Veterinaire informatie bij de LCI-richtlijn Leptospirose
Doel van de veterinaire informatie bij een LCI-richtlijn is om de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst )-professional te voorzien van context die relevant kan zijn voor bestrijding van de infectieziekte bij de mens. Dit kan bijvoorbeeld bijdragen aan bronopsporing en begrip van de epidemiologie. Voor meer informatie zie Ontwikkeling LCI-richtlijnen.
Achtergronden
Dierlijke reservoirs
Leptospira-bacteriën kunnen bijna alle zoogdiersoorten infecteren. De verschillende serovars zijn over het algemeen aangepast aan een bepaalde diersoort, de natuurlijke gastheer. Zo is serovar Hardjo geassocieerd met koeien, serovar Canicola met honden en serovars Bratislava en Pomona met varkens (Bharti 2003, Radostits 2006).
De belangrijkste natuurlijke gastheren zijn ratten en muizen, die vaak levenslang de Leptospira spp. bij zich dragen en uitscheiden. Ratten zijn geassocieerd met serovars Icterohaemorrhagiae en Copenhageni, terwijl in (woel)muizen vaker serogroep L. grippotyphosa wordt gevonden.
Bij incidentele gastheren is er sprake van een infectie met een niet-aangepast serovar, waardoor er een pathogene reactie ontstaat. Dit is bij veel diersoorten beschreven. De niet-aangepaste serovars kunnen ook bij koeien, honden en varkens voor ziekte zorgen.
Epidemiologie
Verspreiding in de wereld bij dieren
Leptospirose is een wereldwijde zoönose en de epidemiologie is complex, vanwege de vele serovars en de vele gastheren. Er is een voortdurend proces van aanpassing van serovars aan nieuwe gastheren en van migratie van deze gastheren.
In Europa komt leptospirose bij dieren met name voor in de mediterrane gebieden en in Oost-Europa (ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) 2025). In tegenstelling tot de Nederlandse situatie, komt leptospirose in andere Europese landen nog regelmatig voor bij vee, zoals rundvee, varkens en schapen (Nau 2019). Het gaat hierbij vaak om serovars uit de serogroep L. sejroe, zoals serovar Hardjo, welke gerelateerd is aan boviene leptospirose bij runderen.
De seroprevalentie van leptospirose in rundvee is zeer wisselend tussen Europese studies en is afhankelijk van klimaat, intensiteit van de veehouderij en weidegang (Sohm 2023). In België, Frankrijk, Italië, Ierland, Spanje, Oekraïne en het Verenigd Koningrijk zijn relatief hoge seroprevalenties gerapporteerd in de literatuur (Sohm 2023). In deze landen is leptospirose dan ook een beroepsziekte van agrariërs.
Ratten (bruine ratten, zwarte ratten, beverratten en muskusratten) en muizen (o.a. woelmuizen) zijn in Europa het belangrijkste natuurlijke reservoir, samen met andere zoogdieren zoals spitsmuizen, hazen en egels (Nau 2019). Een literatuurreview toonde aan dat de prevalentie van Leptospira spp. bij ratten in Europa in verschillende studies erg uiteenloopt, van 0 tot 67 procent (Boey 2019).
Voorkomen in Nederland bij dieren
Actuele informatie over het voorkomen bij dieren is te vinden in het jaarlijkse zoönose-overzicht Staat van Zoönosen.
Ratten en andere knaagdieren: Leptospira spp. komen in Nederland wijdverspreid bij ratten voor. Bij bruine rattenpopulaties zijn prevalenties van 33-57 procent gevonden (Maas 2018). In zeldzame gevallen kunnen ook tamme ratten Leptospira spp. bij zich dragen, bijvoorbeeld als wilde ratten toegang hebben tot de kooien van een ‘rattery’ (fokkerij) of als tamme ratten buiten komen.
Naast ratten kunnen ook andere knaagdieren (zoals muskusratten en huismuizen) en insecteneters (zoals spitsmuizen) Leptospira spp. bij zich dragen.
