Hygiënemaatregelen bij een uitbraak van norovirus in de kinderdagopvang

Publicatiedatum: 5 december 2019 | Laatst gewijzigd: 17 december 2021

1. Thuishouden zieke kinderen

Om introductie van het virus op kinderdagopvang/school te voorkomen, is het zinvol om een ziek kind thuis te houden tot herstel.

Bij bloederige diarree en koorts boven de 38,5°C worden de klachten waarschijnlijk niet door het norovirus veroorzaakt. Adviseer ouders naar de huisarts te gaan en ontlasting te onderzoeken.

2. Handen wassen

Om verspreiding van het norovirus tegen te gaan, is handen wassen met water en zeep de belangrijkste maatregel. Dit geldt voor medewerkers en kinderen! Handalcohol werkt onvoldoende tegen het norovirus.

Wanneer handen wassen?

  • Voor het bereiden of aanraken van eten of flesvoeding
  • Voor het eten of helpen bij eten
  • Voor het naar huis gaan
  • Na het bezoek aan het toilet
  • Na het verschonen van een kind/ afvegen van de billen
  • Na het contact met lichaamsvocht zoals braaksel, ontlasting of bloed.
  • Na het contact met vuil textiel, afval of afvalbak
  • Na het schoonmaken
  • Als handen zichtbaar vervuild zijn
  • Na het uittrekken van handschoenen

 
Zie ook bijlage 1.

3. Wegwerphandschoenen

Gebruik wegwerphandschoenen bij mogelijk contact met diarree of braaksel. Dus zowel bij verschonen als het schoonmaken van oppervlakken/ruimten.

Direct na de handeling de wegwerphandschoenen uittrekken en vervolgens handen wassen. De handschoenen bij de pols vastpakken en binnenste buiten uittrekken. Tijdens het dragen  van handschoenen niet iets anders aanraken (zoals telefoon, deurknop, toetsenbord etc.).

4. Verschonen

Zorg dat het verschoonkussen van een glad en afwasbaar materiaal is dat met water en allesreiniger schoon te maken is. (Billendoekjes zijn niet geschikt om schoonkussen schoon te maken.)

Gebruik een handdoek als bescherming en vervang de handdoek bij elk kind en maak het schoon bij ieder zichtbare vervuiling.
Of gebruik geen handdoek en maak schoon na elke verschoning.

Bij gebruik van wegwerphandschoenen: alleen tijdens de verzorging van één kind gebruiken (dus niet dezelfde handschoenen bij meerdere kinderen).

Gooi de gebruikte luier na het verschonen direct in de luieremmer of afvalemmer (met voetpedaal).

Houd het verschoongedeelte apart van de plaats waar voedsel wordt klaargemaakt.

Zieke kinderen zoveel mogelijk als laatste verzorgen indien meerdere kinderen tegelijk verschoond moeten worden.

5. Persoonlijke verzorging medewerkers

De nagels van medewerkers op het kinderdagverblijf zijn kortgeknipt en schoon.

Draag geen nagellak (schilfers), kunstnagels en hand- en polssieraden zoals horloges en ringen. Deze belemmeren een goede handhygiëne en kunnen ook handschoenen beschadigen.

6. Wasgoed

Was op een volledig wasprogramma met voorwas en centrifugeren.

Wasgoed wat minder/niet zichtbaar bevuild is: wassen op minimaal 40 °C, liefst daarna in de droogtrommel en/of strijken. Gebruik een totaalwasmiddel (dus geen fijnwasmiddel of wasmiddelen die bestemd zijn voor speciale kleuren).

Sterk met ontlasting en/of braaksel verontreinigd ondergoed: bij voorkeur weggooien in een afgesloten plastic zak (lucht er niet uitpersen). Als dit niet kan, dan wassen en spoelen op de hoogst mogelijke temperatuur (minimaal 60 °C).

Keuken- en theedoeken, dweilen en moppen: wassen op 60 °C.

7. Indien er gebraakt is

Lucht onmiddellijk de ruimte door ramen en deuren tegen elkaar open te zetten.

Verwijder onverpakt voedsel (zoals fruit) uit de ruimte.

Ruim het braaksel zorgvuldig op (zie bijlage 2).

8. Schoonmakers

Informeer de schoonmakers dat ze moeten werken volgens de instructies in bijlage 3. Dit houdt in dat er bijvoorbeeld 3 keer per dag gereinigd moet worden.

