Mazelen bij arbeidsmigranten

Bijlage bij de LCI-richtlijn Mazelen. Zie ook Informatiebrieven mazelen.

1. Achtergrond en doel

Bepaalde groepen arbeidsmigranten kunnen in Nederland in kwetsbare posities verkeren. Denk bijvoorbeeld aan arbeidsmigranten die laaggeschoold werk doen en voor hun woon- en verblijfplaats afhankelijk zijn van hun werkgever of uitzendorganisatie. Deze arbeidsmigranten zijn veelal niet ingeschreven bij een huisarts. Zij worden vaak behandeld als passanten. De toegang tot zorg is moeizaam door gebrek aan informatievoorziening bij de arbeidsmigrant, maar ook omdat huisartsen of artsen in het ziekenhuis soms (niet-acute) zorg weigeren te leveren aan arbeidsmigranten, niet alleen als zij onverzekerd zijn, maar ook als zij verzekerd zijn. Arbeidsmigranten die via een uitzendbureau werken, zijn voor hun zorgverzekering vaak afhankelijk van het uitzendbureau dat het inschrijven bij de zorgverzekeraar voor zijn rekening neemt (rapport Pharos 2022). Als zij ziek worden, zijn zij soms bang voor verlies van hun werk, woonruimte en zorgverzekering. Als er mazelen heerst, is er risico op snelle verspreiding onder onbeschermde arbeidsmigranten vanwege de drempel om zich ziek te melden en vanwege de woon- en werkomstandigheden waarin men dicht op elkaar werkt en/of leeft.

Elke arbeidsmigrant heeft een wettelijk recht op een gezonde en veilige werkplek (Arbeidsomstandighedenwet). De werkgever, zowel inleners als uitleners, zijn hiervoor verantwoordelijk. Ze dienen hiervoor een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie te hebben waarin de risico’s op het werk benoemd zijn. De arbeidsmigrant heeft een wettelijke vrije toegang tot het open spreekuur van de bedrijfsarts, maar is daarvan vaak niet op de hoogte. Mocht er sprake zijn van ziekte (arbeidsongeschiktheid), dan dient de werkgever een bedrijfsarts in te schakelen. 

Het vergt aandacht, inzet en doorzettingsvermogen van een GGD om verdere verspreiding van mazelen onder arbeidsmigranten te voorkomen. In deze bijlage staan een aantal aandachtspunten en adviezen over mazelen bij arbeidsmigranten.

2. Contact met index

  • Zoek voorafgaand aan het huisbezoek het vaccinatieprogramma op van het land van herkomst en het jaar van introductie van mazelenvaccinatie. Zie:
    • Vaccine Scheduler | ECDC (europa.eu)
    • WHO Immunization Data portal - All Data
       
    • Omdat arbeidsmigranten uit Polen en Roemenië 95% van alle arbeidsmigranten in Nederland vormen, is voor deze twee landen het vaccinatieprogramma opgezocht. Voor de andere MOE-landen zal het overigens ongeveer hetzelfde zijn. 
      • Polen: Mensen geboren na 1973 kregen 1 dosis BMR. Mensen geboren na 1982 en later kregen 2 doses BMR.
      • Roemenië: Mensen geboren na 1978 kregen 1 dosis BMR. Mensen geboren na 1988 en later kregen 2 doses BMR.
         
  • Ga op (zieken)huisbezoek om bron- en contactonderzoek (BCO) uit te voeren. De volgende punten zijn hierbij van belang:
    • Gebruik een (telefonische) tolk.
    • Neem met de index dag voor dag door welke activiteiten de index heeft ondernomen tijdens de besmettelijke periode. Het liefst met de agenda bij de hand.
    • Stel concrete vragen, dus niet ‘Wat heb je gedaan op die dag?’, maar noem voorbeelden als: 
      • Heb je gegeten met anderen?
      • Ben je naar een sportclub geweest?
      • Heb je met iemand anders gewinkeld/boodschappen gedaan?
      • Ben je naar een café, kerk, etc. geweest? Was je samen met anderen?
      • Heb je vrienden/familie bezocht?
    • Vraag naar de uitzendorganisatie, de werkgever en de woonlocatie (indien grootschalig) en noteer de namen en contactgegevens.
    • Vraag naar de werksituatie:
      • Wat voor werk doe je? 
      • Heb je een vaste werkplek of moet je veel heen en weer lopen? 
      • Werk je in verschillende ruimtes? 
      • Heb je pauze in een gezamenlijke kantine met collega’s die elders werken op het bedrijf?
    • Vraag naar de woonsituatie:
      • Met hoeveel mensen woon je samen in een huis?
      • Is dit een vaste groep mensen of wisselt de samenstelling vaak?
      • Wie woonden er in de besmettelijke periode?

