Aanvullende informatie Brucella canis

Bijlage bij de LCI-richtlijn Brucellose | 10 december 2024

Informatie met betrekking tot B. canis welke niet verwerkt is in de richtlijn maar die mogelijk behulpzaam kan zijn in de praktijk, is opgenomen in deze bijlage. Hiertoe zijn enkele vragen opgesteld. Voor beantwoording van deze vragen is gebruik gemaakt van de VetInfact- (mei 2017 en 2019) en (Lab)Infact- (mei 2019) berichten en expert opinion. Aanvullend is gebruik gemaakt van handboeken, richtlijnen en op websites van publieke gezondheid instanties en overheidsinstanties.

1. Wat zijn de humane ziekteverschijnselen en ernst van ziekte van brucellose veroorzaakt door B. canis? Is dit anders ten opzichte van brucellose veroorzaakt door andere Brucella spp.?

In mei 2019 konden via PubMed in de medische literatuur van de laatste vijftig jaar 24 publicaties over 35 humane cases van B. canis gevonden worden (Labinfact 2019). Symptomatologie was zeer divers en er zijn drie cases van endocarditis onder de beschreven patiënten (Karasahin 2016, Manias 2013, Ying 1999). Ook andere ernstige manifestaties zijn beschreven, zoals peritonitis, osteomyelitis, artritis, epidurale abcessen en neurobrucellose (Santos 2021). Door de beperkte casuïstiek is het niet mogelijk om een verschil in ziekteverschijnselen ten opzichte van andere species vast te stellen. Bij vier personen was er sprake van relaps na de eerste ziekte-episode. Niemand overleed. Op basis van de case series lijken de infecties milder te verlopen dan ziekte veroorzaakt door andere Brucella spp., echter ernstige complicaties zoals hierboven beschreven kunnen voorkomen.

2. Wat is de epidemiologie van B. canis bij mensen?

Humane infectie met B. canis is beschreven, maar klinische infecties lijken zeer zeldzaam, al kan onderrapportage een rol spelen. De prevalentie van Brucellose door B. canis is onbekend. Naar schatting wordt ongeveer 1% van alle brucellose gevallen veroorzaakt door B. canis. Echter de incidentie van humane infecties door B. canis wordt naar alle waarschijnlijkheid onderschat (Santos 2021). In de literatuur worden patiënten in alle leeftijdsgroepen met en zonder comorbiditeit beschreven, waarbij vanwege onbegrepen of langdurige koorts diagnostiek was gedaan en in de bloedkweek B. canis werd aangetoond. In een artikel dat onder auspiciën van de CDC is geschreven, wordt vermeld dat er 52 cases mondiaal bekend zouden zijn (Dentinger 2015). De eerste en tot dusver enige humane casus van B. canis in Nederland was in 2021 (Kolwijck 2022).

3. Wat is de epidemiologie van B. canis bij honden?

B. canis komt bij honden wereldwijd voor, maar verscheidene landen in Noord- en West-Europa, Canada, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland worden verondersteld vrij te zijn van B. canis. Echter, een recente studie waarbij samples tussen 2011-2016 zijn onderzocht uit 20 Europese landen, toont aan dat B. canis ook in Europa onder honden verspreid is (Buhmann 2019). B. canis komt endemisch voor in Zuid-, Midden- en Noord-Amerika, in Azië en Afrika (Hensel 2018). Als (subklinisch) geïnfecteerde honden uit deze regio’s worden gebruikt voor de fok is er risico van overdracht op nakomelingen.

Begin 2019 is B. canis gevonden bij meerdere honden in een hondenfokkerij in Nederland. In deze hondenfokkerij bevonden zich onder andere geïmporteerde rashonden uit Rusland, bedoeld voor de fok. Er zijn in deze fokkerij pups geboren en er zijn pups verkocht (Kolwijck 2022). In 2017 en 2018 waren al eerder B. canis-infecties gevonden bij honden in Nederland geïmporteerd uit Zuidoost-Europa (Buhmann 2019, van Dijk 2021). Dit ging telkens om individuele honden. Het is lastig om inzicht in het aantal illegaal geïmporteerde honden in Nederland te krijgen. De NVWA schat dat ongeveer 50.000 honden per jaar illegaal geïmporteerd worden. Er lijkt een trend te zijn dat er meer honden vanuit Oost-Europese landen worden geïmporteerd (RIVM 2017)

