Bijlage bij de LCI-richtlijn Mazelen

Tekst

1. Inleiding

Mazelen is een zeer besmettelijke ziekte, die met name in de kinderopvang grotere gevolgen kan hebben. Kinderen worden op de leeftijd van 14 maanden gevaccineerd tegen mazelen. Tot die tijd zijn zij onbeschermd en hebben de grootste kans op een ernstig beloop van mazelen. In de kinderopvang kunnen hierdoor veel ongevaccineerde kinderen aanwezig zijn.

Onbeschermde kinderen en werknemers kunnen mazelen in de kinderopvang introduceren. Voor de kinderopvang is het daarom van belang om het risico op verspreiding van mazelen zo laag mogelijk te houden. 

Dit kan gedaan worden door werknemers voor te lichten en zo nodig (bij indiensttreding) vaccinatie aan te bieden, door adequate infectiepreventie en door alert te zijn op mazelen. De doelstelling van deze preventieve maatregelen is drieledig.

  1. Het beschermen van werknemers tegen ziekte. In het kader van de Arbeidsomstandighedenwet (link naar Wettelijk kader Arbeidsomstandighedenwet) is de werkgever verantwoordelijk voor het beschermen van de werknemer tegen het oplopen van infectieziekten tijdens de werkzaamheden.;
  2. Het beschermen van ongevaccineerde kinderen tegen (ernstige) ziekte. De werkgever in de kinderopvang draagt verantwoordelijkheid voor de veiligheid en gezondheid van de kinderen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd (zie ook Kwaliteit kinderopvang op Rijksoverheid.nl).
  3. Voorkomen dat de ziekte verder verspreidt. 

Buiten verheffingen/epidemieën is in Nederland de kans om mazelen op te lopen over het algemeen erg klein. In gebieden met een lage vaccinatiegraad is tijdens een verheffing/epidemie de kans op besmetting van kinderopvangwerknemers wel reëel.

2. Inventariseer de bescherming tegen mazelen 

Indiensttreding is het meest passende moment om werknemers voor te lichten over mazelen en andere infectieziekten waar zij risico op lopen en de rol die zij zelf kunnen spelen bij overdracht aan kwetsbare derden. In de kinderopvang zijn dit met name de kinderen tot 14 maanden, die nog niet volgens het RVP Rijksvaccinatieprogramma (Rijksvaccinatieprogramma ) gevaccineerd zijn. Pas onderstaande toe op alle werknemers die tijdens hun werk met deze leeftijdsgroep in aanraking komen, ook als dit niet structureel is. (Bijvoorbeeld bij het samenvoegen van verschillende groepen van kinderen en het delen van ruimtes.)

2.1 Breng de vaccinatiestatus/immuniteitsstatus in kaart 

Ook is indiensttreding een uitgelezen moment om de vaccinatiestatus/immuniteitsstatus in kaart te brengen en zo nodig op peil te brengen (Notitie Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek in de context van werk en biologische agentia). De werkgever kan zich bij de voorlichting, het (conform AVG-regelgeving) kaart brengen van de vaccinatiestatus en het aanbieden van (preventieve) vaccinatie laten bijstaan door de bedrijfsarts/arbodienst. 

Inventariseer wie beschermd is, zie hiervoor het kader Wie is beschermd? Specifiek voor werknemers die werken met kinderen jonger dan 14 maanden geldt de aanvullende indeling zoals dat wordt benoemd: namelijk dat een éénmalige vaccinatie bij een werknemer die geen mazelen heeft doorgemaakt onvoldoende is en als matig beschermd beschouwd wordt. Hierbij is speciale aandacht nodig voor werknemers geboren in 1975, 1976 en 1977, zij hebben in het kader van het rijksvaccinatieprogramma slechts 1 losse mazelenvaccinatie gehad. 

Aan personen van wie niet duidelijk is of zij tegen mazelen gevaccineerd zijn of mazelen hebben doorgemaakt kan een IgG immunoglobuline G (immunoglobuline G )-test tegen mazelen worden aangeboden. De bedrijfsarts/arbodienst kan de werkgever hierin bijstaan. 

2.2 Eventuele aanvullende documentatie bij twijfel over de mate van bescherming 

  • Aan werknemers geboren tussen 1965 en 1975 die twijfelen of ze mazelen hebben doorgemaakt, kan een IgG-test tegen mazelen aangeboden worden. De bedrijfsarts/arbodienst kan werkgever hierbij bijstaan.
  • Werknemers geboren na 1992 die twijfelen of ze (volledig) gevaccineerd zijn, kunnen documentatie van hun vaccinaties opvragen (Overzicht van vaccinaties opvragen (Rijksvaccinatieprogramma.nl).

