Toedienen immunoglobuline bij zuigelingen

Bijlage bij LCI-richtlijn Mazelen | Versie: 30 augustus 2024

1. Achtergrond en doel

Zuigelingen tot en met 8 maanden kunnen in aanmerking komen voor immunoglobuline als postexpositieprofylaxe bij mazelen, zie paragraaf Postexpositieprofylaxe en Stroomschema maatregelen contacten. De doseringen voor postexpositieprofylaxe van mazelen van twee verschillende producten immunoglobuline zijn 0,7 ml/kg (Beriglobin) en 0,6 ml/kg (Cutaquig) intramusculair, met een maximale hoeveelheid van 6 ml. In de praktijk betekent dit dat 2 tot 6 ml intramusculair toegediend moet worden. Er is bij GGD’en waarschijnlijk weinig tot geen ervaring met het intramusculair toedienen van deze hoeveelheden bij zuigelingen. Ter vergelijking, vaccinaties bevatten zo’n 0,5 ml per spuit. 

Op basis van de ervaringen bij een recente lokale uitbraak van mazelen zijn er, met dank aan de JGZ- en IZB-medewerkers van die GGD, praktische adviezen opgesteld die ondersteunend kunnen zijn bij de voorbereiding op en het uitvoeren van het toedienen van immunoglobuline bij zuigelingen.

2. Algemene voorbereiding

Het toedienen van immunoglobuline aan zuigelingen is bij voorkeur een samenwerking van de afdeling Infectieziektebestrijding (IZB) met Jeugdgezondheidszorg (JGZ). IZB stelt de indicatie en bespreekt dit met de ouders; de jeugdarts dient de immunoglobuline toe vanwege de expertise met injecteren bij zuigelingen. Betrek ook de deskundige infectiepreventie (DI) omdat baby of ouders mogelijk al besmettelijk kunnen zijn. 

In bijzondere gevallen (bijv. een baby met een onderliggende aandoening, zoals een afweerstoornis) kan immunoglobuline intraveneus worden gegeven. Dit gebeurt in het ziekenhuis in overleg met de kinderarts. Advies is dat IZB dan overlegt met de kinderarts over de indicatie en de procedure (zie de LCI-richtlijn Mazelen).

Actie Door wie
Richt een geschikte ruimte in voor het toedienen van immuunglobuline. Houd rekening met de locatie van de ruimte in het gebouw, de wachtruimte en de looproute, in verband met een potentieel besmettelijk persoon. Zie paragraaf 6. IZB-professional en DI
Maak een beschikbaarheidsrooster en spreek af hoe men elkaar informeert over (mogelijke) toediening van immuunglobuline.  IZB-professional en jeugdarts

Zorgprofessionals die zijn betrokken bij de toediening van immunoglobuline gaan bij zichzelf na (eventueel in overleg met de bedrijfsarts), of ze:

  • beschermd zijn tegen mazelen: 2 keer BMR-vaccinatie gehad of mazelen doorgemaakt;
  • beschermd zijn tegen hepatitis B;
  • bekwaam zijn om intramusculair te injecteren (JGZ);
  • getraind zijn in handelen in noodsituaties die bij immunisatie kunnen optreden, zoals anafylaxie.
IZB-professional en jeugdarts

3. Voorafgaand aan de toediening

Actie Door wie
Stel de indicatie voor immuunglobuline. IZB-arts

Neem contact op met ouders:

  • Bespreek het gelopen risico en de indicatie voor immuunglobuline.
  • Geef uitleg over de immuunglobuline, de wijze van toedienen, het aantal injecties (vergelijkbaar met het aantal bij RVP-vaccinaties, maar vanwege een grotere hoeveelheid vloeistof kost een injectie meer tijd), eventuele bijwerkingen (o.a. roodheid en zwelling van prikplaats, algehele malaise en koorts). 
  • Geef uitleg over de kans op een mazelenvirusinfectie ondanks de toediening van immuunglobuline. 
  • Beantwoord eventuele vragen van de ouders.

 

A. Ouders kiezen wel voor immuunglobuline: 

  • Vraag gezondheidsstatus, allergieën, medicatie en gewicht van het kind uit. 
  • Maak een afspraak met ouders op de kortst mogelijke termijn en leg uit waar te wachten voor de afspraak (zie paragraaf 6). Plan bij voorkeur aan het einde van de dag.
  • Maak een bewijs van passieve immunisatie om nadien mee te geven aan ouders (zie paragraaf 5).