4. Zijn er specifieke risicogroepen met een verhoogd infectierisico of verhoogd risico op een gecompliceerd beloop?

Er is in de literatuur een beperkt aantal humane infecties beschreven. De meeste cases hebben contact gehad met honden en soms is contact met Brucella in het laboratorium beschreven (Santos 2021). Personen die veelvuldig beroepsmatig in contact komen met honden hebben hiermee een verhoogd risico op infectie (zie ook hoofdstuk risicogroepen) (HAIRS 2023). Er kan uit de beschreven cases geen specifieke risicogroep worden geïdentificeerd met een verhoogd risico op een gecompliceerd beloop. Er is daarom ook weinig bekend over het risico voor zwangeren. Van andere Brucella-species is bekend dat er waarschijnlijk een verhoogd risico is op miskraam. Zie ook de paragraaf Verhoogd risico bij zwangerschap in de richtlijn. Ondanks dat er geen specifieke risicogroep kan worden gedefinieerd, is het wel belangrijk in kaart te brengen of zwangeren, immuungecompromitteerden en/of kinderen zijn blootgesteld. Deze groepen zouden een groter risico kunnen lopen op een gecompliceerd beloop. Op individuele basis zal dan gekeken moeten worden wat het mogelijke risico zou kunnen zijn (CDC 2012, National Association of State Public Health Veterinarians 2012). 

5. Wat is het risico op een humane B. canis-infectie na blootstelling met een door B. canis geïnfecteerde hond?

Ondanks dat B. canis bij honden in meerdere landen endemisch lijkt, zijn er maar een beperkt aantal humane casussen in de literatuur beschreven (HAIRS 2023). Het is aannemelijk dat het risico voor gezinscontacten, fokkers en medewerkers van dierenartspraktijken die in contact zijn gekomen met een hond met B. canis-infectie verwaarloosbaar is, mits er sprake is van normale hygiënische omstandigheden. Waarschijnlijk vormt onbeschermd contact van niet-intacte huid of slijmvliezen met foetaal weefsel (doodgeboren puppy's), vruchtwater of placenta het contact met het hoogste risico. Echter, uit de literatuur is geen onderverdeling te maken welke blootstelling met welk type weefsel of lichaamsvloeistof wel of niet leidt tot infectie. Daarom kan ook niet één specifieke blootstelling worden gekwalificeerd als indicatie voor maatregelen na blootstelling. Zie ook 4 “Zijn er specifieke risicogroepen met een verhoogd infectierisico of verhoogd risico op een gecompliceerd beloop?”.

6. Wat is het beleid als iemand is blootgesteld aan een hond met (mogelijk) B. canis?

Voor contacten ligt de nadruk op informatievoorziening over B. canis en symptomen bij de mens (CFSPH2023, National Association of State Public Health Veterinarians 2012, UK Health Security Agency 2023). De beoordeling over de noodzaak tot (verdere) diagnostiek naar een oorzaak van een eventuele koortsepisode bij iemand die contact heeft gehad met een B. canis-positieve hond zal op individuele basis moeten worden gemaakt door de (huis)arts in overleg met de arts-microbioloog of internist-infectioloog.

Voor (potentiële) blootstelling aan B. canis buiten het laboratorium bestaan geen (inter)nationale richtlijnen. Gezien het beperkte aantal gemelde B. canis-infecties bij mensen, lijkt het transmissierisico beperkt. Bij blootstelling aan Brucella-species in het laboratorium zijn er bestaande richtlijnen. Deze gelden voor alle Brucella spp. en dus ook voor B. canis.

Behalve koorts is het, gezien de aspecifieke ziektesymptomen, niet mogelijk een ander symptoom of een specifieke combinatie van symptomen aan te wijzen die gebruikt kan worden voor monitoring na (potentiële) blootstelling. Voor een definitieve diagnose zijn bloedkweken nodig, maar gezien de zeer lage incidentie van infectie is bloedafname bij elke koortsepisode bij hondenbezitters niet proportioneel, ook al zou de hond geïnfecteerd zijn (geweest) met B. canis. Bovendien kan de persoon tijdens eerder langdurig contact met een hond al een milde of asymptomatische infectie hebben doorgemaakt, zodat temperatuurmonitoring van die persoon niet meer nodig zou zijn, omdat diegene beschermd is door de ontstane immuniteit tegen die infectie. Overeenkomstige overwegingen zijn geformuleerd naar aanleiding van meerdere B. canis-infecties in een fokkerij in Iowa (VS). Zij werden achterhaald nadat een driejarig kind in New York een korte ziekteperiode had die spontaan herstelde zonder de juiste antibiotica te hebben ingenomen (Dentinger 2015).

