Bijlage 4. Monitoring ziekteverschijnselen en diagnostiek

Bijlage bij het LCI-draaiboek Aviaire influenza | Versie 23 februari 2023 (versiebeheer zie onderaan pagina)

Doel van de monitoring

Het risico van transmissie van aviaire influenza van dier naar mens is klein en treedt alleen op bij intensief contact tussen mensen en besmette dieren. Bij HPAI is de kans groter dan bij LPAI omdat de besmettingsdruk hoger is door meer besmette dieren en hoger niveau van virusuitscheiding door besmette dieren. Monitoring van klachten bij mensen die zijn blootgesteld aan besmette dieren en dierlijke materialen is cruciaal om verspreiding van AI tijdig te herkennen, behandeling bij geïnfecteerde mensen te starten en preventieve- en bestrijdingsmaatregelen aan te passen.

Indicatoren van monitoring

  • koorts
  • luchtwegklachten (hoesten, verkoudheid)
  • benauwdheid
  • braken
  • diarree
  • conjunctivitis

Wie wordt er gemonitord?

In elk geval diegenen die langdurig of intensief zijn blootgesteld aan de besmette dieren, onder wie de veehouders, hun gezinsleden en werknemers, de medewerkers die betrokken zijn bij de activiteiten rondom de ruiming in het ‘rode gebied’.

Duur en uitvoering monitoring

  1. De GGD gaat bij eerste (ernstige) verdenking op HPAI na of er gezondheidsklachten zijn bij de veehouder, gezinsleden en werknemers. Dieren zijn al 14 dagen voor het ontstaan van de ziekteverschijnselen besmettelijk voor mensen. Bij (virologisch) bevestigde gevallen van LPAI gaat de GGD na of er gezondheidsklachten zijn bij veehouder, gezinsleden en werknemers. In deze gevallen zijn de dieren vaak weken tot maanden voorafgaand aan detectie besmettelijk voor mensen geweest.
  2. Geef voorlichting over ziekteverschijnselen bij AI aan de eigenaar.

Geef contactgegevens van de GGD aan de eigenaar en verzoek de eigenaar met de huisarts en de GGD contact op te nemen indien hij/zij of familieleden en/of personeel gezondheidsklachten vertonen.

Leg een casusregister aan. Gebruik voor de verzameling van de gegevens voor het casusregister de osirisvragenlijst ‘humane infecties met dierlijk influenzavirus’, zie hiervoor osiris. Blijf monitoren tot 10 dagen na laatste blootstelling. In situaties waarin er niet wordt geruimd, moet per situatie met de LCI worden ingeschat hoe lang de maatregelen gecontinueerd moeten worden. De LCI overlegt hiervoor met de NVWA en WBVR (is afhankelijk van hoe lang het virus circuleert in het koppel).

Registratie van gezondheidsklachten

Ten tijde van een incident en een grootschalige uitbraak is het van belang dat:

  1. een GGD voldoet aan dossiervoering in het kader van de medische verantwoordelijkheid (vastleggen ziekteverschijnselen, behandeling, informatieverstrekking over bijwerkingen, bewust afwijken van richtlijn, etc.),
  2. het RIVM landelijke gegevens kan krijgen over het voorkomen van bronnen, aantal casussen, aantal contacten, ziekteverschijnselen, aantal doses verstrekte profylaxe,bijwerkingen profylaxe, en uitbraakonderzoek om vragen uit OMT of de ministeries van VWS en EZ adequaat te kunnen beantwoorden.

Handelen bij klachten

Indien gezondheidsklachten worden gesignaleerd die toegeschreven worden aan AI, dan is een snelle laboratoriumbevestiging essentieel.

  1. Overleg met het RIVM/IDS (tel. nr. 088-689 7138) over inzending van monstermateriaal voor diagnostiek.
  2. Neem materiaal af voor diagnostiek. Gebruik persoonlijk beschermende maatregelen: masker, bril, schort met lange mouwen en handschoenen. Instructies voor de afname zijn te vinden op de pagina Afnametechniek (Afnametechniek specifieke virale diagnostiek (COVID-19, influenza)). Het afnameformulier is te vinden als bijlage bij het draaiboek.
  3. Bepaal op geleide van de laboratoriumuitslag met huisarts en microbioloog/RIVM-LCI het beleid (wel/geen antivirale middelen). Meestal is infectie van de mens met een voor pluimvee hoog- of laagpathogeen aviair influenzavirus een ‘self limiting disease’. Incidenteel is het beloop echter zeer ernstig. Daarom moeten patiënten met mogelijk HPAI-gerelateerde gezondheidsproblemen zo snel mogelijk worden behandeld met oseltamivir, liefst binnen 48 uur na het begin van de klachten. Indien geen oseltamivirprofylaxe is gegeven en er later ernstige verschijnselen ontstaan zoals pneumonie, dan is het raadzaam om alsnog met antivirale therapie te starten. De verdere maatregelen rondom de patiënt, zijn contacten en informatie over diagnostiek en behandeling staan beschreven in de LCI-richtlijn Influenza van dierlijke oorsprong.

Aandachtspunten diagnostiek

  1. De GGD of de arbodienst beschikken over achtergrondinformatie met betrekking tot de diagnostiek (zie hieronder bij afname diagnostiek).
  2. Medewerkers van de GGD of arbodienst zijn getraind om monsters af te nemen of hebben hierover afspraken gemaakt met de huisartsen.
  3. De GGD of de arbodienst hebben afname- en verzendmateriaal op voorraad en/of weet waar afnamemateriaal besteld kan worden. 

Versiebeheer

  • 22 december 2023: Tekst in overeenkomst gebracht met andere bijlagen. 
  • 23 februari 2023: Het telefoonnummer van RIVM/IDS is gewijzigd.
  • 3 augustus 2022: Omgezet van pdf naar html. Verouderd telefoonnummer aangepast.