LOVI Landelijk Overleg Verpleegkundigen Infectieziektebestrijding (Landelijk Overleg Verpleegkundigen Infectieziektebestrijding ) 2016 |  Aanvulling op de LCI-richtlijn Rabiës

tekst stappenplannen

Een stappenplan geeft een overzicht van het handelen van de GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) bij een melding van een specifiek ziektegeval, en is daarmee een hulpmiddel om de bestrijding te stroomlijnen. Voor achtergronden, toelichting en het tot stand komen van het stappenplan zie de pagina Ontwikkeling stappenplannen. De LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding ) spreekt zich niet uit over de taakverdeling tussen disciplines bij de uitvoering van de verschillende stappen. Daarvoor zijn de interne werkafspraken van de betreffende GGD leidend.

Stappenplan Rabies

Doelen

  • De potentieel besmette verwonde/blootgestelde is zo optimaal mogelijk beschermd tegen het ontwikkelen van rabiës. 
  • De bron (indien van toepassing) is opgespoord en onderzocht. 
  • Alle andere personen, die mogelijk door dezelfde bron zijn besmet, zijn opgespoord. 
  • Verwonde/blootgestelde en andere mogelijk besmette personen en/of hun ouders/verzorgers zijn geïnformeerd over rabiës. 
  • Epidemiologische gegevens zijn geregistreerd; voor evaluatie van beleid en volgen van trends. 
  • De uitvoerenden van de PEP postexpositieprofylaxe (postexpositieprofylaxe )-maatregelen zijn optimaal geïnformeerd over juiste werkwijze van PEP-toediening.

Stap 1 Melding 

  • Volg de stappen in bijlage 1 PEP-acties na rabiesblootstelling .
  • Leg de casus zorgvuldig en compleet vast aan de hand van bijlage 4 Rabiësregistratieformulier. 
  • Na de  risico-inventarisatie voor de kans op het ontwikkelen van rabiës stel je het expositiebeleid vast.

Stap 2 Interventies

2.1. Planning 

  • Plan direct een gesprek met de verwonde/blootgestelde. 
  • Bronopsporing: 
    Spoor zo snel mogelijk de bron op, zeker als het risico in Nederland gelopen is. Bij risicovol contact in Nederland met vleermuizen, of met andere dieren met verdenking op rabiës, moeten deze dieren op rabiës onderzocht worden. Hiervoor belt u zo spoedig mogelijk, maar binnen 72 uur, de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit op nummer 0900-0388 (24 uur per dag). De NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ) laat het dier per koerier vervoeren naar het Centraal Veterinair Instituut (CVI Centraal Veterinair Instituut (Centraal Veterinair Instituut )). Er zal dan onderzoek plaatsvinden op de hersenen van het dier. De uitslag hiervan is binnen een aantal (5-6) uren bekend. Inventariseer of ook andere personen in contact zijn geweest met het betrokken dier en verricht zo nodig bij hen ook een risico-inventarisatie. 
  • Vergaar zo nodig aanvullende informatie over de bron in het buitenland. 
  • Bespreek met de arts of en welke profylaxe gegeven moet worden (MARIG menselijke anti rabies immunoglobulinen (menselijke anti rabies immunoglobulinen ) en/of vervolgvaccinaties, eventueel tetanusprofylaxe).
  • Voor toediening MARIG zie LCI Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding )-richtlijn Rabiës. 
  • Behandel indien nodig en mogelijk de wond of verwijs de verwonde naar de curatieve sector (huisarts of SEH Spoedeisende hulp (Spoedeisende hulp)). 
  • Als de postexpositieprofylaxe niet door de GGD Gemeentelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke gezondheidsdienst ) wordt gegeven,  regel dan toediening via de curatieve sector.
  • Gebruik de Beslisboom Huisbezoek als handvat bij de beslissing om wel of niet op huisbezoek te gaan. 

2.2. Signaleren en verwijzen

  • Signaleer de lichamelijke, psychische en sociale gevolgen van het accident. Begeleid de verwonde/blootgestelde hierin of verwijs zo nodig naar de huisarts of andere hulpverlening. 

2.3. Voorlichting

  • Geef voorlichting aan de verwonde/blootgestelde en diens omgeving over de risico-inschatting, postexpositieprofylaxe en hoe een accident in de toekomst te voorkomen. 
  • Geef rabiës publieksinformatie (rabiës in het kort) mee en een patiëntenbrief (bijlage 6) Zie de publieksinformatie Hondsdolheid / rabies op rivm.nl.
  • Indien toediening door de huisarts, bespreek dan met de huisarts bijlage 7 van de LCI-Richtlijn en stuur deze toe. 

2.4. Netwerk/ advisering

  • Houd bij de casus betrokken ketenpartners (onder andere huisartsen, dierenartsen) op de hoogte van de betrokkenheid van de GGD bij postexpositieprofylaxe voor rabiës. 

2.5. Registratie en rapportage

  • Leg alle gegevens ten behoeve van verslaglegging, registratie en epidemiologie vast in een rapportage. Registreer alle activiteiten zorgvuldig en volledig met vermelding van datum, tijd en initialen van de verslaglegger. 
  • Aandachtspunt: PEP-behandeling valt onder declarabele zorg (bijlage 4). 
  • Rapporteer altijd naar de betrokken huisarts (bijlage 3). 

Stap 3 Evaluatie

  • Beoordeel of (door de genomen stappen) de beoogde doelen zijn behaald.
  • Bespreek bijzonderheden in een werkoverleg.
  • Meld trends en bijzonderheden in het jaarverslag.