blok
De factsheet geeft de actuele kennis en toepassingsgebieden weer van vaccinaties voor een uniforme werkwijze van zorgprofessionals die betrokken zijn bij advisering omtrent vaccinaties. De factsheet is gebaseerd op recente kennis, inzichten en kwaliteitsdocumenten. Deze factsheet geeft informatie over de geregistreerde vaccins,de toepassingen, eigenschappen, contra-indicaties, vaccinatieschema’s en werkingsduur. Voor meer informatie zie Ontwikkeling factsheets.
Vastgesteld op 5 december 2023. Publicatiedatum 23 januari 2024.
Nieuw en anders in deze factsheet ten opzichte van de oude factsheet:
- Advies Gezondheidsraad over opname waterpokkenvaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma (2020) verwerkt;
- De termijn voor het advies om bij een post-vaccinale huiduitslag indien mogelijk nauw contact met kwetsbare personen te vermijden is aangepast naar 3 weken (in plaats van 6 weken). Dit verschilt van de SmPC-tekst. De termijn van 3 weken is gebaseerd op de maximale incubatietijd van waterpokken.
Het doel van waterpokkenvaccinatie is om iemand te beschermen tegen een primaire infectie met het waterpokkenvirus (varicellazostervirus; VZV (varicellazostervirus )) en de complicaties daarvan. Het gaat daarbij met name om personen met een verhoogd risico op een ernstig beloop van waterpokken. Deze factsheet geeft informatie over de in Nederland geregistreerde waterpokkenvaccins, waaronder de toepassingen, eigenschappen, contra-indicaties, vaccinatieschema’s en werkingsduur. Voor informatie over waterpokken, inclusief adviezen over passieve immunisatie en postexpositieprofylaxe zie de LCI-richtlijn Waterpokken.
Indicaties
Hieronder worden indicaties genoemd die volgen uit een programmatisch aanbod en/of overige indicaties volgend uit bestaande kwaliteitsstandaarden.
Programmatisch aanbod
De Gezondheidsraad heeft in 2020 geadviseerd om vaccinatie tegen waterpokken niet op te nemen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP (Rijksvaccinatieprogramma )) in (Europees) Nederland. Daarentegen is/wordt het wel onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma in Caribisch Nederland. Dit heeft te maken met verschillen in de epidemiologie (Gezondheidsraad 2020).
Overige indicaties
Type indicatie | Indicaties |
---|---|
(Medische) indicaties
|
Bied vaccinatie tegen waterpokken aan:
Overweeg vaccinatie tegen waterpokken bij:
Zie ook de FMS-richtlijn Varicella. |
Beroepsgebonden indicaties
|
VZV-seronegatieve volwassenen met een beroep binnen de pediatrische sector of verloskundige sector, of die beroepshalve intensief contact hebben met ernstig immuungecompromitteerde patiënten. Zie ook de FMS-richtlijn Varicella, de website van KIZA en de paragraaf ‘Vaccinatie van gezondheidszorgpersoneel’ in Vaccinatie bij hematologische aandoeningen. |
Postexpositieprofylaxe en/of uitbraken |
Postexpositieprofylaxe middels VZV-vaccinatie kan worden overwogen bij seronegatieve personen met een verhoogd risico op een gecompliceerd beloop van waterpokken binnen drie dagen na significante blootstelling aan waterpokken. Zie voor de precieze indicaties de LCI-richtlijn Waterpokken en de FMS-richtlijn Varicella. |
vergoedingen
Let op: als er een medische indicatie is voor een vaccin, betekent dat niet dat het daarmee automatisch voor vergoeding in aanmerking komt.
Vaccinaties voor medische risicogroepen op indicatie van een behandelend arts kunnen vergoed worden via de Zorgverzekeringswet (Zvw). Zie medicijnkosten.nl voor informatie over de kosten en de extramurale vergoeding van vaccins. Informatie over de vergoeding binnen de medisch-specialistische zorg en de mogelijkheden voor intramurale vergoeding is te vinden op de pagina ‘Vaccinaties binnen de medisch-specialistische zorg’ (Nederlandse Zorgautoriteit). Voor specifieke vragen over de (intramurale en extramurale) vergoeding van vaccinaties binnen de Zorgverzekeringswet kunt u contact opnemen met Zorginstituut Nederland via ZINInfectieziekten@zinl.nl.