3. Contact met uitzendorganisatie/werkgever

  • Leg de index uit dat het belangrijk is om collega’s en huisgenoten te informeren. Vraag toestemming om dat via de uitzendorganisatie/werkgever te doen. Informeer de uitzendorganisatie en werkgever over mazelen na toestemming van de index. Maak eventueel gebruik van de Informatiebrief mazelen werkgevers arbeidsmigranten.
     
  • Bij grote uitzendorganisaties en op grote woonlocaties woont vaak ook een coördinator van de uitzendorganisatie. Breng via deze coördinator de situatie op de woonlocatie in beeld: 
    • woonunits
    • aanwezigheid gezamenlijke ruimtes
    • supermarkt
    • andere gezamenlijke faciliteiten
       
    • Vaak melden arbeidsmigranten zich bij de coördinator als ze ziek zijn of een huisarts willen bezoeken. Inventariseer bij de coördinator of er meer mensen ziek zijn. Ook weet de coördinator vaak beter dan de directeur van de uitzendorganisatie hoe de situatie op een werklocatie is.
       
  • De uitzendorganisatie heeft vervoerslijsten van woonlocaties naar werklocaties. In de praktijk blijkt echter dat de werknemers niet altijd reizen volgens deze vervoerslijsten en meestal kennen de passagiers elkaar niet. 
     
  • Een uitzendorganisatie heeft de contactgegevens (o.a. e-mailadressen) van de arbeidsmigranten. De uitzendorganisatie kan een rol spelen bij het verspreiden van (vertaalde) informatie via de e-mail naar grote groepen arbeidsmigranten, zie ook Informatiebrieven mazelen
     
  • Sommige uitzendorganisaties hebben tolken in dienst. Zij kunnen eventueel brieven vertalen.

4. Contact met huisgenoten van index

  • Zoek voorafgaand aan het huisbezoek het vaccinatieprogramma op van land van herkomst en het jaar van introductie van mazelenvaccinatie. Zie:
    • Vaccine Scheduler | ECDC (europa.eu)
    • WHO Immunization Data portal - All Data
       
    • Omdat arbeidsmigranten uit Polen en Roemenië 95% van alle arbeidsmigranten in Nederland vormen, is voor deze twee landen het vaccinatieprogramma opgezocht. Voor de andere MOE-landen zal het overigens ongeveer hetzelfde zijn. 
      • Polen: Mensen geboren na 1973 kregen 1 dosis BMR. Mensen geboren na 1982 en later kregen 2 doses BMR.
      • Roemenië: Mensen geboren na 1978 kregen 1 dosis BMR. Mensen geboren na 1988 en later kregen 2 doses BMR.
         
  • Ga zoveel mogelijk op huisbezoek.
  • Neem vaccins en testmateriaal mee. Vergeet ook de intakeformulieren, vaccinatiebewijzen en informatie over de vaccinatie in meerdere talen niet.
  • Gebruik een (telefonische) tolk.
  • Geef een rechtstreeks telefoonnummer van de afdeling Infectieziektebestrijding als je vraagt om zich bij klachten te melden. Gebruik liever geen algemeen telefoonnummer zoals het Klant- en Contactcentrum. Slechts een enkele arbeidsmigrant kan Engels of Duits spreken en verstaan.

5. Contact met huisartsen en bedrijfsartsen

In een regio waar veel arbeidsmigranten wonen en werken is er mogelijk een huisartsenpraktijk die veel door hen wordt bezocht of waarmee de uitzendorganisaties contacten hebben. Het is zinvol deze huisartsenpraktijken in beeld te hebben, hen op de hoogte te houden van casuïstiek in de regio en na te vragen of zij mogelijk tolken in dienst hebben die de GGD kunnen helpen, bijv. bij een grootschalig vaccinatie-aanbod.

Bij een mazelenuitbraak is het zinvol om contact te zoeken met de bedrijfsarts, indien deze in beeld is. Zeker als je medische gegevens van de individuele arbeidsmigrant wil uitwisselen. Soms is het lastig om de bedrijfsarts te pakken te krijgen. Geef dan aan de werkgever, inlener en/of uitlener door dat de bedrijfsarts contact met jou moet opnemen. 

6. Vaccineren op de werkplek/woonlocatie

Als er meerdere patiënten te relateren zijn aan de werkplek of gezamenlijk vervoer kan het zinvol zijn om vaccinatie aan te bieden. De beperkte ervaring bij een cluster van arbeidsmigranten met mazelen leert dat weinig mensen hier gebruik van maken. Op de woonlocatie, tijdens een vrije dag voor de arbeidsmigrant en in de ochtend levert meer respons op dan op de werklocatie. 