 

B. Ouders kiezen niet voor immuunglobuline:

  • Bespreek in welke periode zij op welke klachten alert moeten zijn en wat zij moeten doen als hun kind klachten ontwikkelt.
IZB-professional

Bepaal dosering immuunglobuline: 

  • Beriglobin:
    • 0,7 ml/kg met een max van 6 ml (3 voorgevulde spuiten)
  • Cutaquig:
    • 0,6 ml/kg met een max van 6 ml (1 flacon)
IZB-professional

4. Tijdens de toediening

Actie Door wie
  • Zorg voor toegang tot de spreekkamer.
  • Haal de spuit(en) uit de koelkast om deze op kamertemperatuur te laten komen.
  • Ontvang de ouders en het kind.
  • Vraag of ouders/begeleiders beschermd zijn tegen mazelen als de spreekkamer die dag < 2 uur eerder gebruikt is voor toediening PEP-mazelen (immunoglobuline of BMR-vaccinatie). 
  • Help bij het klaarzetten en klaarmaken van de spuiten.
  • Help mogelijk met fixeren van het been van het kind.
  • Wees op de hoogte van de casus. 
    • Zorg dat inhoudelijke vragen over de casus en over immuunglobuline beantwoord kunnen worden. 
    • Weet welke informatie over de casus gedeeld kan worden met de ouder/begeleider. 
  • Bespreek met ouders wat te doen als hun kind klachten krijgt. 
IZB-professional
  • Stem de dosering af (zie paragraaf 3) en controleer de te geven immunoglobuline op vervaldatum. 
  • Neem de tijd om te oriënteren in de ruimte: waar zijn alle spullen, waar gaat ouder zitten, etc.
  • Ga na of ouders nog vragen hebben en beantwoord deze zo nodig samen met de IZB-professional.
  • Leg uit dat de passieve immunisatie meer injecties kan omvatten en meer tijd kost dan een gewone (actieve) vaccinatie, omdat immunoglobuline stroperiger zijn en de hoeveelheid ml meer is dan bij vaccinatie.
  • Beriglobin:
    • Overweeg om de gehele spuit(en) van 2 ml te geven; overdosering is niet schadelijk.
    • Gebruik een naald van 0,8 mm x 25 mm.
  • Cutaquig:
    • Overweeg om de gehele opgetrokken spuit van 6 ml te geven (verdeeld over meerdere spieren, zie hierna); overdosering is niet schadelijk.
    • Gebruik een naald van 0,8 mm x 25 mm.
  • Vraag een van de ouders om het kind op schoot te nemen. Goed fixeren is uiterst belangrijk, met name de benen.
  • Injecteer in de musculus vastus lateralis. Het is een lange spuit, waarvoor beide handen nodig zijn: één hand om de spuit te fixeren en de andere hand om rustig in te spuiten.
  • Spuiten langzaam in.
  • Beoordeel na het verwijderen de naald of afdrukken van insteekopening nodig is.
  • Wanneer dit de laatste injectie in het been is, kan een pleister geplakt worden. 
  • Bij meerdere injecties, herhaal dit tot de benodigde hoeveelheid gegeven is. 
    • Verdeel dosering in 2 ml over 2 bovenbenen, zo nodig in 1 been twee injecties.
    • Wanneer er in 1 been twee injecties gegeven moeten worden, is het handiger om de pleister na de eerste injectie nog niet te plakken, omdat dan beter zichtbaar is waar de volgende injectie gegeven kan worden. 
  • Dien een nieuwe ampul toe bij verlies van nagenoeg een hele ampul, bij gedeeltelijk verlies niet.
Jeugdarts

5. Na de toediening

Actie Door wie
  • Maak een notitie van de immuunglobuline-gift in het JGZ-dossier van het betreffende kind, in verband met het minimale interval tussen immunoglobuline en BMR-vaccinatie (3 maanden). Bij eerdere toediening is de werkzaamheid van het BMR-vaccin verminderd door de nog aanwezige antistoffen. 