Op eigen verzoek
Als een persoon buiten de genoemde indicaties valt en – na overleg met huisarts of vaccinatiebureau - toch het vaccin wil krijgen, dan kan dat op eigen kosten via de huisarts, GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) of ander vaccinatiebureau. Overwegingen die hierbij een rol kunnen spelen zijn:
- Bestaan van risicofactoren voor een verhoogde kans op ernstig beloop (bijv. leeftijdgebonden risico: bij seronegatieve volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar kan waterpokken een ernstig beloop hebben);
- Vaccinatieprogramma’s in buitenland/land van herkomst;
- Verplichting tot vaccinatie bij buitenlandse onderwijsinstellingen. Ga hierbij na of vaccinatie echt noodzakelijk is. Vaak is het voldoende als een arts aangeeft dat waterpokken zijn doorgemaakt, eventueel met serologische bevestiging hiervan;
- Vanwege de (theoretische) kans dat het vaccinvirus van de moeder naar het kind kan worden overgedragen, wordt vaccinatie over het algemeen niet aanbevolen voor moeders die borstvoeding geven;
- Bespreek bij vaccinatie voor oudere kinderen/volwassenen bij negatieve anamnese of eerst nog serologie ter bevestiging een optie is;
- Bespreek de mogelijke bijwerkingen van het vaccin en de adviezen na vaccinatie bij contact met ernstig immuungecomprommitteerden en seronegatieve contacten.
Geregistreerde vaccins
Er zijn in Nederland drie vaccins tegen waterpokken geregistreerd: een monovalent vaccin, dat werkzaam is tegen waterpokken (Provarivax), en twee quadrivalente vaccins die ook beschermen tegen bof, mazelen en rodehond (ProQuad en Priorix-Tetra).
Merknaam | Samenstelling* | Leeftijd waarvoor het vaccin geregistreerd is |
---|---|---|
Provarivax |
Varicellazostervirus | Personen vanaf 12 maanden** |
ProQuad |
Mazelenvirus Bofvirus Rubellavirus Varicellazostervirus |
Personen vanaf 12 maanden** |
Priorix-Tetra |
Mazelenvirus Bofvirus Rubellavirus Varicellazostervirus |
Kinderen vanaf 11 maanden tot en met 12 jaar** |
Eigenschappen vaccins
Alle vaccins bevatten levend verzwakt VZV (varicellazostervirus ): Provarivax en ProQuad bevatten VZV van de Oka/Merck-stam; Priorix-Tetra van de Oka-stam. De waterpokkenvaccins bevatten een veel lagere dosering antigenen dan het gordelroosvaccin dat bedoeld is om reactivatie van VZV te voorkomen.
Doseringsschema
Leeftijdsgroep | Dosering | Interval tussen doses | Booster |
---|---|---|---|
Provarivax | |||
9 tot 12 maanden | Twee doses | Minimaal 3 maanden | Noodzaak onbekend |
12 maanden t/m 12 jaar* | Twee doses | Minimaal 1 maand | Noodzaak onbekend |
13 jaar en ouder | Twee doses | 4 tot 8 weken | Noodzaak onbekend |
ProQuad | |||
9 tot 12 maanden | Twee doses | Minimaal 3 maanden | Noodzaak onbekend |
12 maanden en ouder | Twee doses | Minimaal 1 maand; bij voorkeur binnen 3 maanden | Noodzaak onbekend |
Priorix-Tetra | |||
9 t/m 10 maanden | Twee doses | 3 maanden | Noodzaak onbekend |
11 maanden t/m 12 jaar | Twee doses | Minimaal 4 weken; bij voorkeur 6 weken tot 3 maanden | Noodzaak onbekend |
Wijze van toediening
Voor de drie vaccins geldt dat het intramusculair of subcutaan moet worden toegediend in de deltaspier of in het hogere anterolaterale deel van de dij (bij Provarivax en ProQuad zijn de voorkeursinjectieplaatsen de anterolaterale gebieden van de dij bij jongere kinderen en de deltaspier bij oudere kinderen, jongeren en volwassenen). Het vaccin moet subcutaan worden toegediend bij patiënten met trombocytopenie of een stollingsstoornis.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor dewerkzame stoffen of één van de hulpstoffen van het varicellavaccin of voor neomycine;
- Overgevoeligheid na een eerdere toediening van mazelen-, bof-, rubella- en/of varicellavaccins;
- Zwangerschap. Daarnaast moet zwangerschap tot 1 maand na vaccinatie worden voorkomen;
- Ernstige humorale of cellulaire (primaire of verworven) immunodeficiëntie, bijv. ernstige gecombineerde immunodeficiëntie, agammaglobulinemie en aids of symptomatische hiv-infectie of een leeftijdsspecifiek CD4+ T-lymfocytenpercentage (bij kinderen jonger dan 12 maanden: CD4+ < 25%; bij kinderen tussen 12-35 maanden: CD4+ < 20%; bij kinderen 36-59 maanden: CD4+ < 15%).