9. Eindronde

Er kan gestopt worden met maatregelen ten minste 60 uur (maximale incubatietijd) na het stoppen van de klachten bij het laatste zieke. Het is dan zinvol om de maatregelen af te sluiten met een eindronde. Tijdens een eindronde wordt er eerst schoongemaakt en gedesinfecteerd zoals omschreven in bijlage 3. Tot slot worden overgebleven materialen die besmet kunnen zijn weggegooid of gewassen. Denk aan:

  • (hand)doeken, dekens, kussenhoezen;
  • speelgoed in de groepsruimten;
  • verkleedkleren;
  • toiletrollen die open in een toiletruimte liggen.

Bijlagen

Bijlage 1. Instructie handen wassen

Handen wassen is de belangrijkste maatregel!

Hoe handen wassen?

  • Maak de handen eerst goed nat.
  • Breng vloeibaar zeep uit een dispenser aan op de handen.
  • Wrijf de zeep minimaal 10 seconden goed uit. Wrijf ook de duimen, vingertoppen, polsen en de huid tussen de vingers in.
  • Spoel de zeep af.
  • Droog uw handen en polsen met een papieren wegwerpdoekje.
  • Heeft u geen no-touch kraan? Sluit dan de kraan met het papieren wegwerpdoekje.
  • Gooi het doekje weg.

 
Zie ook het instructiefilmpje van het RIVM over hoe handen wassen: https://www.youtube.com/watch?v=G6uBxC1yZfk.

Hoe, wat en wanneer reinigen en desinfecteren?

Met reiniging wordt een normale schoonmaakbeurt met een neutraal schoonmaakmiddel bedoeld (of met een vochtig microvezeldoekje). Zichtbaar vervuilde materialen en oppervlakken dienen te worden gereinigd, waarbij zichtbare braaksel en diarree direct moet worden gereinigd. NB. veelal is een goede reinigingsprocedure al een goed maatregel om het risico op verdere verspreiding van micro-organismen te verkleinen.

Desinfectie betekent na reinigen desinfecteren met een ontsmettingsmiddel. Omdat desinfectie deskundigheid vereist, risico kan geven voor de omgeving, en arbeidsintensief kan zijn, heeft een goede reiniging de voorkeur. Een goede reiniging leidt veelal tot een goed resultaat; desinfectie kan een aanvullende maatregel zijn na overleg met een deskundige infectiepreventie.

Voordat iets gedesinfecteerd kan worden: eerst reinigen, anders werkt de desinfectie niet goed. Het norovirus is ongevoelig voor veel desinfectiemiddelen. Voor verdere informatie over desinfectie kan de deskundige infectiepreventie van de GGD worden geraadpleegd.

Bijlage 2. Opruimen van diarree en braaksel

  • Neem persoonlijke beschermingsmaatregelen: schort, handschoenen en masker.*
  • Neem diarree en braaksel op met een grote hoeveelheid absorberend materiaal (bijvoorbeeld keukenrol) en gooi dit weg in een plastic vuilniszak. Gooi ook direct de handschoenen weg.
  • Bij braken bij voorkeur een half uur wachten alvorens met de volgende stap reiniging/desinfectie te starten, omdat na braken kleine druppeltjes met virusdeeltjes in de lucht zweven. Na een tijd zijn deze op de grond neer gedaald.
  • Trek nieuwe handschoenen aan en reinigen of desinfecteer de oppervlakte(n) grondig met reinigingsmiddel of microvezeldoek (zie bijlage 3).
  • Na reiniging desinfecteren (zie bijlage 3, tabel 2).
  • Ventileer de ruimte.
  • Als gebraakt is in een ruimte waar etenswaren staan, gooi deze dan weg.
  • Is er toch braaksel of diarree op de kleding van medewerker of kind, vervang dan deze kleding.

Overige tips

  • Communiceer de maatregelen met de medewerkers en, indien van toepassing, de schoonmaakdienst en zorg dat deze hygiëneregels bekend zijn.
  • Informeer de ouders over de uitbraak; de GGD kan hierbij ondersteunen
  • Beperk de hoeveelheid speelgoed waardoor reiniging haalbaar blijft.
  • Speelgoed kan ook in de vaatwasser worden gereinigd ( separaat van serviesgoed).
  • Knoop (afval)zakken dicht met één enkele knoop (dus niet met de uiteinden van de zak), waardoor er geen lucht en lichaamsvloeistoffen kunnen ontsnappen.

 * Zoals in de LCI-richtlijn staat beschreven, wordt een mondneusmasker type FFP1 aanbevolen nadat iemand heeft gebraakt in een ruimte. Omdat de juiste omgang met een mondneusmasker een vaardigheid vereist die de meeste personeelsleden op een kinderdagverblijf niet beheersen, is dit een maatregel die door de organisatie van het kinderdagverblijf (en eventueel de Arbodienst) samen met de GGD moet worden afgestemd. Bij deze afstemming moet rekening worden gehouden niet alleen met de effectiviteit, maar ook met de pedagogische impact wanneer kleine kinderen worden geconfronteerd met leid(st)ers met een mondneusmasker.