Een drietal Nederlandse onderzoeken geeft informatie over de prevalentie van Leptospira spp. bij knaagdieren (de Cock 2024, Krijger 2020, Uiterwijk 2017):
- Huismuis (Mus musculus): een klein deel van de onderzochte muizen was besmet (6 procent resp. 12 procent)
- Rosse woelmuis (Myodes glareolus): zelden besmet
- Bosmuis (Apodemus sylvaticus): zelden besmet
- Veldmuis (Microtus arvalis): vaak besmet (20-100 procent)
- Bruine rat (Rattus norvegicus): in één groep (n=66) was 7,6 procent positief
- Zwarte rat (Rattus rattus): zelden besmet
- Muskusrat (Ondatra zibethicus): onvoldoende onderzocht
- Huisspitsmuis (Crocidura russula)(insecteneter): onderzochte aantallen zeer klein (n=2 en n=4), geen positieve dieren gevonden.
Runderen: Sinds de verplichte invoering van het Leptospirose-vrij certificeringsprogramma in 2005, komt leptospirose nauwelijks meer voor bij melkvee (van den Brink 2023). Voor rundvee dat niet gemolken wordt (zoals opfokvee) is het niet verplicht om te controleren op leptospirose. Van de bedrijven met deze dieren werd in 2014 slechts 0,8 procent positief getest (Santman-Berends 2021).
Honden: Het is onbekend hoeveel honden jaarlijks asymptomatisch of subklinisch geïnfecteerd zijn. Er komen per jaar ongeveer 10 klinische gevallen voor (Houwers 2009). Honden in Nederland worden vooral ziek door de serovars Icterohaemorrhagiae, Copenhageni, Grippotyphosa en Bratislava. Serovar Canicola komt dankzij vaccinatie niet meer bij Nederlandse honden voor.
Katten: Ook katten kunnen besmet zijn met Leptospira spp., waarschijnlijk door het vangen en/of eten van knaagdieren. Er zijn geen prevalentiedata van katten in Nederland. Uit een review bleek dat wereldwijd 4 tot 33 procent van de katten antilichamen tegen Leptospira spp. heeft (Murillo 2020). Ook in urine van katten zijn pathogene Leptospira spp. aangetoond en daarmee kunnen zij, ondanks dat zij zelden symptomen krijgen, een rol spelen in de transmissie (Dorsch 2020, Murillo 2020). Hoewel momenteel nog onbekend is hoe groot de bijdrage van katten daadwerkelijk is, wordt vooralsnog uitgegaan van een kleine rol in de transmissie van Leptospira spp.
Ziekteverschijnselen bij dieren
In natuurlijke gastheren (zie Dierlijke reservoirs) zijn de verschillende serovars over het algemeen aangepast aan de bepaalde diersoort. De natuurlijke gastheer vertoont daardoor meestal weinig ziekteverschijnselen en het ziekteverloop is eerder chronisch dan acuut.
Infecties in incidentele gastheren of wanneer een dier geïnfecteerd wordt met een niet-aangepast serovar verlopen vaak subklinisch, maar bij een klein deel van de dieren kunnen wel ziekteverschijnselen optreden.
Bij honden kunnen, bij infectie met een niet-hond gerelateerde serovar, verschijnselen optreden, beginnend met verminderde eetlust, koorts en lethargie tot lever- en nierfalen met braken, diarree en geelzucht (CDC 2025). Het beloop kan fataal zijn. Meestal verloopt de infectie subklinisch: in 2004 kon bij ongeveer de helft van de Nederlandse honden zonder klachten antistoffen tegen Leptospira spp. worden aangetoond.
Katten kennen een mild beloop van de ziekte, met zelden klinische verschijnselen (CDC 2025).
Transmissie bij dieren
Besmettingsweg bij dieren
Leptospira spp. komen voor in lichaamsvocht van geïnfecteerde dieren, met name urine, maar ook bloed (in de fase van acute ziekte), sperma, abortus- of geboortemateriaal en melk (Lilenbaum 2008; Aymee 2024). Ratten kunnen de bacterie via moedermelk overdragen (De Oliveira 2016).
Honden worden vooral indirect via oppervlaktewater besmet door rattenurine. Daarmee hebben honden die in buitenwater zwemmen een verhoogd risico op leptospirose.