- Actieve onbehandelde tuberculose.
- Ziekte die gepaard gaat met > 38,5° C koorts: vaccinatie uitstellen.
- De contra-indicaties verschillen iets per type vaccin. Voor een volledig overzicht van contra-indicaties zie de bijsluiters.
Interferenties
Waterpokkenvaccin mag niet in dezelfde spuit worden gemengd met een ander vaccin of een ander geneesmiddel.
Provarivax kan gelijktijdig worden toegediend met (combinatie)vaccins tegen bof-mazelen-rode hond (BMR (Bof, mazelen, rodehond)), Haemophilus influenzae-type-b (Hib), hepatitis-B (hepB), difterie-whole cell kinkhoest-tetanus (DKT), en oraal poliovirusvaccin (OPV). Als het vaccin niet gelijktijdig met levend BMR-vaccin wordt toegediend, moet een interval van 1 maand in acht worden genomen tussen de twee vaccinaties. Vaccinatie moet minstens 5 maanden worden uitgesteld na een bloed- of plasmatransfusie of na toediening van normaal humaan immuunglobuline of varicella-zoster-immuunglobuline (VZIG).
ProQuad kan gelijktijdig worden toegediend met hepatitis A-vaccin, of met monovalente of combinatievaccins die DTPa, Hib, hepB of geïnactiveerd poliomyelitis bevatten. Tussen de toediening van een levend virusvaccin en ProQuad dient ten minste één maand te verstrijken. ProQuad mag niet gelijktijdig met immunoglobuline (IG) of VZIG worden toegediend. Vaccinatie na bloed- of plasmatransfusiesof toediening van immunoglobulinen moet ten minste 3 maanden worden uitgesteld.
Priorix-Tetra kan gelijktijdig worden toegediend met monovalente of combinatievaccins tegen DTPa, hepB, IPV (inactivated polio vaccin ), Hib, meningokokken B (MenB), meningokokken C (MenC (meningokokken type C )), meningokokken A-,C-, W-135 en Y (MenACWY (meningokokken typen A,C,W,Y. )) en pneumokokken (PCV10). Als Priorix-Tetra op hetzelfde moment gegeven wordt als een ander injecteerbaar vaccin, dan dienen de vaccins altijd toegediend te worden op verschillende injectieplaatsen. Bij personen die humane gammaglobulines of een bloedtransfusie hebben gekregen dient de vaccinatie ten minste 3 maanden te worden uitgesteld.
Voor een volledig overzicht van vormen van interactie zie de SmPC-teksten.
Veiligheid en bijwerkingen
Over het algemeen wordt het waterpokkenvaccin goed verdragen (Woodward 2019).
Meest voorkomende bijwerkingen
In klinische studies waarin personen tot 42 dagen na elke dosis werden gevolgd waren de meest voorkomende bijwerkingen(CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen )/EMA 2006, 2011, 2015):
- koorts;
- prikkelbaarheid;
- huiduitslag;
- pijn, roodheid en zwelling op de plaats van injectie.
Ernstige bijwerkingen
Het aantal gerapporteerde ernstige symptomen (‘serious adverse events’, SAE’s) na vaccinatie met monovalent waterpokkenvaccin is (op basis van een review met 22 jaar ‘post-marketing surveillance’ data) 0,8 per miljoen doses (Woodward 2019). Voorbeelden van deze SAE’s zijn koortsstuipen en epileptische aanvallen. In totaal werden op een totaal van 212 miljoen doses 86 overlijdens na vaccinatie gemeld (niet noodzakelijkerwijs door vaccinatie). In een kwart van de gevallen was te weinig informatie beschikbaar om de doodsoorzaak vast te stellen; in 13 gevallen was er een verband met waterpokken/gordelroos en in 12 van deze gevallen ging het om mensen met een verzwakt immuunsysteem (voor wie vaccinatie gecontra-indiceerd is).
