Maatregelen ter voorkoming van fecaal-orale overdracht

Maatregelen ten aanzien van patiënten en contacten ter voorkoming van fecaal-orale overdracht

Versiebeheer

Gepubliceerd 26 november 2019. Vastgesteld door de LOI-redactieraad.

Gezinssituatie

Handen wassen

  • na toiletgebruik; 
  • na het verwisselen van luier(s) of helpen van kinderen bij toiletgebruik; 
  • voor het eten; 
  • voor het bereiden van voedsel/flesvoeding; 
  • na het schoonmaken; 
  • na contact met dieren.

Toiletgebruik

  • Laat de patiënt bij voorkeur een eigen toilet gebruiken. Indien dit niet mogelijk is, reinig dan het toilet en vervang de handdoek direct na ieder gebruik van de patiënt.
  • Vervang dagelijks de handdoek in het toilet of gebruik een keukenrol om de handen te drogen.
  • Reinig dagelijks het toilet. Reinig in de volgorde van schoon naar vies.
  • Gebruik bij voorkeur papieren wegwerpluiers.

Voedselbereiding

  • Laat iemand met diarree bij voorkeur geen voedsel bereiden voor anderen totdat de diarree minimaal 1 dag over is. 
  • Als dit niet mogelijk is, benadruk dan het belang van handen wassen op de kritieke momenten: na de toiletgang en voor het bereiden van eten.

Persoonlijke hygiëne

  • Houd de nagels kort.
  • Laat iemand met diarree een eigen handdoek en washand gebruiken.
  • Was textiel dat bevuild is met ontlasting of braaksel op minimaal 40 graden op een volledig wasprogramma. Droog het daarna in de droger of strijk het zo heet mogelijk.

Instellingen

Aanvullend op bovenstaande maatregelen genoemd onder Gezinssituatie:

Advies/voorlichting

  • Adviseer altijd over hygiënemaatregelen die haalbaar en toepasbaar zijn. Leg niet alleen uit wat mensen moeten doen, maar vertel ook waarom ze het moeten doen.
  • Adviseer patiënten en contacten (familie, mantelzorgers, vrijwilligers) over wanneer en hoe handen wassen.
  • Geef kinderen op scholen en kindercentra uitleg over wanneer en hoe handen wassen.
  • Adviseer medewerkers consequent hand-, toilet- en verschoonhygiëne toe te passen.

Toiletgebruik

  • Zorg indien mogelijk voor een eigen toilet of po(stoel) voor de patiënt. 
  • Bij niet-persoonsgebonden toilet of eventuele po(stoel) dient deze na reiniging te worden gedesinfecteerd, inclusief contactpunten (bijvoorbeeld toiletbediening en lichtknoppen).
  • Vermijd contact met feces.

Voedselbereiding

  • Zorg voor een goede handhygiëne bij de voedselverzorging en voedselbereiding.
  • Personen met klachten dienen geen rol te hebben in het (meehelpen met) bereiden en verstrekken van voedsel.

Handschoenen, kleding, persoonlijke hygiëne

  • Gebruik bij contact met lichaamsvloeistoffen (en ontlasting) handschoenen en beschermende kleding.
  • Vervang kleding of schorten die bevuild zijn met braaksel of ontlasting direct.
  • Pas consequent goede persoonlijke hygiëne toe: houd nagels nagels kort en schoon en draag geen sieraden, nagellak of kunstnagels.

Schoonmaak

  • Licht schoonmakers en schoonmaakbedrijf in en zie extra toe op de dagelijkse schoonmaak.
  • Zorg voor voldoende middelen zoals vloeibare zeep, wegwerphanddoekjes, handschoenen en schorten.
     
  • Zie voor uitgebreide hygiëneadviezen de LCHV-richtlijnen voor diverse (zorg)instellingen.