Besmettelijke periode bij dieren
De besmettelijke periode is afhankelijk van de diersoort en het infecterende serovar. Geïnfecteerde natuurlijke gastheren kunnen na infectie langdurig (tot levenslang) Leptospira spp. in de urine uitscheiden en besmettelijk blijven. Uitscheiding gebeurt veelal intermitterend. Behandeling met antibiotica stopt de uitscheiding via de urine en dus het risico op overdracht, maar de overleving van kleine aantallen Leptospira spp. in de nieren ondanks antibioticumbehandeling is beschreven bij experimentele infecties in muizen (Ratet 2014).
Bij incidentele gastheren duurt de uitscheiding vaak korter, van enkele dagen tot enkele weken (Lunn 2024).
Bij asymptomatische honden is aangetoond dat zij Leptospira spp. kunnen uitscheiden (Sant’Anna da Costa 2021). Bij symptomatische honden die worden behandeld met antibiotica, stopt de uitscheiding van Leptospira spp. na ongeveer 12 - 24 uur (Houwers 2009).
Diagnostiek bij dieren
Diagnostiek bij dieren bestaat meestal uit serologie (MAT (micro-agglutinatietest ), ELISA (enzym-linked immuno sorbent assay )) en/of Leptospira-PCR op bloed of urine en kan onder andere worden uitgevoerd bij verschillende veterinaire laboratoria.
Preventie
Immunisatie bij dieren
Voor honden zijn in Nederland verschillende tri- en tetravalente vaccins op de markt. Deze bevatten naast L. icterohaemorrhagiae serovar Copenhageni en L. grippotyphosa ook 1 of 2 andere serovars. De vaccinaties moeten jaarlijks herhaald worden. De vaccins hebben een effectiviteit van 84 procent tegen (ernstige) klinische verschijnselen en 88 procent tegen uitscheiding van Leptospira spp. (Bergmann Esteves 2022, Klaasen 2013).
Runderen en varkens worden in Nederland niet gevaccineerd. Voor katten is er geen vaccin tegen leptospirose.
Preventieve maatregelen bij dieren
Dieren in hetzelfde huishouden als een besmet dier moeten extra in de gaten worden gehouden. Voor honden wordt ook wel aangeraden om ze profylactisch te behandelen met doxycycline gedurende 2 weken. Voor katten wordt dit niet aangeraden (Schuller 2015).
Reinigen en desinfecteren van dierverblijven
Voorkom contact met urine van (mogelijk) besmette dieren. Was de handen na contact met het dier. Draag handschoenen, een bril en eventueel een mondneusmasker bij het schoonmaken van het hok of verblijf en de kattenbak (Schuller 2015, Sykes 2023). Laat de hond buiten plassen, bij voorkeur op een locatie waar geen of weinig andere honden of mensen komen (Schuller 2015). Na reiniging van de dierverblijven kunnen potentieel besmette oppervlakken gedesinfecteerd worden met een door het CTGB toegelaten desinfectiemiddel.
Maatregelen
Meldingsplicht en maatregelen bij dieren
Meldingsplicht
Voor dierhouders, dierenartsen en diagnostische laboratoria geldt alleen een meldingsplicht voor L. Hardjo. Het betreffende bedrijf wordt verdacht verklaard totdat uit monsters blijkt dat de dieren negatief zijn. Er is geen meldingsplicht voor de overige serovars.
Maatregelen
Melkverwerkende bedrijven eisen leptospirosevrije melk. Om hieraan te kunnen voldoen, bestaat er een leptospirose-vrij certificeringsprogramma waarbij de GD (Gezondheidsdienst voor Dieren ) regelmatig tankmelk bemonstert. Wanneer blijkt dat een bedrijf niet vrij is, worden runderen behandeld of afgevoerd. Ander (niet-melkgevend) rundvee kan vrijwillig via bloedonderzoek worden onderzocht.
Aan de eigenaar van besmette knaagdieren wordt door de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ) geadviseerd de dieren te euthanaseren. Er is geen bestrijdingsplicht, euthanasie kan niet door de NVWA worden afgedwongen. Euthanasie van besmette dieren afdwingen door de burgemeester via de Wet publieke gezondheid, artikel 47 lid 2, is wel mogelijk bij een infectieziekte met een risico voor de volksgezondheid waarbij geen bestrijdingsplicht voor dieren geldt, zoals leptospirose (persoonlijke communicatie J. van den Brand, 2021).
