Adviezen voor wering van kinderen met neusverkoudheid aangepast voor kindercentra en groep 1 en 2 van de basisschool
Na afstemming met het OMT heeft het RIVM de adviezen voor kinderen met neusverkoudheid aangepast. Kinderen van 0 tot 4 jaar met neusverkoudheid ZONDER KOORTS mogen naar het kinderdagverblijf, behalve als zij een contact zijn van een patiënt met een bevestigde SARS-CoV-2-infectie of een volwassen gezinslid hebben met klachten passend bij COVID-19. Ditzelfde geldt ook voor kinderen van 4 tot 6 jaar die in groep 1 of 2 van de basisschool zitten. Ook zij mogen bij neusverkoudheid ZONDER KOORTS naar school.
Jonge kinderen zijn vaak en bij herhaling neusverkouden en worden nu vaak geweerd omdat neusverkoudheid een symptoom van COVID-19 kan zijn. Bij jonge kinderen wordt een snotneus vaak veroorzaakt door een van de vele verkoudheidsvirussen. Kinderen vertonen over het algemeen milde klachten bij een SARS-CoV-2-infectie en lijken dan ook beperkt bij te dragen aan de transmissie. Relevant bij dit besluit is ook dat op dit moment de incidentie van COVID-19 in Nederland laag is. Sinds 1 juni jl. zijn ruim 100.000 mensen in de teststraten getest, waarbij 1,7% van de testen positief was. Van de ~ 3500 geteste kinderen van 0 tot 6 jaar was 0,5% positief. Echter, van de ~ 90 kinderen van 0 tot 6 jaar die getest werden vanwege bron- en contactonderzoek testte 14,3% positief. Bij een goede bron- en contactopsporing bij de huidige lage incidentie van COVID-19 wordt het dan niet nodig geacht om alle kinderen van 0 tot 6 jaar met neusverkoudheid te weren of te testen.
Wel is het belangrijk dat, conform artikel 26 van de Wpg, kindercentra en basisscholen clusters van 3 of meer kinderen in een groep met verdenking op COVID-19 blijven melden aan de GGD.
Ook is het belangrijk dat kinderen van 0 tot 6 jaar met neusverkoudheid getest worden op COVID-19 als zij een contact zijn van een patiënt met een bevestigde SARS-CoV-2-infectie of deel uitmaken van een uitbraakonderzoek. Uiteraard kunnen kinderen met neusverkoudheid ook getest worden op indicatie van de behandelend arts of op verzoek van de ouders.
Deze nieuwe adviezen zijn vandaag verwerkt in de LCI-richtlijnen, de handreiking en op de RIVM-website.