Secundaire transmissie
Secundaire transmissie van het vaccinvirus (van gevaccineerde individuen naar vatbare contactpersonen) kan in zeldzame gevallen voorkomen (Marin 2019). Bij gemelde gevallen hadden alle gevaccineerde persoon huiduitslag. Secundaire gevallen zijn meestal mild. Wanneer een gevaccineerde persoon een post-vaccinale huiduitslag ontwikkelt (binnen drie weken na vaccinatie), is het advies om – indien mogelijk – nauw contact met kwetsbare personen met een hoog risico op ernstige infectie te vermijden.
NB De termijn van 3 weken is gebaseerd op de maximale incubatietijd van waterpokken. In de SmPC-tekst wordt 6 weken aangehouden.
content bijwerkingen
Zie voor het volledige overzicht van de bijwerkingen de bijsluiters van de vaccins. Zie ook bijwerkingencentrum Lareb.
Zorgprofessionals en niet-zorgprofessionals kunnen contact opnemen met Lareb voor het melden van postvaccinale verschijnselen/bijwerkingen. Dit kan via een meldformulier op de website van Lareb: www.lareb.nl.
Lareb geeft geen medisch advies. Bij gezondheidsklachten of vragen wordt geadviseerd contact op te nemen met de arts of apotheker.
Effectiviteit
De effectiviteit van vaccinaties wordt bepaald op populatieniveau waarbij gekeken wordt naar het voorkomen van ziekte bij een groep gevaccineerde personen versus een groep ongevaccineerde personen. De effectiviteit is nooit 100%, en in individuele gevallen kan het zijn dat er geen beschermende immuunrespons optreedt (is primair vaccinfalen = het niet ontwikkelen van beschermende antistoffen na vaccinatie).
In een systematische review met studies gepubliceerd t/m 2014 was de effectiviteit van vaccinatie met 1 dosis varicellacaccin tegen het optreden van waterpokken in immuuncompetente kinderen 81 procent; de effectiviteit tegen matige tot ernstige ziekte was 98 procent (Marin 2016). De effectiviteit van twee doses vaccin (ongeacht ernst) was 92 procent. Resultaten van recentere studies naar de effectiviteit van twee doses zijn in lijn met de uitkomsten van de systematische review (Perella 2016, Siedler 2016); de resultaten betreffende de effectiveit van één dosis lopen iets meer uiteen (Perella 2016, Quinn 2019, Rieck 2017).
Als er sprake is van een doorbraakinfectie, waterpokken ondanks eerdere vaccinatie, is het beloop meestal mild. Er is dan echter wel risico op transmissie van wildtype varicella virus naar contacten (Gershon 2021).
Er zijn geen gegevens over het beschermend effect of de immuunrespons bij seronegatieve personen met een leeftijd > 65 jaar.
Net als het wildtype varicellazostervirus blijft het virus dat in het waterpokkenvaccin gebruikt is in het lichaam aanwezig, en kan het bij reactivatie gordelroos (herpes zoster) veroorzaken. In gevaccineerde kinderen kan gordelroos dus veroorzaakt worden door VZV (varicellazostervirus ) uit de vaccinstam, of door wildtype varicella virus (verkregen door een niet-herkende infectie vóór of na vaccinatie, of door een doorbraakinfectie) (Weinmann 2013, Woodward 2019). Of waterpokkenvaccinatie in de kindertijd leidt tot een reductie van gordelroos op oudere leeftijd kan pas vastgesteld kunnen worden als de eerste gevaccineerde cohorten (zoals in de Verenigde Staten, waar sinds 1996 gevaccineerd wordt tegen waterpokken) de risicoleeftijd voor gordelroos hebben bereikt (Gezondheidsraad 2020).
Beschermingsduur en revaccinatie
In het algemeen zorgen twee vaccinatiedoses voor een betere bescherming dan één dosis (Marin 2016, WHO (World Health Organization ) 2014). Onderzoek naar twee doses vaccinatie laat zien dat er na 14 jaar nog steeds een effectiviteit van 90 procent is (Baxter 2013). Het is onbekend of hierna een booster nodig is (Shapiro 2022).
