Bijlage bij het Generiek draaiboek
Quarantaine in een quarantainefaciliteit, quarantaine in de thuissituatie, isolatie in het ziekenhuis en vervoer naar het ziekenhuis
Quarantaine in een quarantainefaciliteit
Wanneer quarantaine niet thuis kan plaatsvinden, vindt het in een aparte faciliteit plaats. De GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) en de GGD (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) zijn in staat om een dergelijke faciliteit binnen een termijn van 24 uur operationeel te hebben. Voor een quarantainefaciliteit gelden de volgende eisen:
- De faciliteit heeft een opnamecapaciteit van 30-60 bedden per veiligheidsregio (afhankelijk van het aantal inwoners) met individuele huisvesting voor de personen in quarantaine.
- De faciliteit heeft enige afstand tot andere bebouwing. Er is zeker geen verbinding met andere delen van een gebouw, vanwege het risico van versleping van micro-organismen via luchtstromen.
- Luchtcirculatie tussen de verschillende ruimten van de faciliteit is uitgesloten
- De faciliteit kan overzichtelijk afgegrendeld worden.
- Er is 24-uursbewaking van het terrein en pand, om betreding en verlating zonder uitdrukkelijke toestemming van de verantwoordelijke medicus te voorkomen. De bewaking kan te allen tijde een beroep doen op de politie.
- Het gebouw voldoet aan de meest noodzakelijke eisen qua woongenot en verblijf gedurende de tijd van afzondering. Een wasserijfaciliteit en maaltijdvoorziening op locatie is gewenst.
- De aanvoer van voedsel, hulpmiddelen, geneesmiddelen, kleding en basisbehoeften zijn goed geregeld.
- Voor het personeel zijn aparte ruimten voorhanden om te kunnen overleggen en dossiers bij te houden.
- Er zijn douches en verkleedruimten voor het personeel.
- Het terrein is gemakkelijk bereikbaar voor de aanvoer en afvoer van personen door middel van ambulances.
- Van alle bezoekers worden de volgende gegevens vastgelegd in een logboek: NAW-gegevens, telefoonnummers, datum en tijdstip van aankomst, datum en tijdstip van vertrek.
Personeel
- Om het risico van versleping van het virus te voorkomen, dienen de personeelsleden zich na hun dienst te ontdoen van hun werkkleding, te douchen en schone kleding aan te trekken.
- De algemene medische leiding berust bij een (huis-)arts die zich kan laten ondersteunen door specialisten voor overleg en consultatie. De GGD organiseert de medische eindverantwoordelijkheid. Verpleegkundigen zijn verantwoordelijk voor adequate verpleegkundige zorg, rapportage en psychosociale ondersteuning.
- 24-uurszorg dient gewaarborgd te zijn.
- Het aantal in te zetten personeelsleden is afhankelijk van het aantal in quarantaine verblijvende personen.
- Het personeel dient te beschikken over medische hulpmiddelen voor de preventie van versleping van het virus.
- De medische staf dient de mogelijkheid te hebben een beroep te doen op specialisten buiten de faciliteit ten behoeve van overleg en consultatie.
- Naast de medische staf dient er voldoende ondersteuning aanwezig te zijn voor de dagelijkse gang van zaken, te denken valt aan huishoudelijk personeel.
Quarantaine in de thuissituatie
Nauwe contacten van waarschijnlijke of bevestigde patiënten kunnen thuis in quarantaine, mits voldaan wordt aan de hieronder beschreven voorwaarden. De arts infectieziektebestrijding bepaalt of de thuissituatie van de patiënt zich hiervoor leent.
- De persoon verblijft in diens woning en verlaat deze niet.
- Het contact met anderen wordt tot het minimum beperkt.
- In het huis waar de persoon verblijft, mogen geen mensen komen die er niet wonen. Voor hulpverleners (GGD of huisarts) geldt een uitzondering.
- De patiënt meet twee keer per dag zijn temperatuur met een eigen thermometer (bij voorkeur rectaal, of in het oor met een goede thermometer) en ontsmet daarna de thermometer met 70% alcohol en wast de handen. De gegevens worden genoteerd.
- De GGD heeft de persoon een ‘casemanager’ toegewezen. Deze heeft minimaal een maal per dag contact met de patiënt om de ontwikkeling van de situatie te beoordelen. De patiënt neemt zelf contact op met huisarts en GGD-arts als zich symptomen ontwikkelen.
- Indien de persoon symptomen ontwikkelt, wordt direct overgegaan tot isolatie. De arts infectieziektebestrijding bepaalt of isolatie in eerste instantie in de thuissituatie kan plaatsvinden.
Isolatie in het ziekenhuis
Wanneer isolatie niet thuis kan plaatsvinden, kan het calamiteitenhospitaal worden ingeschakeld. Als de opnamecapaciteit van het calamiteitenhospitaal overschreden wordt, kan worden uitgeweken naar de universitair medische centra die beschikken over isolatiefaciliteiten. De minister beslist over de inzet van academische ziekenhuizen op advies van het OMT (Outbreak Management Team ).
Patiënten kunnen ook geïsoleerd worden in het calamiteitenhospitaal (beschikt over faciliteiten voor strikte isolatie voor vier personen en heeft daarnaast mediumcarefaciliteiten voor dertig personen). De medische staf is voorbereid op de opvang van mogelijk infectieuze patiënten en heeft een draaiboek ter ondersteuning van het totale zorgproces.
Vervoer naar het ziekenhuis
Wanneer vervoer per ambulance plaatsvindt, moet de insturende huisarts expliciet aan de CPA vermelden welke verdenking er bestaat. Ambulancevervoer vindt plaats volgens WIP (Werkgroep Infectie Preventie
)-richtlijn ‘Infectiepreventie ten behoeve van de ambulancesector’, waarbij maatregelen worden getroffen conform de richtlijn multiresistente micro-organismen. De patiënt wordt vervoerd met een minimum aan ambulancepersoneel. Personeel dat met gebruik van beschermende maatregelen een verdachte patiënt heeft vervoerd, wordt als vluchtig contact beschouwd. Na gebruik moet de ambulance worden schoongemaakt en gedesinfecteerd.
Wanneer de situatie van de patiënt niet zo ernstig is dat vervoer per ambulance noodzakelijk is, kan de patiënt onder bepaalde voorwaarden op eigen gelegenheid naar het ziekenhuis gaan:
- Huisarts meldt de ontvangend specialist dat een verdachte patiënt eraan komt. Huisarts vertelt de patiënt waar hij/zij zich moet melden;
- Patiënt gaat in eigen auto met huisgenoot of gezinscontact;
- Patiënt draagt als dat mogelijk is een chirurgisch mond-neusmasker. Wanneer de patiënt niet in staat is een masker te dragen, draagt de huisgenoot of het gezinscontact een FFP1-masker en handschoenen;
- Patiënt gaat niet met openbaar vervoer of taxi.
De ontvangende specialist informeert de insturende huisarts over de plaats en tijd waarop de patiënt zich moet melden en waarschuwt de ontvangende locatie in het ziekenhuis.
- Er wordt gewerkt met een beperkt vast team van medisch personeel.
- Bezoek met beschermende maatregelen wordt (in beperkte mate) toegestaan.