Bijlage bij de LCI-richtlijn Virale hemorragische koorts - filovirussen
Indeling hoog- en laagrisicocontact
Laagrisicocontact
Personen die met beschermende maatregelen contact hebben gehad met (potentieel infectieus materiaal van) de patiënt, zoals medisch personeel, vanaf het moment dat de patiënt als infectieus kan worden beschouwd.
Hoogrisicocontact
Personen die zonder beschermende maatregelen contact hebben gehad met (potentieel infectieus materiaal van) de patiënt vanaf het moment dat de patiënt als infectieus kan worden beschouwd, bijvoorbeeld:
- De partner en gezinscontacten of seksuele contacten van de patiënt;
- (Thuis)bezoekers van de patiënt;
- Personen die van hetzelfde toilet als de patiënt gebruik hebben gemaakt (denk ook aan ziekenhuisbezoek);
- Medepatiënten op zaal;
- Ambulancepersoneel;
- Medewerkers in het ziekenhuis;
- Medewerkers van het laboratorium;
- Medewerkers van ziekenhuismortuarium;
- Medewerkers na een prik- of besmettingsaccident.
Vliegtuigcontacten
Laagrisicovliegtuigcontacten
- Passagiers die in alle richtingen (opzij, naar voren/achteren en diagonaal) één stoel van de patiënt verwijderd waren;
- Bemanningsleden die de sectie van het vliegtuig hebben bediend waar de patiënt zat;
- Schoonmakers die de sectie van het vliegtuig hebben schoongemaakt waar de patiënt zat.
Hoogrisicovliegtuigcontacten
- Passagiers en bemanning die direct contact hebben gehad met (potentieel) infectieus lichaamsmateriaal van de patiënt.
Maatregelen bij monitoring
Maatregelen bij alle contacten (hoog- en laagrisico)
- De persoon moet tweemaal per dag, ‘s ochtends en ‘s avonds zijn temperatuur opmeten (rectaal of oor). Hiervoor gebruikt men een persoonlijke thermometer (die niet door anderen gebruikt wordt). Men noteert de temperatuur. De thermometer wordt na gebruik met 70%-alcohol gedesinfecteerd en de handen worden gewassen. De grens voor koorts tijdens contactmonitoring (≥ 38 °C) is lager gelegd dan bij de casusdefinitie (≥ 38,6 °C). Daardoor kan bij een bewezen contact al in een vroeg stadium aanvullend onderzoek worden verricht.
- Indien de persoon is teruggekeerd uit een malariagebied en een lichaamstemperatuur van ≥ 38 °C meet, doet deze er verstandig aan om het risico van een malariainfectie uit te sluiten en belt de persoon de controlerende instantie. Als de persoon koortsremmende middelen gebruikt, geeft hij/zij dit door aan de controlerende instantie.
- De persoon is verplicht de controlerende instantie op de hoogte te brengen van iedere verandering van zijn of haar gezondheidstoestand, bijv. braken, hoofdpijn, sufheid, buikpijn, diarree, geel zien, keelpijn of hoesten. De patiënt blijft in dat geval thuis, gebruikt een apart toilet en beperkt zijn contacten.
- De controlerende instanties leggen alle gegevens vast.
Extra voor laagrisicocontacten
- De persoon belt met de controlerende instantie wanneer de temperatuur twee keer achter elkaar gemeten met 12 uur tussentijd ≥ 38 °C is (behalve bij terugkeer uit malariagebied dan bij éénmalige verhoging van temperatuur).
- Gebruik voor het instrueren van deze personen de Informatiebrief voor het monitoren van laagrisicocontacten.
Extra voor hoogrisicocontacten
- De persoon is verplicht dagelijks zijn/haar temperatuur door te geven aan de controlerende instantie.
- Als de gemeten lichaamstemperatuur ≥ 38 °C is, meldt de persoon dit meteen aan de controlerende instantie. De patiënt blijft in dat geval thuis, gebruikt een apart toilet en beperkt zijn contacten.
- Personen moeten gedurende de periode dat ze onder toezicht zijn, in de buurt van hun woonplaats in Nederland blijven. Als de contacten al in het buitenland verblijven, moeten zij dagelijks contact opnemen met de controlerende instantie.
- De controlerende instantie moet de huisarts van een persoon onder toezicht informeren over de te nemen maatregelen. De persoon wordt hiervan op de hoogte gesteld.
- Gebruik voor het instrueren van deze personen de Informatiebrief voor het monitoren van hoogrisocontacten.
Maatregelen bij klachten
- Koorts is leidend voor het instellen van nadere klinische evaluatie en diagnostiek.
- Bij een contact in monitoring zonder koorts maar mét klachten passend bij ebola of marburg (zoals diarree en braken zonder een andere voor de hand liggende oorzaak) of bij personen met immuunsuppressiva of koortsremmende medicatie moet een beoordeling door een clinicus plaatsvinden en is zo nodig opname geboden in een daartoe aangewezen VHK-triagecentrum. Actuele beschikbaarheid van VHK-triage- en behandelcentra zijn bekend bij de LCI (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding ) (088 – 689 7000 (24/7)) en bij de universitaire centra.
- Indien er sprake is van een verdenking ebola of marburg neemt de controlerende instantie direct contact op met de LCI (088-6897000) ten behoeve van de landelijke coördinatie. Verder dienen de stappen zoals beschreven in Stroomschema ebola gevolgd te worden.
Psychosociale ondersteuning
Bovenstaande verplichtingen kunnen een grote mate van angst en onzekerheid bij de te monitoren contacten tot gevolg hebben. Geef goede face-to-face voorlichting over het ziektebeeld en de kans op overdracht. Organiseer dit eventueel in groepsverband.
Advies over huisdieren
Er is in Nederland momenteel geen quarantainefaciliteit beschikbaar voor huisdieren die contact hebben gehad met een ebola- of marburgpatient. Er is tot op heden te weinig bekend over het beloop van een eventuele infectie en in het bijzonder de besmettelijkheid bij huisdieren. Daarom adviseren wij alléén bij hoogrisicocontacten om voor de periode van monitoring huisdieren waarmee direct lichamelijk contact kan bestaan (onder andere katten en honden) tijdelijk elders onder te brengen.