Literatuur
- Baxter R, Ray P, Tran TN, Black S, Shinefield HR, Coplan PM, et al. Long-term effectiveness of varicella vaccine: a 14-Year, prospective cohort study. Pediatrics. 2013;131(5):e1389-96. https://doi.org/10.1542/peds.2012-3303
- CBG (College ter Beoordeling van Geneesmiddelen )/EMA. Samenvatting van de productkenmerken (SmPC) voor Provarivax 2006. Beschikbaar via: https://www.geneesmiddeleninformatiebank.nl/smpc/h29215_smpc.pdf(PDF). Geraadpleegd op 28 juni 2023.
- CBG/EMA. Samenvatting van de productkenmerken (SmPC) voor Priorix-Tetra 2011. Beschikbaar via: https://www.geneesmiddeleninformatiebank.nl/smpc/h35077_smpc.pdf(PDF). Geraadpleegd op 28 juni 2023.
- CBG/EMA. Samenvatting van de productkenmerken (SmPC) voor ProQuad 2015. Beschikbaar via: https://www.ema.europa.eu/en/medicines/human/EPAR/proquad Geraadpleegd op 28 juni 2023.
- Gershon AA, Gershon MD, Shapiro ED. Live Attenuated Varicella Vaccine: Prevention of Varicella and of Zoster. J Infect Dis. 2021;224(12 Suppl 2):S387-s97. https://doi.org/10.1093/infdis/jiaa573
- Gezondheidsraad. Vaccinatie tegen waterpokken. Den Haag; 2020. Beschikbaar via: https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2020/10/01/vaccinatie-tegen-waterpokken.
- Marin M, Leung J, Gershon AA. Transmission of Vaccine-Strain Varicella-Zoster Virus: A Systematic Review. Pediatrics. 2019;144(3). https://doi.org/10.1542/peds.2019-1305
- Marin M, Marti M, Kambhampati A, Jeram SM, Seward JF. Global Varicella Vaccine Effectiveness: A Meta-analysis. Pediatrics. 2016;137(3):e20153741. https://doi.org/10.1542/peds.2015-3741
- Perella D, Wang C, Civen R, Viner K, Kuguru K, Daskalaki I, et al. Varicella Vaccine Effectiveness in Preventing Community Transmission in the 2-Dose Era. Pediatrics. 2016;137(4). https://doi.org/10.1542/peds.2015-2802
- Quinn HE, Gidding HF, Marshall HS, Booy R, Elliott EJ, Richmond P, et al. Varicella vaccine effectiveness over 10 years in Australia; moderate protection from 1-dose program. J Infect. 2019;78(3):220-5. https://doi.org/10.1016/j.jinf.2018.11.009
- Rieck T, Feig M, An der Heiden M, Siedler A, Wichmann O. Assessing varicella vaccine effectiveness and its influencing factors using health insurance claims data, Germany, 2006 to 2015. Euro Surveill. 2017;22(17). https://doi.org/10.2807/1560-7917.Es.2017.22.17.30521
- Shapiro ED, Marin M. The Effectiveness of Varicella Vaccine: 25 Years of Postlicensure Experience in the United States. J Infect Dis. 2022;226(Suppl 4):S425-s30. https://doi.org/10.1093/infdis/jiac299
- Siedler A, Rieck T, Tolksdorf K. Strong Additional Effect of a Second Varicella Vaccine Dose in Children in Germany, 2009-2014. J Pediatr. 2016;173:202-6.e2. https://doi.org/10.1016/j.jpeds.2016.02.040
- Weinmann S, Chun C, Schmid DS, Roberts M, Vandermeer M, Riedlinger K, et al. Incidence and Clinical Characteristics of Herpes Zoster Among Children in the Varicella Vaccine Era, 2005–2009. The Journal of Infectious Diseases. 2013;208(11):1859-68. https://doi.org/10.1093/infdis/jit405
- WHO. Varicella and herpes zoster vaccines: WHO position paper, June 2014 2014. Beschikbaar via: https://www.who.int/publications/i/item/who-wer-8925-265-288. Geraadpleegd op 28 juni 2023.
- Woodward M, Marko A, Galea S, Eagel B, Straus W. Varicella Virus Vaccine Live: A 22-Year Review of Postmarketing Safety Data. Open Forum Infect Dis. 2019;6(8). https://doi.org/10.1093/ofid/ofz295