LOVI (Landelijk Overleg Verpleegkundigen Infectieziektebestrijding ) 2012 | Aanvulling op de LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding )-richtlijn Staphylococcus aureus-infecties inclusief MRSA-infecties en -dragerschap
tekst stappenplannen
Een stappenplan geeft een overzicht van het handelen van de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) bij een melding van een specifiek ziektegeval, en is daarmee een hulpmiddel om de bestrijding te stroomlijnen. Voor achtergronden, toelichting en het tot stand komen van het stappenplan zie de pagina Ontwikkeling stappenplannen. De LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding ) spreekt zich niet uit over de taakverdeling tussen disciplines bij de uitvoering van de verschillende stappen. Daarvoor zijn de interne werkafspraken van de betreffende GGD leidend.
Toelichting:
- De meldingsplicht voor MRSA (methiciline-resistente Staphylococcus aureus ) is alleen van toepassing bij 2 of meer personen met een door het lab bevestigde MRSA-infectie die buiten het ziekenhuis is ontstaan, die voldoen aan bepaalde criteria (zie richtlijn).
- Voor ziekenhuizen, verpleeghuizen, woon- en thuiszorg, verzorgingshuizen, revalidatiecentra en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking zijn aparte WIP-richtlijnen beschreven, die te vinden zijn op de RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu )-site bij de richtlijn MRSA.
- Er is ook een stappenplan voor Staphylococcus aureus-infecties.
Doelen:
- Patiënt* en contacten hebben inzicht in de verschijnselen, de transmissieroute en de preventiemaatregelen.
- Bron en de contacten bij clusters die ontstaan zijn buiten het ziekenhuis zijn bekend. Zie voor achtergronden en voor verantwoordelijkheden van clusters in instellingen en in de openbare gezondheidszorg bijlage 1 van de richtlijn.
- MRSA-dragers en eventuele verzorgers binnen een cluster zijn op de hoogte van de hygiënemaatregelen om overdracht te voorkomen.
- MRSA-dragers, binnen een cluster met klachten, én die voldoen aan de criteria (zie bijlage 1 van de richtlijn) worden gekweekt en indien mogelijk behandeld.
- De betrokken behandelaars, zorgverleners, microbiologen en eventuele (zorg)instellingen zijn op de hoogte van de situatie en het gevoerde beleid.
- De patiënt kan omgaan met de psychosociale aspecten die dragerschap met zich mee kan brengen.
*Indien van toepassing wordt hiermee wordt ook de partner en familie mee bedoeld.
Stap 1 Melding
- Leg de melding of het signaal zorgvuldig en compleet vast met behulp van het registratiesysteem volgens intern geldende afspraken.
- Verifieer de informatie bij de diagnosticerend (en betrokken) arts en/of microbioloog voordat contact wordt gelegd met de patiënt of diens familie. In dat gesprek zijn de volgende punten van belang:
- Ga na of de melding voldoet aan de meldingscriteria.
- Vraag de informatie die nodig is voor het invullen van de Osirismelding.
- Ga na of de patiënt al op de hoogte is gesteld van de diagnose, zo niet maak hier afspraken over.
- Ga na hoeveel personen klachten/symptomen hebben.
- Ga na of er bij personen in de omgeving ook MRSA is vastgesteld en of deze al zijn getypeerd (spa-type).
Stap 2 Interventies
2.1 Planning
- Neem contact op met de patiënt(en) of met hun contactpersoon en vraag o.a. de informatie die nodig is voor het invullen van de Osirismelding. Meld de rol van de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst ).
- Informeer bij de arts-microbioloog of een geïsoleerde stam naar het RICM is/wordt verzonden voor typering.
- Plan afspraken voor het afnemen van de vragenlijsten (zie bijlage 2 van de richtlijn).
2.2 Bronopsporing en contactonderzoek
- Zie de checklist in bijlage 1 van de richtlijn om te beoordelen welke taak en verantwoordelijkheid de GGD in de bron- en contactopsporing heeft.
- Check of het cluster voldoet aan de uitgangspunten van bron- en contactopsporing bij clusters .
- Beperk het contactonderzoek tot de eerste ring.
- Voor uitvoering bron- en contactonderzoek, zie bijlage 1 van de richtlijn.
- Voor wie en wat er gekweekt moet worden, zie bijlage 1 van de richtlijn.
- Adviseer de huisarts kweken af te nemen bij de afgebakende groep of doe dit als GGD zelf. Indien degene in de gezondheidszorg werkt verwijs naar zijn arbodienst.
- Neem bij de afgebakende groep de vragenlijst af (bijlage 2 van de richtlijn).
- Verifieer zonodig bij het RIVM de typering van de geïsoleerde stam. (Zodra in een lab een MRSA wordt gevonden, wordt de stam in principe naar het RIVM gestuurd voor typering én opname in de nationale surveillance.)
- Overleg naar aanleiding van de screeningsuitslagen met de arts-infectieziektebestrijding wie voor behandeling in aanmerking komen.
- Overleg naar aanleiding van de screeningsuitslagen met de arts-infectieziektebestrijding hoe het clusteronderzoek te vervolgen.
2.3 Signaleren en verwijzen
- Signaleer of er vragen zijn of onduidelijkheid bij patiënt, contactpersonen of binnen een (zorg)instelling. Geef informatie en bezoek zo nodig de (zorg)instelling.
- Voor behandeling kan verwezen worden naar de SWAB (Stichting Werkgroep Antibioticabeleid )-richtlijn Behandeling MRSA-dragers. Zie verder de richtlijn (onder Behandeling) of verwijs naar de plaatselijk medisch-microbioloog.
2.4. Voorlichting
- Geef voorlichting over de betreffende ziekte en de transmissieroute. Zie richtlijn bij Besmettingsweg.
- Bied zo nodig informatie aan, zie bijvoorbeeld de publieksinformatie van het RIVM.
2.5 Netwerk/advisering
- Informeer de betrokken curatieve zorg, arts-microbiologen, thuiszorg en instellingshygiënisten over de situatie.
- Verstrek zo nodig informatie aan werkgever, school, kindercentra en clubs en beantwoord vragen.
- Informeer zo nodig JGZ (jeugdgezondheidszorg ) als een voorlichtingsbrief naar kindercentra respectievelijk school wordt verstuurd.
2.6 Registratie en rapportage
- Verzamel gegevens voor verslaglegging, registratie en epidemiologie. Leg alle activiteiten vast in een rapportage met datum, tijd en initialen.
- Verzorg terugrapportage naar de melder (behandelaar/huisarts) volgens de intern geldende afspraken.
Stap 3 Evaluatie
- Beoordeel of de doelen behaald zijn.
- Bespreek bijzonderheden (bijvoorbeeld clusters of risicopersonen) in een werkoverleg.
- Ga na of er diagnostiek en behandeling voor gezinscontacten is ingesteld als er in het gezin risicopersonen zijn.
- Meld trends en bijzonderheden in het jaarverslag.