden, ook als dit outreachende activiteiten zijn. Daarnaast kan de GGD extra activiteiten opzetten en uitvoeren om meer mensen uit de risicogroepen te bereiken. De vaccinatiehandelingen worden vergoed en vaccins worden gratis beschikbaar gesteld maar de extra kosten van outreachende activiteiten (personeel en middelen) worden niet vergoed als er geen extra aanvraag is toegekend.

Wat moet ik doen als het vaccin enkele uren buiten de koelkast is geweest, of als de koelkast defect blijkt te zijn?
Er zijn geen normen vastgesteld en gegevens bekend over de houdbaarheid en werkzaamheid van het vaccin wanneer het gedurende langere tijd buiten de koelkast is bewaard. Wel is in stabiliteitsproeven, uitgevoerd door leveranciers, vastgesteld dat de werkzaamheid van het vaccin gehandhaafd blijft als het enkele uren buiten de koeling is geweest. Bij twijfel over de houdbaarheid moet contact worden opgenomen met de RIVM-DVP-contactpersoon (zie website DVP). Uitgangspunt is het bewaken van de koude keten (‘cold chain’). De bewaartemperatuur ligt tussen 2 en 8 graden °C. Het advies is dezelfde richtlijnen te hanteren als binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP-richtlijn Vaccinbeheer).

Waarom wordt prevaccinatiescreening gelijktijdig met de eerste vaccinatie uitgevoerd?
Een extra consult belemmert de compliance. Slechts een minderheid van de deelnemers is eerder geïnfecteerd tegen hepatitis B.

Waarom vallen heteroseksuelen, swingers, druggebruikers en klanten van sekswerkers niet onder de doelgroepen van het programma?
De overdracht van hepatitis B onder heteroseksuelen met wisselende contacten is ten opzichte van de groep MSM veel kleiner. Dit geldt ook voor swingers en klanten van sekswerkers. Er komt uiteraard wel acute hepatitis B voor bij hetero’s, maar dit wordt voornamelijk verklaard door afkomst uit een endemisch land of het hebben van een ‘vaste partner’ uit een endemisch land, en niet door ‘wisselende seksuele contacten’. 

Voor druggebruikers geldt dat het hepatitis B-virus niet meer circuleert onder deze doelgroep. In de afgelopen jaren zijn er zeer weinig acute hepatitis B-infecties bij druggebruikers door intraveneus druggebruik gemeld, mede omdat het spuiten van drugs steeds minder voorkomt en dankzij spuitomruilprogramma’s.

Kunnen migranten ook gevaccineerd worden binnen de kaders van dit programma?
Etniciteit alleen is geen inclusiecriterium in dit vaccinatieprogramma. Migranten komen wel in aanmerking voor vaccinatie als wordt voldaan aan de inclusiecriteria genoemd in hoofdstuk 4 (doelgroep MSM of sekswerker).

Waarom kan niet iedereen gratis tegen hepatitis B gevaccineerd worden?
In 2010 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op advies van de Gezondheidsraad, besloten om vaccinatie tegen hepatitis B vanaf 2011 op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma voor zuigelingen. Er is toen ook besloten om geen inhaalcampagne op te zetten om iedereen te vaccineren tegen hepatitis B. De risicogroepenbenadering blijft daarom relevant om de personen die tot de risicogroepen behoren te blijven beschermen, totdat ook deze groepen bereikt worden door universele vaccinatie (Xiridou, 2021).

Waarom worden juist die mensen met vaccinatie beschermd, die door hun eigen gedrag het risico nemen om een hepatitis B-infectie te krijgen?
Het is in het belang van de gezondheid van de hele bevolking om mensen te beschermen die het meeste risico lopen op hepatitis B. Door deze mensen te beschermen is er ook minder kans dat anderen met het virus worden besmet. Door het voorkomen van hepatitis B bij de groep met de meeste risico’s, worden op termijn kosten bespaard op de curatieve gezondheidszorg. Het is dus in het belang van de risicogroepen én de volksgezondheid om juist deze groepen te vaccineren. 

Wat kan ik antwoorden als iemand zegt: ‘Ik vrij veilig, dus ik hoef geen vaccinatie’?
Argumenten om juist wel te vaccineren:

  • Het virus is makkelijk overdraagbaar;
  • Hepatitis B is een ernstige aandoening en is niet alleen seksueel overdraagbaar maar ook door bijvoorbeeld gezamenlijk gebruik van tandborstels, scheermesjes et cetera;
  • Je kunt je er tegen beschermen met een vaccinatie en die vaccinatie is gratis;
  • Je bent langdurig tot levenslang beschermd na 3 vaccinaties en het vaccin is veilig en effectief.

