Bijlage bij LCI-richtlijn Norovirus

In deze bijlage van de richtlijn Norovirus komen de maatregelen aan de orde die genomen moeten worden in geval van een norovirusuitbraak op een kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, school of residentiële instelling voor kinderen.
Deze bijlage is geschreven voor de coördinatoren van de uitbraakbestrijding. Meestal is dat de locatiemanager, eventueel met een kwaliteitsmedewerker, in samenwerking met de groepsleiders van de getroffen groepen.
Melding van de uitbraak bij de GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke gezondheidsdienst ), afdeling Infectieziektebestrijding1 is wettelijk verplicht, conform artikel 26 van de Wet Publieke Gezondheid). De GGD kan adviseren bij de te nemen maatregelen.

De maatregelen zijn als volgt ingedeeld:
1. Ernst en klachtenpatroon
2. Overzicht en registratie
3. Communicatie
4. Organisatorische maatregelen
5. Hygiënemaatregelen (zie https://lci.rivm.nl/hygienemaatregelen-noro-kdv)

Algemeen

Wanneer meerdere kinderen en/of medewerkers diarree hebben of braken, is het verstandig om bij voorbaat van een infectie met norovirus uit te gaan. De maatregelen zijn het meest effectief als er snel mee wordt gestart, er zou kostbare tijd verloren gaan als ermee wordt gewacht totdat de diagnose met laboratoriumonderzoek is vastgesteld. Alvast met de maatregelen starten is een veilige keus, niet alleen omdat norovirusuitbraken veel voorkomen, ook omdat de maatregelen bij norovirus strikter zijn dan bij veel andere ziekteverwekkers. Het betekent dat het regime wellicht kan versoepelen als een andere verwekker aangetroffen wordt. Mogelijk zijn niet alle beschreven maatregelen haalbaar in de gegeven situatie. Het is aan de locatiemanager, eventueel in samenspraak met de GGD, om daar besluiten over te nemen en praktische oplossingen te vinden. In geval van norovirus is het advies om preventiemaatregelen te blijven hanteren tot minimaal 60 uur (maximale incubatietijd) na het stoppen van de klachten bij het laatste ziektegeval. Om praktische redenen kan gekozen worden voor drie dagen (72 uur). De virusuitscheiding (via ontlasting) kan echter nog weken doorgaan nadat de klachten gestopt zijn, daarom is belangrijk dat er altijd aandacht voor handhygiëne blijft en scherp toezicht op het ontstaan van nieuwe gevallen.

1 De afdeling Infectieziektebestrijding heeft een adviesrol. Informatie komt niet automatisch bij Inspectie of toezichthouders. LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding )-richtlijn Norovirus, bijlage 3. Maatregelen bij een uitbraak van norovirus in de kinderdagopvang
Pagina 2 van 4


1. Ernst en klachtenpatroon

• Vraag bij de ouders goed het klachtenpatroon na van de zieke kinderen (idem bij zieke medewerkers). Betrek hierbij eventueel de GGD en vraag naar:
o braken,
o diarree,
o bloed bij de ontlasting,
o koorts, 
o andere opvallende klachten,
o bezoek aan huisarts, is ontlasting opgestuurd voor onderzoek?
o opname in een ziekenhuis.
• Bespreek deze gegevens met de GGD. Wanneer de huisarts ontlasting laat onderzoeken, en wanneer kinderen opgenomen zijn in een ziekenhuis, zal de GGD waarschijnlijk contact op willen nemen met de ouders voor aanvullende 
informatie. Vraag hen alvast om toestemming om hun contactgegevens door te mogen geven. 
• De GGD kan, na de melding van een noro-uitbraak, adviseren om ontlastingmonsters te nemen van kinderen met klachten en zal hierbij dan helpen. 
• Blijf opletten bij nieuwe ziekmeldingen, of het klachtenpatroon hetzelfde blijft of dat zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. 

Wering

• Het weren van kinderen is bij norovirus niet zinvol, omdat je in de praktijk vaak te laat bent om maatregelen te kunnen nemen. Echter, zieke kinderen horen bij voorkeur thuis en zijn het meest besmettelijk voor anderen op het 
moment dat zij braken en/of diarree hebben. 
• Als kinderen bloederige diarree hebben en koorts (boven 38,5°C) is het waarschijnlijk dat er een andere ziekteverwekker in het spel is. Wering is dan wel zinvol, adviseer de ouders bovendien om naar de huisarts te gaan 
en ontlasting te laten onderzoeken.
• Kinderen met andere ziektes of aandoeningen waardoor zij een verminderde immuniteit hebben, kunnen ernstiger en langer ziek worden van norovirus. Bespreek met de ouders of zij hen preventief thuis willen houden.

