Veterinaire informatie bij de LCI-richtlijn Leptospirose
Doel van de veterinaire informatie bij een LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding )-richtlijn is om de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst )-professional te voorzien van context die relevant kan zijn voor bestrijding van de infectieziekte bij de mens. Dit kan bijvoorbeeld bijdragen aan bronopsporing en begrip van de epidemiologie. Voor meer informatie zie Ontwikkeling LCI-richtlijnen.
Epidemiologie
Verspreiding in de wereld bij dieren
Leptospirose is een wereldwijde zoönose en de epidemiologie is vanwege de vele serovars en de vele gastheren, complex. De wereldwijde verspreiding is geen statische situatie. Er is een voortdurend proces van aanpassing van serovars aan nieuwe gastheren en van migratie van deze gastheren.
Voorkomen in Nederland bij dieren
Het is onbekend hoeveel honden jaarlijks asymptomatisch of subklinisch geïnfecteerd zijn. Er komen per jaar ongeveer 10 klinische gevallen voor (Houwers 2009). Honden in Nederland zijn vooral ziek door de serovars Icterohaemorrhagiae, Copenhageni, Grippotyphosa en Bratislava. Serovar Canicola komt dankzij vaccinatie niet meer bij Nederlandse honden voor.
Melkverwerkende bedrijven eisen leptospirosevrije melk. Via tankmelkonderzoek worden melkveebedrijven regelmatig door de GD (Gezondheidsdienst voor Dieren ) gecontroleerd op afweerstoffen tegen serovar Hardjo. Van de melkveebedrijven is 99% vrij van Hardjo. Op zoogkoeien- en vleesstierenbedrijven komt leptospirose op 2% van de bedrijven voor. Schapen kunnen eveneens drager zijn en uitscheider van leptospiren. Afwisselend schapen en runderen weiden op hetzelfde perceel onderhoudt de infectie bij runderen.
Incubatieperiode bij dieren
Bij geïnfecteerde honden duurt de incubatieperiode gemiddeld 5 tot 14 dagen. Bij runderen kan abortus meerdere weken na infectie optreden (Radostits).
Ziekteverschijnselen bij dieren
Leptospiren kunnen alle zoogdiersoorten infecteren, maar de verschillende serovars zijn over het algemeen aangepast aan een bepaalde diersoort, de natuurlijke gastheer. De natuurlijke gastheer is gevoelig voor infectie, maar vertoont meestal weinig ziekteverschijnselen en het ziekteverloop is eerder chronisch dan acuut.
Zo is het rund de natuurlijke gastheer van serovar Hardjo en de hond voor Canicola. Dat betekent niet dat andere diersoorten niet geïnfecteerd kunnen worden; deze zogenoemde incidentele gastheren tonen meestal ernstigere ziekteverschijnselen. Bij de hond verloopt de infectie vaak subklinisch, maar er kunnen verschijnselen optreden van lever- en nierfalen, icterus, koorts en diarree met een fataal beloop. Wanneer bij runderen verschijnselen optreden, uiten deze zich in een verminderde melkproductie, afwijkende melk en abortus. Varkens vertonen vooral voortplantingsproblemen, zoals abortus of doodgeboorten.
Natuurlijke immuniteit bij dieren
Ook bij dieren treedt geen kruisimmuniteit op. Een natuurlijke infectie biedt geen levenslange bescherming, maar houdt bij honden ten minste 1 jaar aan. Dieren kunnen intermitterend en symptoomloos leptospirurie hebben.
Transmissie bij dieren
Relevante transmissieroutes bij dieren
Leptospiren komen voor in lichaamsvocht van geïnfecteerde dieren, zoals urine, bloed (acute ziektefase), abortus/geboortemateriaal en melk.
Honden worden vooral indirect via oppervlaktewater besmet door rattenurine. Runderen besmetten elkaar via urine, melk of sperma.
Besmettelijke periode bij dieren
Leptospiren kunnen lang in nieren en delen van het geslachtsapparaat persisteren, zelfs wanneer klinische verschijnselen verdwenen zijn.