Referenties

  • Baars, J. (2009). Hard to reach? Hepatitis B vaccination among high-risk groups. Erasmus; Rotterdam januari 2009.
  • Bleeker, Y (2021). De Nederlandse seksbranche Een onderzoek naar omvang en aard, beleid, toezicht en handhaving (pdf)
  • Gezondheidsraad (2009). Algemene vaccinatie tegen hepatitis B herbeoordeeld. Den Haag: Gezondheidsraad, 2009; publicatie nr. 2009/03.
  • Isken, LD, Zaaijer, HL & Steenbergen, JE van (2009). De beschermingsduur na hepatitis B-vaccinatie: revaccinatie bij risicolopers voorlopig niet nodig. Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A415.
  • Kayaert. L. (2023). Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2022. RIVM report 2023-0161 (Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2022)
  • Moro PL, et al (2017). Assessing the safety of hepatitis B vaccination during pregnancy in the Vaccine Adverse Event Reporting System (VAERS), 1990-2016. Vaccine. 2017 Nov 23. pii: S0264-410X(17)31603.
  • RIVM/LCI (2001). Eindverslag Proefproject haalbaarheid Vaccinatie van Risicogroepen Hepatitis B (april 2001, LCI, Den Haag)
  • RIVM/LCI (2022). Programmabericht Extra 2019-2021 Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen (Programma bericht EXTRA, 2019-2021
  • Rutgers (2017). Seksuele gezondheid in Nederland 2017.
  • Vermey, K (2017). Onderzoek onder jonge MSMProgrammabericht EXTRA 2015-2016RIVM, 2017.
  • Xiridou M, Visser M, Urbanus A, Matser A, van Benthem B, Veldhuijzen I. Ending risk-group HBV vaccination for MSM after the introduction of universal infant HBV vaccination: A mathematical modelling study. Vaccine. 2021 May 18;39(21):2867-2875. doi: 10.1016/j. vaccine.2021.04.008. Epub 2021 Apr 23. PMID: 33896665
  • Xiridou M, Adam P, Meiberg A, Visser M, Matser A, de Wit J, Op de Coul E. The impact of the COVID-19 pandemic on hepatitis B virus vaccination and transmission among men who have sex with men: A mathematical modelling study. Vaccine. 2022 Aug 5;40(33):4889-4896. doi: 10.1016/j.vaccine.2022.06.075. Epub 2022 Jul 4. PMID: 35810058; PMCID: PMC9250904.

Achtergrondliteratuur

  • Baars J, Boon B, De Wit JB, Schutten M, Van Steenbergen JE, Garretsen HF, et al. Drug users' participation in a free hepatitis B vaccination program: demographic, behavioral, and social-cognitive determinants. Substance use & misuse. 2008;43(14):2145-62.
  • Baars JE, Boon BJ, Garretsen HF, van de Mheen D. The reach of a free hepatitis B vaccination programme: results of a Dutch study among drug users. Int J Drug Policy. 2010;21(3):247-50.
  • Baars JE, Boon BJ, Garretsen HF, van de Mheen D. The reach of a hepatitis B vaccination programme among men who have sex with men. Eur J Public Health. 2011;21(3):333-7.
  • Baars JE, Boon BJ, Garretsen HF, van de Mheen D. Vaccination uptake and awareness of a free hepatitis B vaccination program among female commercial sex workers. Womens Health Issues. 2009;19(1):61-9.
  • Hahne S, van Houdt R, Koedijk F, van Ballegooijen M, Cremer J, Bruisten S, et al. Selective hepatitis B-virus vaccination has reduced hepatitis B-virus transmission in the Netherlands. PLoS One. 2013;8(7):e67866.
  • Heijnen M, Meerburg B, Waldhober Q, De Vries M, Hahné S. Landelijke hepatitis B-vaccinatiecampagne voor gedragsgebonden risicogroepen: resultaten en veranderingen. Infectieziektenbulletin. 2007;18:380-3.
  • Kretzschmar M, Mangen MJ, van de Laar M, de Wit A. Model based analysis of hepatitis B vaccination strategies in the Netherlands. Vaccine. 2009;27(8):1254-60.
  • Mangen MJ, Stibbe H, Urbanus A, Siedenburg EC, Waldhober Q, de Wit GA, et al. Targeted outreach hepatitis B vaccination program in high-risk adults: The fundamental challenge of the last mile. Vaccine. 2017;35(24):3215-21.
  • Soetens LC, van Benthem BH, Urbanus A, Cremer J, Benschop KS, Rietveld A, et al. Ongoing transmission of hepatitis B-virus in rural parts of the Netherlands, 2009-2013. PLoS One. 2015;10(2):e0117703.
  • van Dam M, van Ouwerkerk I, van den Kerkhof J, Timen A. Vaccinatieprogramma hepatitis B-risicogroepen: harddruggebruikers vanaf 2012 geen risicogroep meer, 2011.
  • van Houdt R, Bruisten SM, Speksnijder AG, Prins M. Unexpectedly high proportion of drug users and men having sex with men who develop chronic hepatitis B infection. J Hepatol. 2012;57(3):529-33.
  • van Houdt R, Koedijk FD, Bruisten SM, Coul EL, Heijnen ML, Waldhober Q, et al. Hepatitis B vaccination targeted at behavioural risk groups in the Netherlands: does it work? Vaccine. 2009;27(27):3530-5.
  • van Houdt R, Sonder GJ, Dukers NH, Bovee LP, van den Hoek A, Coutinho RA, et al. Impact of a targeted hepatitis B vaccination program in Amsterdam, The Netherlands. Vaccine. 2007;25(14):2698-705.
  • van Rijckevorsel G, Whelan J, Kretzschmar M, Siedenburg E, Sonder G, Geskus R, et al. Targeted vaccination programme successful in reducing acute hepatitis B in men having sex with men in Amsterdam, the Netherlands. J Hepatol. 2013;59(6):1177-83.
  • van Steenbergen JE, Working Group Vaccination High-risk Groups hepatitis BftN. Results of an enhanced-outreach programme of hepatitis B vaccination in the Netherlands (1998-2000) among men who have sex with men, hard drug users, sex workers and heterosexual persons with multiple partners. J Hepatol. 2002;37(4):507-13.
  • Xiridou M, van Houdt R, Hahne S, Coutinho R, van Steenbergen J, Kretzschmar M. hepatitis B vaccination of men who have sex with men in the Netherlands: should we vaccinate more men, younger men or high-risk men? Sexually transmitted infections. 2013;89(8):666-71.