Het is vaak niet bekend waarom men zich niet laat vaccineren. Dat kan te maken hebben met eerdere vaccinatie in land van herkomst, eerder mazelen te hebben doorgemaakt, of vanwege wantrouwen of angst voor vaccinaties. Vraag na wat de reden is van afzien van vaccinatie-aanbod; als weigering te maken heeft met wantrouwen of angst voor vaccinatie, kan voorlichting (in de vorm van een gesprek of materialen) in de eigen taal, wantrouwen mogelijk wegnemen. Als de reden is dat men vermoedt in het verleden mazelen doorgemaakt te hebben kan doorgevraagd worden om dit beeld te bevestigen. Let hierbij op dat verschillende vlekjesziekten die als kind zijn doorgemaakt geduid kunnen worden als mazelen. Het geboortejaar geeft ook informatie. Voor 1974 was mazelen endemisch in de MOE-landen en is het waarschijnlijk dat men, wanneer geboren voor 1974, mazelen heeft doorgemaakt. Als de reden is dat men vermoedt in het verleden voor mazelen gevaccineerd te zijn, vraag dan of men een vaccinatieboekje kan overleggen. Vraag anders of men het vaccinatieprogramma doorlopen heeft (zie hoofdstuk 4). 

Indien er overgegaan wordt tot een vaccinatie-actie, zijn de volgende punten van belang:
 

  • Registreren van vaccinatiegegevens
    • Het is het meest praktisch om een vaccinatiebewijs (kaartje/brief van de GGD) aan de arbeidsmigrant te geven. Vermeld hierop in ieder geval de datum en naam van de vaccinatie, evt. in meerdere talen.
    • Als de bedrijfsarts in beeld is: bepaal zo nodig met de bedrijfsarts hoe de vaccinatiegegevens van de werknemer verwerkt worden. Soms kan de arbodienst en/of bedrijfsarts ondersteunen bij het vaccineren.  
  • Aanwezigheid van een coördinator van de uitzendorganisatie is wenselijk om de locatie in te richten.
  • Zorg voor een tolk op locatie, evt. via de uitzendorganisatie. Let wel op dat de tolk onafhankelijk is van de uitzendorganisatie.
  • Neem testpakketjes mee, want ook mensen met klachten kunnen zich melden.
  • Intakeformulieren en informatie over vaccinatie in meerdere talen (staan op Viadesk).

7. Vatbaarheid arbeidsmigranten uit Polen en Roemenië

Seroprevalentie van antistoffen tegen mazelen lijkt hoog te zijn bij personen uit Polen: 96% (Janaszek 2000). Dit komt enerzijds door een goede vaccinatiegraad (> 95%) met tweemaal BMR-vaccin van het cohort dat geboren is begin jaren 80, anderzijds door de hoge seroprevalentie t.g.v. de endemische situatie voor die tijd en recente uitbraken. Het cohort geboren tussen 1977 en 1981 kent de meeste seronegatieven (Janaszek 2000, WHO, Immunization, Vaccines and Biology). Echter voor personen uit Roemenië blijkt de seroprevalentie lager, namelijk 80% voor alle leeftijden en stijgend met leeftijd tot 90% voor volwassenen (Brumboiu 2005). Dit komt waarschijnlijk doordat de vaccinatiegraad in Roemenië al sinds 2009 onder de grens voor groepsimmuniteit gedaald is, waardoor grofweg de groep tussen 25 en 40 jaar oud het best is beschermd door vaccinatie (WHO, Immunization, Vaccines and Biology).

Houd er rekening mee dat bepaalde subpopulaties zoals Roma en Sinti een lagere vaccinatiegraad hebben.

8. Handige links

Referenties

  • Zorg(en) voor arbeidsmigranten (pharos.nl)
  • Janaszek W, Gut W, Gay NJ. The epidemiology of measles in Poland: prevalence of measles virus antibodies in the population. Epidemiol Infect. 2000 Oct;125(2):385-92. doi: 10.1017/s0950268899004616. PMID: 11117962; PMCID: PMC2869611.
  • Brumboiu I, Gocan G, Bocşan IS, Soşa I, Sava A, Ursu L, Olariu O, Paştină I, Simionca L. Studiu serologic de evaluare a imunităţii populaţionale faţă de rujeolă în, zona de nord-vest a României [Serologic assessment of measles herd immunity in the north-western region of Romania]. Rev Med Chir Soc Med Nat Iasi. 2005 Jul-Sep;109(3):616-22. Romanian. PMID: 16607760. 
  • Immunization, Vaccines and Biologicals (who.int)