2. Overzicht en registratie

• Bij de start van een uitbraak geeft het patroon van nieuwe ziektegevallen informatie over de mogelijke bron. Bij veel nieuwe ziektegevallen tegelijkertijd wordt aan voedsel als oorzaak gedacht, bij druppelsgewijze toename van ziektegevallen is overdracht van persoon naar persoon waarschijnlijker. 
• Precieze registratie van ziektegevallen geeft overzicht en controle op de effectiviteit van de maatregelen. Door niet alleen per kind, maar ook per groep daglijsten bij te houden van de personen met klachten (ook medewerkers!), is het moment te bepalen wanneer de maatregelen weer kunnen stoppen.
• Vraag bij een noro-uitbraak aan ouders om klachten van hun kind te melden, ook als het die dag niet naar het kindercentrum hoeft. Registreer wanneer de klachten begonnen zijn en wanneer ze over zijn.

LCI-richtlijn Norovirus, bijlage 3. Maatregelen bij een uitbraak van norovirus in de kinderdagopvang
Pagina 3 van 4

3. Communicatie

• Informeer medewerkers en ouders zo snel mogelijk over de situatie. Helderheid geeft rust; dat mensen weten wat ze kunnen doen, is een voorwaarde voor effectieve uitbraakbestrijding. 
• Zorg dat voor medewerkers en ouders duidelijk is in welke groep(en) de uitbraak speelt.
• Medewerkers op de groep met zieken hebben korte, concrete werkinstructies nodig, die op hen toegesneden zijn. Zorg voor specifieke instructies voor de schoonmaakmedewerkers.
• Draag als management bij aan een positieve sfeer: complimenten, aandacht en erkenning voor de werkdruk doen wonderen.
• Handhygiëne toepassen is het belangrijkste wat medewerkers, ouders en kinderen kunnen doen om zichzelf en de kinderen te beschermen. Er zijn verschillende voorlichtingsmaterialen beschikbaar die goede handhygiëne 
ondersteunen.

4. Organisatorische maatregelen voor de getroffen locatie

De maatregelen worden genomen voor een of meer logisch af te grenzen groep(en), waar kinderen/medewerkers zijn met klachten.

Medewerkers en materialen

• Medewerkers worden niet uitgewisseld tussen groepen waar zieken zijn en groepen zonder zieken. 
• Maak goede afspraken wanneer groepen ’s morgens vroeg en aan het eind van de dag samen gevoegd worden. Als met ‘gekoppelde’ groepen gewerkt wordt, beschouw die dan als één geheel. Voeg eventueel groepen met 
klachten samen.
• Medewerkers brengen de pauzes op de groep door en verlaten na werktijd de locatie direct.
• Medewerkers die klachten hebben, melden dat bij de leidinggevende, ook wanneer zij vrij zijn.
• Medewerkers met klachten van braken of diarree tijdens hun dienst, gaan onmiddellijk naar huis.
• Medewerkers mogen weer werken als de klachten gestopt zijn, bij voorkeur op de groep waar de norovirusuitbraak heerst. Bij werkhervatting moet de werknemer de persoonlijke hygiënemaatregelen, vooral handhygiëne na 
toiletgebruik, strikt naleven. 
• Voorraden en eten worden bij de ingang van de groep afgeleverd en door de medewerkers van de groep verder verspreid. Alle kinderen met klachten in één groep plaatsen is meestal niet haalbaar en is niet zinvol, omdat mensen ook virus kunnen uitscheiden zonder duidelijke klachten. Daarom is het advies om de maatregelen te nemen voor de hele ‘groep’. Denk bij de afgrenzing aan gedeelde voorzieningen zoals toiletten en keuken.

LCI-richtlijn Norovirus, bijlage 3. Maatregelen bij een uitbraak van norovirus in de kinderdagopvang
Pagina 4 van 4

Kinderen en ouders

De maatregelen gelden voor alle kinderen van een groep waar zieken zijn, ook als zij zelf geen klachten (gehad) hebben.
• Kinderen blijven op de eigen groep en doen niet mee aan (groeps)activiteiten buiten de groepsruimte tot de klachten gestopt zijn.
• Kinderen kunnen wel naar buiten, maar niet naar gemeenschappelijke voorzieningen zoals een hal of gymzaal. Spreek eventueel een specifieke route af.
• Plaats kinderen niet over naar andere groepen.
• Adviseer de ouders en hun kinderen om voor naar huis gaan de handen te wassen - met oog op infecties thuis.

5. Hygiënemaatregelen

Voor een praktische uitwerking van de te nemen hygiënemaatregelen, zie de handleiding Hygiënemaatregelen bij een uitbraak van norovirus in de kinderdagopvang: https://lci.rivm.nl/hygienemaatregelen-noro-kdv