Bijlage 3. Hoe reinigen?

  • Gebruik voor reiniging de materialen en werkwijzen die gangbaar zijn op het kinderdagverblijf, ofwel sop met een katoenen doek of een vochtige microvezeldoek.
  • Gebruik een allesreiniger en lees het etiket voor de juiste dosering.
  • Werk van schoon naar vuil. Het schoonmaakmateriaal kan besmet raken. Daarom is het belangrijk eerst de ruimtes schoon te maken die minder vuil zijn en als laatste de verschoonruimte/toiletruimte.
  • Gebruik, indien mogelijk, na iedere ruimte schone materialen: nieuwe sopdoek en schoon sop of nieuwe microvezeldoek. Gebruik bij voorkeur wegwerpmaterialen.
  • Gebruik lauw tot warm water; heet water zorgt voor stolling van eiwitten (aanwezig in braaksel en ontlasting) waardoor goede reiniging niet kan plaatsvinden.
  • Maak onderscheid tussen oppervlakken met een hoog risico en oppervlakken met een laag risico op besmetting met het norovirus. Dit heeft invloed op de frequentie van reinigen. Zie tabel 1.
  • Reinig en droog na gebruik het schoonmaakmateriaal.
  • Volg verder de Algemene regels bij reinigen en desinfectie in tabel 2.
     
Tabel 1. Frequentie van reinigen.

Waar/Wat?

Risico

(Minimale) frequentie reinigen / reinigen en desinfecteren

Oppervlakten met diarree

Zeer hoog

Direct

Oppervlakten met braakselD

Zeer hoog

Direct

Contactpunten (lichtknoppen, handvatten, kranen, deurknoppen, etc.)

Hoog

Driemaal daags

Toiletten (kindertoiletten en personeelstoiletten)

Hoog

Driemaal daags

Verschoonkussens

Hoog

Driemaal daags

(Indien van toepassing) persoonlijk toilet

Laag

Eenmaal daags

Groepsruimtes

Laag

Eenmaal daags

Gezamenlijke ruimtes (zoals keuken en personeelsruimte)

Laag

Eenmaal daags

Vloeren/ grote oppervlakken

Laag

Eenmaal daags

 

Tabel 2. Algemene regels bij reinigen en desinfectie. * Gebruik bij voorkeur geen groene zeep of reiniger op basis van palmolie. Door vettige bestanddelen blijft snel een plakkerig laagje achter waar vuil en micro-organismen op hechten.

 

Reinigen en desinfectie

Reinigen hoog risico

Reiniging laag risico

Wat?

  • Toiletten (alle oppervlakken) en verschoonkussen
  • Oppervlakken bevuild met ontlasting/braaksel
  • Contactpunten voor handen
  • Werkoppervlakken in de keuken
  • Overige oppervlakken (kasten, tafels)
  • Vloeren

Hoe?

  • Doe een schort en handschoenen aan.
  • Zorg voor volledige bevochtiging van het oppervlak met het reinigingsdoekje en pas een desinfectiemethode toe in overleg met de deskundige infectiepreventie van de GGD.
  • Het doekje niet verdunnen met water.
  • Oppervlakken niet naspoelen.
  • Gebruik voor iedere ruimte een aparte verpakking en sluit de verpakking na gebruik.
  • Oppervlakten met braaksel direct opruimen met absorberend materiaal en na een half uur reinigen  en in overleg met de deskundige infectiepreventie van de GGD kunt u desinfecteren.
  • Zie ook de hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzaal en BSO voor uitgebreide instructies.
  • Gebruik lauw water tot warm water (geen heet).
  • Er zijn verschillende keuzes:
    1. sop; water en allesreiniger*,
    2. microvezeldoek en water,
    3. natte reinigingsdoekjes.
  • Maak daarna de oppervlakte droog.
  • Gebruik indien mogelijk na iedere ruimte:
    1. nieuwe sopdoek,
    2. schoon sop of nieuwe microvezeldoek.
  • Gebruik bij voorkeur wegwerpmaterialen.
  • Zie ook de hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzaal en BSO voor uitgebreide instructies.
  • Gebruik lauw water tot warm water (geen heet).
  • Er zijn verschillende keuzes:
    1. sop; water en allesreiniger*,
    2. microvezeldoek en water,
    3. natte reinigingsdoekjes,
  • Maak daarna de oppervlakte droog.
  • Gebruik indien mogelijk na iedere ruimte:
    1. nieuwe sopdoek,
    2. schoon sop of nieuwe microvezeldoek.
  • Gebruik bij voorkeur wegwerpmaterialen.
  • Zie ook de hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzaal en BSO voor uitgebreide instructies.