Versiebeheer

Vaststelling LOI: 16 april 2024. Concept gepubliceerd: 22 mei 2024. Vaststelling LOI-seksuele gezondheid: 25 juni 2024. Publicatie definitief vastgestelde herziening: 1 juli 2024.

Wijzigingen

  • 1 juli 2024: Publicatie herziening. Zie onderstaand voor nieuw en anders t.o.v. de vorige versie.
  • 22 mei 2024: Publicatie concept herziening. Nieuw of anders t.o.v. de vorige versie:
    • 3.6 Samenwerking externe organisaties. Update naar huidige situatie: alle bestellingen van externe partners verlopen vanaf 2024 via de regionaal coördinator van de GGD, de levering gaat vervolgens vanuit DVP rechtstreeks naar de betreffende locatie.
    • 4.2 Doelgroep MSM. Paragraaf herschreven en diverse tekstuele aanpassingen, minder nadruk op risico/ernst hepatitis B. Transpersonen die binnen de doelgroep vallen toegevoegd.
    • 4.3 Doelgroep sekswerkers: diverse tekstuele aanpassingen en sectoren in het veld geactualiseerd. Beschrijving bereiken doelgroep door zeer diverse factoren moeilijk. Sekspositieve benadering meer naar voren laten komen.
    • 4.4 Geslacht toegevoegd: In 2021 is de categorie geslacht man/vrouw voor de doelgroep MSM in hbvregistratie uitgebreid met ‘x’ voor trans mannen, trans vrouwen, personen in transitie, nonbinaire personen, intersekse en overig (NB: dit is geen aanpassing van doelgroepen, maar een aanpassing in de registratie).
    • 5.1 Verwezen naar LCI-factsheet Hepatitis B-vaccinatie en naar RVP-richtlijn Vaccinbeheer. Vaccinatieprogramma’s rondom hepatitis B toegevoegd. Toegevoegd dat vaccineren en bloed afnemen ter diagnostiek hepatitis B tijdens het eerste consult gebeurt. Het belang van vaccinatie tegen hepatitis A nogmaals aangehaald. Tussenstap na het eerste consult toegevoegd: het terugkoppelen van de bloeduitslag.
    • 5.2 Het belang van vaccineren tegen hepatitis A nogmaals benadrukt. Voor de effectiviteit van het hepatitis B-vaccin verwezen naar de factsheet hepatitis B vaccinatie.
    • 5.3 Advies (naast hiv) ook dubbele dosis aanbieden bij ernstig gestoorde humorale afweer (zoals hypogammaglobulinemie, gebruik van B-cel depleterende medicijnen (bijv. rituximab) of ernstig nefrotisch syndroom) Zie ook LCI-factsheet Hepatitis B-vaccinatie. Titercontrole bij PrEP-gebruik uitgebreider omschreven.
    • 5.4 Beleid bij niet volledige serie in het verleden omschreven.
    • 5.6 postvaccinatiescreening: aangescherpt beleid rondom non- en zero responders. Beleid bij een te lage postvaccinatie titer duidelijk omschreven, toegevoegd dat er geen gebruik gemaakt kan worden van andere vaccins dan die standaard zijn opgenomen in het HBV vaccinatieprogramma risicogroepen, maar dat zij wel verwezen kunnen worden.