 

Voorbeeldformat tekst voor in het JGZ-dossier:
 

Let op! BMR-vaccinatie pas geven 3 maanden na [datum]

 

[Naam kind] is in aanraking gekomen met mazelen zonder bescherming. Daarom heeft het kind op [datum] op indicatie van IZB […] ml immunoglobuline (antistoffen) gekregen. Houd een interval van 3 maanden aan tussen het krijgen van immunoglobuline en het geven van een BMR-vaccinatie. Bij eerdere toediening is de werkzaamheid van het BMR-vaccin verminderd door de nog aanwezige antistoffen. Het rotavirusvaccin en niet-levende vaccins mogen volgens RVP-schema gegeven worden.

Jeugdarts
  • Geef een bewijs van passieve immunisatie mee aan de ouders.
  • Registreer de toediening in HPZone (of ander IZB-registratiesysteem).

Na enkele dagen:

  • Bel ouders om te informeren hoe het met het kind gaat en noteer evt. bijwerkingen in het registratiesysteem.
IZB-professional

6. Maatregelen rondom de ruimte

Let er bij de keuze van ruimte/spreekkamer op dat het kind mogelijk besmettelijk is. Houd daarmee rekening met de locatie van de ruimte, de wachtruimte en de looproute. Denk aan:

  • spreekkamer die te bereiken is via een aparte ingang en/of gang;
  • korte/directe looproute naar spreekkamer;
  • een aparte wachtkamer;
  • spreekkamer, gang en wachtkamer kunnen voor minstens twee uur in onbruik zijn.

De betreffende ruimte/spreekkamer kan ook gebruikt worden voor toedienen van postexpositieprofylaxe met BMR-vaccin.

Specifieke maatregelen

  • Deurkaart ophangen bij ingang ruimte/gang: 'Pas op, ruimte deze avond/tot … uur niet betreden i.v.m. infectiepreventie maatregelen'.
  • Zorg dat FFP-2 mondneusmaskers beschikbaar zijn in de ruimte. Als er meerdere ouders/begeleiders op dezelfde dag in de ruimte moeten komen en een ouder/begeleider zelf onbeschermd is, krijgt die ouder/begeleider een FFP-2 mondneusmasker als de spreekkamer die dag < 2 uur eerder gebruikt is voor PEP-mazelen. Zorg dat ze het masker opzetten vóór het betreden van de kamer.
  • Aankleedkussen reinigen als het is gebruikt (zie hierna).
  • Ruimte na gebruik 2 uur ventileren, laat de deurkaarten hangen. Ruimte kan hierna als niet meer besmettelijk worden beschouwd.
  • Reinigen handcontactpunten. 
  • Als een schoonmaakmedewerker de volgende ochtend/na 2 uur na gebruik langs komt, is de ruimte voldoende geventileerd. 

Reguliere maatregelen

  • Reguliere schoonmaak met een huishoudelijk schoonmaakmiddel
  • Persoonlijke hygiëne van de medewerkers: 
    • korte mouwen;
    • geen hand- en polssieraden;
    • geen nagellak of kunstnagels;
    • kleding is goed wasbaar op minimaal 40 graden en kan tegen een hittebehandeling (strijken/drogen);
    • lange haren bijeen gebonden.
  • Handhygiëne toepassen (wassen/handdesinfectans) conform protocol van GGD.
  • Zorg dat schoonmaakmiddel en oppervlakte-desinfectans beschikbaar is. 
    • Desinfectie is alleen nodig na verontreiniging met lichaamsvloeistoffen: eerst schoonmaken, dan desinfecteren.
  • Afval regulier afvoeren, in een gesloten zak. Geen lucht uit de zak duwen bij het sluiten van de afvalzak.

Voorbereidingen t.a.v. de ruimte en vrijgeven daarvan (door facilitaire dienst)

  • Zorg zo nodig voor:
    • extra stoelen
    • extra tafel
    • pedaalemmer
    • een deurkaart bij ingang ruimte/gang: ‘Pas op, ruimte deze avond/tot … uur niet betreden i.v.m. infectiepreventie maatregelen'.
    • schoonmaakmiddel, desinfectans, handdesinfectans, FFP-2-mondneusmaskers
  • De facilitaire dienst informeert schoonmaakmedewerker over deurkaart. Deze mag eraf als de schoonmaakmedewerker > 2 uur na gebruik van de spreekkamer aan de reguliere schoonmaak begint.