Bijlage bij LCI-richtlijn Antrax
Sinds 1942 is het begraven van dierlijke kadavers in Nederland verboden en moeten ze worden verbrand. Voor 1942 werden wel incidenteel dieren begraven die aan antrax overleden waren. Dit gebeurde in kuilen bedekt door ongebluste kalk. De sporen van de antraxbacterie kunnen ook na tientallen jaren in de kuilen overleven en infecties veroorzaken.
Risico op miltvuur bij opgravingen
Bij opgravingen kan men de zogenaamde ‘witte kuilen’ (kuilen met ongebluste kalk) tegenkomen. Bij graafwerkzaamheden en in de nabijheid van de kuilen bestaat een risico op besmetting met antrax. Het betreft de cutane vorm, waarbij sporen de huid kunnen binnendringen door kleine huidbeschadigingen. Het risico op de respiratoire vorm is verwaarloosbaar. Er zijn geen gevallen bekend van humane respiratoire antrax veroorzaakt door inhalatie van sporen uit de grond; dit is uitsluitend onder zeer specifieke omstandigheden (een zeer droge, stoffige omgeving) beschreven.
Maatregelen ter voorkoming van infecties
- Indien mogelijk moeten de graafwerkzaamheden worden gestaakt zodra men een ‘witte kuil’ aantreft. Om te weten of er zich sporen van antrax in de grond bevinden, kunnen monsters van dierlijk materiaal voor onderzoek naar het CVI (Centraal Veterinair Instituut )-Lelystad (zie richtlijn) gezonden worden. Voor de afname van de monsters dient met handschoenen en beschermende kleding te dragen. De monsters worden verpakt in een gesloten plastic zak.
- Indien graafwerkzaamheden moeten worden verricht in of nabij een kuil bedekt met ongebluste kalk waar dierlijke kadavers liggen, dan adviseren we het volgende:
- Draag handschoenen en beschermende kleding (overall).
- Dek bestaande wonden af met een pleister.
- Was altijd de handen goed en met veel zeep na het uittrekken van de handschoenen
- Was de handen ook bij het tussentijds uittrekken van de handschoenen. Trek iedere keer schone handschoenen aan.
- Reinig de wonden goed met stromend water, desinfecteer de wond en dek deze af. Er is geen goede sporicide huiddesinfectie beschikbaar. Reductie van het aantal sporen door goed wassen behoort tot de belangrijkste maatregelen.
- Raadpleeg onmiddellijk de huisarts als de wond ontstoken raakt.
- Verbrand potentieel besmette voorwerpen of kleding of autoclaveer op 121ºC gedurende 30 min. Als deze maatregelen niet mogelijk zijn, volstaat immersie in een 4% oplossing van formaldehyde gedurende minstens twaalf uur.
Maatregelen ter voorkoming van versleping van de sporen
Het risico op versleping van de sporen is vooral aanwezig bij droog weer. Door versleping van de sporen ontstaat een risico op besmetting voor het vee. Er is geen risico op besmetting van contacten (gezin etc.). Om versleping te voorkomen dient de werkkleding (handschoenen ook) op de werkplek achtergelaten te worden. Door zorgvuldig te douchen en de handen te wassen na afloop van de werkzaamheden kan men versleping voorkomen.