Gezien de (tot voor kort) hoge vaccinatiegraad in Nederland is de kans groot dat een volwassene volgens het voor zijn of haar leeftijd geldende RVP-schema is gevaccineerd.

2.3 Bied matig en niet-beschermde werknemers vaccinatie aan  

  • Bied niet-beschermde werknemers, zonder contra-indicatie voor vaccinatie, 2 BMR Bof, mazelen, rodehond (Bof, mazelen, rodehond)-vaccinaties aan met een interval van ten minste 1 maand.
  • Bied matig beschermde werknemers die werken met kinderen jonger dan 14 maanden nog 1 BMR-vaccinatie aan.
  • Werknemers die niet werken met kinderen jonger dan 14 maanden worden na een eenmalige vaccinatie als voldoende beschermd beschouwd.

3. Aanvullende maatregelen en postexpositieprofylaxe

Mazelen is besmettelijk vanaf 4 dagen vóór tot en met 4 volle dagen na het ontstaan van exantheem. Hierdoor kan achteraf blijken dat een werknemer met mazelen heeft gewerkt in zijn/haar besmettelijke periode of dat er een kind in zijn/haar besmettelijke periode op de opvang was.

3.1 Inventariseer de contacten

In deze situaties moet geïnventariseerd worden met welke kinderen en welke werknemers de persoon in de besmettelijke periode contact heeft gehad, inclusief de mate van bescherming van de betrokkenen (vaccinatiestatus of mazelen doorgemaakt) en of er immuungecompromitteerde of zwangere contacten* zijn onder het personeel dat werkzaam was. 

* In verband met de privacy van de werknemers (AVG) dient het inventariseren van de immuunstatus en de gezondheidsstatus, alsmede het vaccineren en toedienen van immunoglobuline bij personeel bij voorkeur belegd te worden bij een arbodienst, bedrijfsarts of externe partij

Aan de hand van deze lijst adviseert de GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) over de te nemen maatregelen.

Voor werknemers wordt het aanleggen van een contactlijst en het bepalen van de interventies vereenvoudigd als de vaccinatiestatus/immuniteit reeds bij aanstelling is vastgelegd door de bedrijfsarts/arbodienst.

3.2 Maatregelen op de groepen

Zorg ervoor dat op de groep van de nauwe contacten van de persoon met mazelen alleen beschermde personeelsleden werken. Zorg ervoor dat personeel zo min mogelijk wisselt tussen groepen. 

3.3 Maatregelen voor werknemers die contact hebben gehad met een persoon met mazelen 

Geef zo nodig postexpositieprofylaxe aan zwangeren en immuungecompromitteerden volgens onderstaand overzicht en breng de vaccinatiestatus op peil van het personeel.  

Tabel: Maatregelen werknemers
Blootgestelde werknemersMaatregelen
Voldoende beschermde werknemersGeen.
Matig en niet-beschermde werknemers zonder verhoogd risico op ernstig beloop van mazelen 
  • Indicatie voor BMR-vaccinatie toe, liefst binnen 72 uur na blootstelling, maar anders ook daarna om besmetting bij een volgende blootstelling te voorkomen. BMR-vaccinatie is gecontra-indiceerd bij zwangere en immuungecompromitteerde werknemers.
  • Bij eerste mogelijke symptomen van ziekte direct stoppen met werk.
  • Niet-beschermde werknemers krijgen na ten minste 1 maand een tweede BMR-vaccinatie, tenzij zij mazelen hebben ontwikkeld.

Matig en niet-beschermde werknemers met verhoogd risico op ernstig beloop van mazelen. Dit zijn:

  • Cito titercontrole bij twijfel over bescherming.
  • Overweeg, in overleg met behandelend arts, zo spoedig mogelijk toediening van immunoglobuline, uiterlijk tot en met 6 dagen na blootstelling. Het doel is mitigeren van het ziektebeeld.
  • Bij eerste mogelijke symptomen van ziekte direct stoppen met werk.

Zwangerschap: indien de niet-beschermde zwangere werknemer geen mazelen heeft ontwikkeld, worden na de zwangerschap 2 BMR-vaccinaties aangeboden met een interval van ten minste 1 maand. De eerste BMR-vaccinatie wordt ten minste 3 maanden na de (laatste) IgG-toediening gegeven.