Behandeling bij dieren
In principe is behandeling van leptospirose mogelijk voor alle zoogdieren, hoewel de effectiviteit van antibiotica slechts voor enkele diersoorten is onderzocht. Honden worden meestal opgenomen en behandeld in een dierenkliniek. Honden en katten worden doorgaans behandeld met doxycycline of amoxicilline (Schuller 2015).
Leptospirurie wordt verminderd door behandeling, maar kan blijven bestaan (Mauro 2019), zie ook Besmettelijke periode bij dieren. Hierom kan ook worden besloten om besmette dieren te euthanaseren (bijvoorbeeld knaagdieren) of van het bedrijf af te voeren (runderen).
Literatuur
- Aymée L, Mendes J, Lilenbaum W. Bovine Genital Leptospirosis: An Update of This Important Reproductive Disease. Animals : an open access journal from MDPI. 2024. 14(2), 322. https://doi.org/10.3390/ani14020322
- Bergmann Esteves S, Moreira Santos C, Ferreira Salgado F, Paldês Gonçales A, Gil Alves Guilloux A, Marinelli Martins C, et al. Efficacy of commercially available vaccines against canine leptospirosis: A systematic review and meta-analysis. Vaccine. 2022;40(12):1722-40. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.vaccine.2022.02.021
- Bharti AR, Nally JE, Ricaldi JN, Matthias MA, Diaz MM, Lovett MA, et al. Leptospirosis: a zoonotic disease of global importance. The Lancet Infectious Diseases. 2003;3(12):757-71. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/S1473-3099(03)00830-2
- Boey K, Shiokawa K, Rajeev S. Leptospira infection in rats: A literature review of global prevalence and distribution. PLoS Negl Trop Dis. 2019;13(8):e0007499. https://doi.org/10.1371/journal.pntd.0007499
- CDC. Leptospirosis in Animals. 2025. Geraadpleegd: april 2025. Beschikbaar via: https://www.cdc.gov/leptospirosis/pets/index.html.
- de Cock MP. T(r)icky Environments: Higher Prevalence of Tick-Borne Zoonotic Pathogens in Rodents from Natural Areas Compared with Urban Areas. Vector-Borne and Zoonotic Diseases. 2024;24(8):478-88. https://doi.org/info:doi/10.1089/vbz.2023.0151
- De Oliveira D, Figueira CP, Zhan L, Pertile AC, Pedra GG, Gusmão IM, et al. Leptospira in breast tissue and milk of urban Norway rats (Rattus norvegicus). Epidemiol Infect. 2016;144(11):2420-9. https://doi.org/10.1017/s0950268816000637
- Dorsch R, Ojeda J, Salgado M, Monti G, Collado B, Tomckowiack C, et al. Cats shedding pathogenic Leptospira spp.-An underestimated zoonotic risk? PLoS One. 2020;15(10):e0239991. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0239991
- ECDC. Leptospirosis. 2025. Geraadpleegd: maart 2025. Beschikbaar via: https://www.ecdc.europa.eu/en/leptospirosis.
- Houwers W, Hartskeerl, Hautvast, Stinis, Ruijs, Lenaers. Leptospirose (ziekte van Weil) bij de hond: een risico voor de mens? Tijdschrift voor Diergeneeskunde. 2009;deel 134(9):392-4.
- Klaasen HL, van der Veen M, Molkenboer MJ, Sutton D. A novel tetravalent Leptospira bacterin protects against infection and shedding following challenge in dogs. Vet Rec. 2013;172(7):181. https://doi.org/10.1136/vr.101100
- Krijger IM, Ahmed AAA, Goris MGA, Cornelissen J, Groot Koerkamp PWG, Meerburg BG. Wild rodents and insectivores as carriers of pathogenic Leptospira and Toxoplasma gondii in The Netherlands. Vet Med Sci. 2020;6(3):623-30. https://doi.org/10.1002/vms3.255
- Lilenbaum W, Varges R, Brandão FZ, Cortez A, de Souza SO, Brandão PE,, Richtzenhain LJ, Vasconcellos SA. Detection of Leptospira spp. in semen and vaginal fluids of goats and sheep by polymerase chain reaction. Theriogenology. 2008. 69(7), 837–842. https://doi.org/10.1016/j.theriogenology.2007.10.027
- Lunn KF. Leptospirosis in Animals - Overview. 2025 ed. Rahway, NJ: Merck & Co; 2024 14-4-2025.
