Bijlage Preventieve maatregelen voor zorginstellingen bij een geval/gevallen van polio
Bijlage bij draaiboek Introductie van polio
Het treffen van maatregelen in een zorginstelling is een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Op basis van de RI&E en het Plan van Aanpak worden maatregelen genomen ter bescherming van werknemers, patiënten in het algemeen, patiënten met specifieke ziektebeelden en mogelijke derden zoals bezoekers van de zorginstelling.
Maatregelen voor werknemers
Om een zo goed mogelijke bescherming van de werknemers te waarborgen, wordt het volgende geadviseerd:
- Werknemers hanteren de standaard hygiënemaatregelen die in de zorg worden geadviseerd, zie ook de SRI-richtlijnen en de richtlijnen in de langdurige zorg.
- Bij opname van een poliopatiënt in een zorginstelling dient de patiënt te worden geplaatst in contactisolatie voor de duur van ongeveer 7 weken na eerste ziektedag (en druppelisolatie in het begin van de infectie; voor duur van zo’n 2 weken na eerste ziektedag) en voortzetten na bevestiging diagnose, zie ook de SRI-richtlijn Isolatie.
- Niet (volledig) gevaccineerd personeel dient vaccinatie aangeboden te krijgen. Bij afzien van vaccinatie kan dergelijk personeel niet bij de directe zorg voor een patiënt met polio worden ingezet.
- Wanneer een poliopatiënt zich in een zorginstelling presenteert (of zich bevindt), moet de zorginstelling de contacten (inclusief de werknemers) die zich in de zorginstelling bevinden (of bevonden) inventariseren. De GGD kan hierbij ondersteunen. De contacten in de thuissituatie worden geïnventariseerd door de GGD. De contacten in de werksituatie worden geïnventariseerd door de (zorg)instelling. De (zorg)instelling en de GGD stemmen goed af.
Maatregelen voor patiënten algemeen
In verband met de feco-orale overdracht van het poliovirus is handhygiëne na toiletbezoek en aanvullende reiniging van het toilet belangrijk, zie ook Reiniging, desinfectie en sterilisatie in de openbare gezondheidszorg. Indien de maatregelen die door de werknemers zorgvuldig worden nageleefd, zijn er geen aanvullende maatregelen nodig voor patiënten in het algemeen.
Maatregelen voor patiënten met specifieke ziektebeelden of in bijzondere situaties
- Patiënten met een afweerstoornis door medicatie of onderliggend lijden: Maatregelen die normaliter ook gelden bij deze groep zijn afdoende beschermend tegen het poliovirus.
- Patiënten die een ingreep in het mond-, keel-, en neusgebied moeten ondergaan: Gezien het verhoogde risico op ernstige poliomyelitis bij poliovirusinfectie dat dergelijke ingrepen opleveren, dient de noodzaak van operaties in de mond afgewogen te worden. Geadviseerd wordt om electieve ingrepen, bij niet- of onvolledig gevaccineerden tegen poliovirus op te schorten tot na het einde van de epidemie of de mogelijkheid tot blootstelling aan het poliovirus.
- Zwangeren: Ongevaccineerde zwangeren moeten gevaccineerd worden met DTP. Het orale poliovaccin (OPV) is namelijk gecontra-indiceerd. Bij DTP-vaccinatie (een intramusculaire injectie) is er een kleine kans op ernstige poliomyelitis indien de zwangere geïnfecteerd raakt (zie hoofdstuk 7).
- Pasgeborenen: Na de geboorte dienen pasgeborenen van niet of onvolledig gevaccineerde moeders vaccinatie aangeboden te krijgen (vaccinkeuze is afhankelijk van OMT- advies).
Maatregelen voor derden
De werkgever van de (zorg)instelling is verantwoordelijk dat derden, zoals bezoekers, niet alsnog kunnen worden blootgesteld aan het poliovirus.