Ten slotte is geen specifieke monitoringsperiode te bepalen, gezien de potentieel lange incubatietijd van B. canis (maanden). Bij blijvende aanwezigheid van een B. canis-positieve hond in een gezin is dit in theorie dus nog veel langer. 

Literatuur

  • Buhmann G, Paul F, Herbst W, Melzer F, Wolf G, Hartmann K, Fischer A. Canine Brucellosis: Insights Into the Epidemiologic Situation in Europe. Front Vet Sci. 2019;6:151. https://doi.org/10.3389/fvets.2019.00151 
  • CDC. Brucellosis - Risks for Expecting Mothers 2012. Beschikbaar via: https://www.cdc.gov/brucellosis/exposure/expecting-mothers.html. Geraadpleegd op 18 mei 2024.
  • CFSPH, The Center for Food Security & Public Health. Factsheet Brucellosis: brucella canis. 2023. Beschikbaar via: https://www.cfsph.iastate.edu/Factsheets/pdfs/brucellosis_canis.pdf.
  • Dentinger CM, Jacob K, Lee LV, Mendez HA, Chotikanatis K, McDonough PL, et al. Human Brucella canis Infection and Subsequent Laboratory Exposures Associated with a Puppy, New York City, 2012. Zoonoses Public Health. 2015;62(5):407-14. https://doi.org/10.1111/zph.12163 
  • HAIRS. HAIRS risk assessment: Brucella canis. 2023. Beschikbaar via: https://www.gov.uk/government/publications/hairs-risk-assessment-brucella-canis/hairs-risk-assessment-brucella-canis#ref.
  • Hensel ME, Negron M, Arenas-Gamboa AM. Brucellosis in Dogs and Public Health Risk. Emerg Infect Dis. 2018;24(8):1401-6. https://doi.org/10.3201/eid2408.171171 
  • Karasahin O, Yilmaz S, Aslan M, Celik N. Infective Endocarditis Due to Brucella canis: A Case Report. Klimik Dergisi/Klimik Journal. 2016;29:138-41. https://doi.org/10.5152/kd.2016.34 
  • Kolwijck E, Lutgens SPM, Visser VXN, van Apeldoorn MJ, Graham H, Koets AP, et al. First Case of Human Brucella canis Infection in the Netherlands. Clin Infect Dis. 2022;75(12):2250-2. https://doi.org/10.1093/cid/ciac425 
  • (Lab)Infact, RIVMBrucella canis. 2019. Beschikbaar via: https://signalen.rivm.nl.
  • Manias V, Nagel A, Mollerach A, Mendosa MA, Freyre H, Gómez A, et al. [Brucella canis endocarditis: first documented case in Argentina]. Rev Argent Microbiol. 2013;45(1):50-3. (Endocarditis por Brucella canis: primer caso documentado en un paciente adulto en Argentina.) 
  • National Association of State Public Health Veterinarians. Public Health Implications of Brucella canis Infections in Humans. 2012. Beschikbaar via: https://www.nasphv.org/Documents/BrucellaCanisInHumans.pdf.
  • RIVM. Adviesbrief n.a.v. deskundigenberaad-zoönosen (DB-Z): Brucellose 2017. Beschikbaar via: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-844356.pdf.
  • Santos RL, Souza TD, Mol JPS, Eckstein C, Paíxão TA. Canine Brucellosis: An Update. Front Vet Sci. 2021;8:594291. https://doi.org/10.3389/fvets.2021.594291
  • UK Health Security Agency. Guidance - Brucella canis: information for the public and dog owners 2023. Beschikbaar via: https://www.gov.uk/government/publications/brucella-canis-information-for-the-public-and-dog-owners/brucella-canis-information-for-the-public-and-dog-owners.
  • van Dijk MAM, Engelsma MY, Visser VXN, Keur I, Holtslag ME, Willems N, et al. Transboundary Spread of Brucella canis through Import of Infected Dogs, the Netherlands, November 2016-December 2018. Emerg Infect Dis. 2021;27(7):1783-8. https://doi.org/10.3201/eid2707.201238 
  • Ying W, Nguyen MQ, Jahre JA. Brucella canis endocarditis: case report. Clin Infect Dis. 1999;29(6):1593-4. https://doi.org/10.1086/313545