- Maas M, De Vries A, Reusken C, Buijs J, Goris M, Hartskeerl R, et al. Prevalence of Leptospira spp. and Seoul hantavirus in brown rats (Rattus norvegicus) in four regions in the Netherlands, 2011-2015. Infect Ecol Epidemiol. 2018;8(1):1490135. https://doi.org/10.1080/20008686.2018.1490135
- Mauro T, Harkin K. Persistent Leptospiruria in Five Dogs Despite Antimicrobial Treatment (2000–2017). Journal of the American Animal Hospital Association. 2019;55(1):42-7. https://doi.org/10.5326/jaaha-ms-6882
- Murillo A, Goris M, Ahmed A, Cuenca R, Pastor J. Leptospirosis in cats: Current literature review to guide diagnosis and management. J Feline Med Surg. 2020;22(3):216-28. https://doi.org/10.1177/1098612x20903601
- Nau LH, Emirhar D, Obiegala A, Mylius M, Runge M, Jacob J, et al. Leptospirosis in Germany: current knowledge on pathogen species, reservoir hosts, and disease in humans and animals. Bundesgesundheitsblatt, Gesundheitsforschung, Gesundheitsschutz. 2019;62(12):1510-21. https://doi.org/10.1007/s00103-019-03051-4
- Radostits OMG, CC, Hinchcliff KW, Constable PD. Veterinary Medicine; a textbook of the diseases of cattle, horses, sheep, pigs and goats. London: Elservier Health Sciences; 2006.
- Ratet G, Veyrier FJ, Fanton d'Andon M, Kammerscheit X, Nicola M-A, Picardeau M, et al. Live imaging of bioluminescent leptospira interrogans in mice reveals renal colonization as a stealth escape from the blood defenses and antibiotics. PLoS Negl Trop Dis [Internet]. 2014 2014/12//; 8(12):[e3359 p.]. Available from: http://europepmc.org/abstract/MED/25474719
- Sant’Anna da Costa R, N. Di Azevedo MI, dos Santos Baptista Borges AL, Carvalho-Costa FA, Martins G, Lilenbaum W. Persistent High Leptospiral Shedding by Asymptomatic Dogs in Endemic Areas Triggers a Serious Public Health Concern. Animals. 2021;11(4):937.
- Santman-Berends I, Mars MH, Weber MF, van Duijn L, Waldeck HWF, Biesheuvel MM, et al. Control and Eradication Programs for Six Cattle Diseases in the Netherlands. Front Vet Sci. 2021;8:670419. https://doi.org/10.3389/fvets.2021.670419
- Schuller S, Francey T, Hartmann K, Hugonnard M, Kohn B, Nally JE, et al. European consensus statement on leptospirosis in dogs and cats. J Small Anim Pract. 2015;56(3):159-79. https://doi.org/10.1111/jsap.12328
- Sohm C, Steiner J, Jöbstl J, Wittek T, Firth C, Steinparzer R, et al. A systematic review on leptospirosis in cattle: A European perspective. One Health. 2023;17:100608. https://doi.org/10.1016/j.onehlt.2023.100608
- Uiterwijk MK, Friesema I, Valkenburgh S, Holtslag M, Van Pelt W, van den Kerkhof H, van der Giessen J, Kortbeek T, Nijsse R, Maassen K. Staat van Zoönosen 2016. Bilthoven: RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ), 2017. Beschikbaar via: https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0142.pdf.
- van den Brink K, Aalberts M, Fabri ND, Santman-Berends I. Effectiveness of the Leptospira Hardjo Control Programme and Detection of New Infections in Dairy Cattle in The Netherlands. Animals (Basel). 2023;13(5). https://doi.org/10.3390/ani13050831