Die dieren kunnen daardoor na infectie langdurig tot zelfs levenslang leptospiren in de urine uitscheiden en besmettelijk blijven. Dit is afhankelijk van de diersoort en het infecterende serovar. Uitscheiding gebeurt veelal intermitterend. Behandeling met antibiotica (dihydrostreptomycine) stopt de uitscheiding via de urine en dus het risico op overdracht, maar leptospiren kunnen bescherming zoeken tegen antibiotica in de nieren en daar dan nog blijven overleven (Ratet et al. 2014).
Bij honden is aangetoond dat zij minstens 12 uur na het starten van een antibioticabehandeling infectieus blijven (Houwers 2009). Bij honden houdt men aan dat ze pas 7 dagen na blootstelling leptospiren uitscheiden.
Besmettelijkheid bij dieren
De inocula van Icterohaemorrhagiae of Copenhageni door zieke honden naar mensen is waarschijnlijk gering. Er worden weinig beroepsgerelateerde gevallen gemeld van dierenartsen of verzorgers.
Diagnostiek bij dieren kan worden uitgevoerd bij het CVI (Centraal Veterinair Instituut ) en het XCL.
Immunisatie bij dieren
Voor honden bestaan verschillende vaccins tegen leptospirose, welke een jaar werkzaam zijn. Deze vaccins bieden alleen bescherming tegen specifieke serovars. De meeste vaccins beschermen alleen tegen klinische verschijnselen, infectie en leptospirurie kan toch plaatsvinden. Er is een tetravalent vaccin op de Nederlandse markt (Nobivac L4) dat de voor Europa belangrijkste serovars bevat en wel leptospirurie tegengaat (Klaasen 2012). Runderen en varkens worden in Nederland niet gevaccineerd. In Australië is leptospirose een risicovolle beroepsziekte voor slachters en keurders van varkenskarkassen.
Meldingsplicht veterinair
Voor dierhouders, dierenartsen en diagnostische laboratoria geldt alleen een meldingsplicht voor Hardjo. Het betreffende bedrijf wordt verdacht verklaard totdat uit monsters blijkt dat de dieren negatief zijn.
Er is geen meldingsplicht voor de overige serovars. Er bestaat geen bestrijdingsplicht. Eigenaren van dieren kunnen daarom niet verplicht worden maatregelen te nemen.
Maatregelen bij dieren
Melkverwerkende bedrijven eisen leptospirosevrije melk. Om hieraan te kunnen voldoen, bestaat er een leptospirose-vrij certificeringsprogramma waarbij de GD regelmatig tankmelk bemonstert. Wanneer blijkt dat een bedrijf niet vrij is, worden runderen behandeld of afgevoerd. Ander (niet melkgevend) rundvee kan via bloedonderzoek worden onderzocht.
Honden worden meestal opgenomen en behandeld in een dierenkliniek.
Aan de eigenaar van besmette knaagdieren wordt door de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ) geadviseerd de dieren te euthanaseren. Er is geen bestrijdingsplicht, euthanasie kan niet worden afgedwongen.
Indien er sprake is van overlast door plaagdieren dienen er beheersmaatregelen getroffen te worden.
Behandeling bij dieren
In principe is behandeling van leptospirose mogelijk voor alle zoogdieren. Voor kleine zoogdieren is euthanasie te overwegen. Honden kunnen worden behandeld met antibiotica. Runderen worden met antibiotica behandeld of van het bedrijf afgevoerd. Leptospirurie wordt verminderd, maar kan blijven bestaan.
- Houwers DJ et al. Leptospirose (ziekte van Weil) bij de hond: een risico voor de mens? Tijdschrift voor Diergeneeskunde 2009, Deel 134, Aflevering 9, 1 mei 2009
- Ratet G, Veyrier FJ, Fanton d'Andon M, Kammerscheit X, Nicola MA, Picardeau M, Boneca IG, Werts C. Live Imaging of Bioluminescent Leptospira interrogans in Mice Reveals Renal Colonization as a Stealth Escape from the Blood Defenses and Antibiotics. PLoS Neglected Tropical Diseases 8 (12), 2014, p. e3359.