3. Besmettelijkheid hepatitis A verschillende transmissieroutes

  • Op handen: Op de handen van vijf vrijwilligers werd 10 microliter fecaal gesuspendeerd virus op elk vingerkussen aangebracht. De hoeveelheid virus die na 0 minuten op elk vingerkussen werd teruggevonden, was ongeveer 6,0 x 10(4) PFU (plaque forming units). Na 4 uur was nog 16 tot 30% van de oorspronkelijke hoeveelheid virus detecteerbaar op de vingerkussentjes. Wanneer het inoculum gedurende 20 minuten werd gedroogd, varieerde de virusoverdracht van vingerkussentje naar vingerkussentje, vingerkussentje naar een metalen schijfje en van schijfje naar vingerkussentje van 2.667 tot 3.484 PFU, terwijl na 4 uur drogen 0 tot 50 PFU kon worden overgedragen. Verhoging van de contactdruk en wrijving vergrootten ieder het aantal overgedragen PFU (Mbithi et al. 1992).
  • In voedsel: In een studie naar reductie van HAV-titers in cranberrysap en gemengd sap werden na 1 dag opslag in de koelkast respectievelijk reducties van ca 0,67 log PFU/ml en ca. 0,93 log PFU/ml waargenomen. HAV-titers daalden in deze sappen in de loop van de tijd verder. Na 21 dagen opslag in de koelkast was nog steeds infectieus HAV in de beide sappen aantoonbaar (Sewlikar & D’Souza 2016).
  • In water: In mineraalwater onder experimentele condities in duisternis daalde de hoeveelheid virus geleidelijk en kan HAV tot ongeveer een jaar na inoculatie nog infectieus zijn. Als het water tevens voldoende eiwit (werkt stabiliserend) of bepaalde mineralen bevatte, was die termijn langer (Biziagos et al. 1988).
  • Op oppervlakken: De halfwaardetijd in het aantal infectieuze HAV-deeltjes op niet-poreuze oppervlakten is afhankelijk van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid (RL). Bij 25°C en een RL van 20-30% bedroeg de halfwaardetijd 187 uur. Deze werd korter bij hogere RL. Bij koelkasttemperatuur (5 °C) was de halfwaardetijd bij iedere geteste RL (25-95%) meer dan 100 uur (Mbithi et al. 1991). HAV bleef infectieus na drogen en bewaren bij relatieve luchtvochtigheid van 42% en 25°C (= gewone leefomstandigheden) gedurende 1 maand (McCaustland et al. 1982).
  • Op voorwerpen voor gebruik van drugs: Op voorwerpen die IV-druggebruikers bij het spuiten gebruiken, kon met de plaquetest (PFU; toont alleen levend virus aan) infectieus HAV nog 2-3 maanden in geleidelijk afnemende hoeveelheden worden aangetroffen. Over diezelfde periode bleef de kwantitatieve PCR op HAV-RNA (toont ook dood virus aan) ongeveer op hetzelfde niveau (Medrzycki et al. 2020). In een case control-studie onder IV-druggebruikers met en zonder hepatitis A meldden HAV-patiënten vaker dat ze hun handen niet wassen na gebruik van het toilet of voor het bereiden van voedsel. Zij gaven ook aan dat zij waarschijnlijk minder hun handen hadden gewassen voorafgaand aan het bereiden van medicijnen en zij rapporteerden ook vaker het delen van naalden/spuiten en hadden vaker injectiecontact met iemand die icterus had (Roy et al. 2004).