Bijlage bij de Uitvoeringsrichtlijn Mpoxvaccinatie

Imvanex is een derdegeneratiepokkenvaccin geproduceerd door de firma Bavarian Nordic A/S. Het vaccin bestaat uit 0,5 ml suspensie in een injectieflacon (type I-glas) met stop (bromobutylrubber). Het betreft een lichtgele tot bleekwitte, melkachtige suspensie. Er zitten twintig vaccinflacons in één verpakking.

Verpakking Imvanex, inhoud van 20 doses en flacon

 

Aandachtspunten bij vaccineren

Er hoeven geen persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) gebruikt te worden bij het toedienen van PrEP pre-expositieprofylaxe (pre-expositieprofylaxe )-vaccinaties. Hiernaast hoeft er geen desinfectie van de bovenarm plaats te vinden. Voor adviezen ten aanzien van het gebruik van PBM tijdens het vaccineren van risicocontacten (PEP postexpositieprofylaxe (postexpositieprofylaxe )), zie de Algemene preventieve maatregelen in de richtlijn Mpox.

Handhygiëne bij het vaccineren

Handen zijn een belangrijke schakel in de overdracht van micro-organismen. Handen moeten visueel schoon zijn, vrij van sieraden, de nagels kortgeknipt en geen gebruik van kunstnagels. De polsen moeten vrij zijn van bedekkende kleding. Met handhygiëne wordt bedoeld: de handen wassen met water en zeep of desinfecteren met handalcohol. Het is niet nodig om voor elke afzonderlijke vaccinatie handhygiëne toe te passen, maar wel op de volgende momenten:

  • voor aanvang van de vaccinatiespreekuren of vaccinatiesessies;
  • na pauzemomenten;
  • na hoesten, niezen en neussnuiten;
  • na toiletbezoek;
  • voor en na het eten en drinken;
  • na contact met lichaamsvloeistoffen of uitscheidingsproducten;
  • bij zichtbaar vuil.

Gereedmaken van vaccin en toediening

De uitvoerende organisatie krijgt het vaccin ontdooid aangeleverd, met een temperatuur 2-8°C, daarmee gereed voor toediening. Zwenk de injectieflacon voor gebruik rustig gedurende ten minste 30 seconden. Controleer de suspensie voor gebruik door te kijken of er geen deeltjes aanwezig zijn en de suspensie niet verkleurd is.

In het geval dat er een beschadiging van de injectieflacon, aanwezigheid van deeltjes en/of een afwijkend fysisch aspect wordt waargenomen, moet het vaccin worden afgevoerd. Productklachten moeten gemeld worden aan de vaccinverantwoordelijke op locatie die vervolgens contact opneemt met RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu )-DVP via telefoonnummer 088-689 8900, optie 1.

Toediening van het vaccin dient direct plaats te vinden nadat het vaccin uit de vaccinkoelkast is gehaald. Een dosis van 0,5 ml wordt met een optreknaald opgezogen in een 1mL spuit voor injectie. De optreknaald wordt hierna gewisseld voor een subcutane naald (lengte 16 mm, doorsnee 0,5-0,6 mm (25 of 26G)). De injectiespuit moet voor de injectie worden ontlucht tot de naaldopzet. Verder ontluchten kan gepaard gaan met vaccinverlies. Immunisatie dient te worden uitgevoerd door middel van subcutane injectie, bij voorkeur in de bovenarm. Toediening gebeurt volgens de (hieronder beschreven) huidplooitechniek.

Subcutane injectie huidplooitechniek

Voer achtereenvolgens de volgende handelingen uit:

  • Laat de injectieplaats ontbloten en laat knellende kleding losmaken of uittrekken.
  • Verwijder het beschermkapje van de naald.
  • Fixeer de injectieplaats tussen duim en wijsvinger en duw een huidplooi op.
  • Doorsteek de huid snel en onder een hoek van 45 graden.
  • Controleer of de naald los in het onderhuidse bindweefsel ligt (de spuit kan dan soepel heen en weer bewogen worden).
  • Injecteer het vaccin volledig, met een rustig tempo.
  • Trek de lege spuit terug met een snelle beweging.
  • Plaats het beschermkapje niet meer terug op de naald, maar bescherm de naald conform de gebruiksaanwijzing van het veiligenaaldsysteem.
  • Naald met spuit moeten als geheel in de naaldencontainer (of Wiva vat) gegooid worden.
  • Vaccinflacon moet na gebruik in de naaldencontainer (of Wiva vat) gegooid worden.