Kinkhoest

Wijzigingsdatum: 4 oktober 2019.

Wat is kinkhoest?

Kinkhoest is een besmettelijke ziekte. Mensen krijgen het door een bacterie.

In Nederland worden kinderen ingeënt tegen kinkhoest. Toch komt kinkhoest regelmatig voor bij kinderen en volwassenen. Baby’s kunnen erg ziek worden van kinkhoest.

Wat zijn de klachten bij kinkhoest?

De klachten beginnen meestal met:

  • koorts,
  • verkoudheid,
  • hoesten.
     

Na ongeveer 2 weken worden de hoestbuien erger, vooral ’s nachts. Dat kan een opvallend blaffende hoest zijn. Tijdens de hoestbui kan iemand erg benauwd worden en gaan braken. Van die hoestbuien kan iemand erg moe worden.

Na een paar weken wordt het hoesten langzaam minder.

Bij volwassenen lijkt kinkhoest vaak op een zware verkoudheid. Bij jonge baby’s zijn de klachten soms anders, zoals:

  • slecht eten,
  • moeite met ademen,
  • blauw aanlopen.
     

De tijd tussen het besmet raken en ziek worden is meestal 7 tot 10 dagen.

Hoe kunt u kinkhoest krijgen?

De bacterie zit in de keel van iemand die besmet is. Door hoesten en niezen komen kleine druppeltjes met de bacterie in de lucht. Mensen kunnen deze druppeltjes inademen en besmet raken.

Kinkhoest is vooral besmettelijk aan het begin van de ziekte. Iemand weet dan vaak nog niet dat hij kinkhoest heeft. Iemand is besmettelijk tot 3 weken na het begin van de erge hoestbuien.

Wie kan kinkhoest krijgen?

Iedereen kan kinkhoest krijgen. Iemand die ingeënt is tegen kinkhoest kan het ook krijgen, maar is meestal minder ziek.

Ook als u kinkhoest heeft gehad, kunt u toch opnieuw kinkhoest krijgen.

Vooral jonge baby’s die nog niet zijn ingeënt kunnen erg ziek zijn door kinkhoest.

Zwangere vrouwen die kinkhoest hebben, moeten met hun huisarts overleggen. Zij kunnen direct na de geboorte de baby besmetten.

Heeft uw baby contact gehad met iemand die kinkhoest heeft? Houdt dan in de gaten of de baby gaat hoesten. Als de baby ziek wordt of gaat hoesten, neem dan contact op met de huisarts.

Heeft u kinkhoest? Blijf dan uit de buurt van jonge baby’s die nog niet zijn ingeënt. Het is dan ook beter geen contact te hebben met vrouwen die binnenkort gaan bevallen.

Wat kunt u doen om kinkhoest te voorkomen?

Er is een inenting om de ziekte te voorkomen. Deze inenting is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Kinderen krijgen de inentingen op het consultatiebureau. Vanaf eind 2019 krijgen vrouwen tijdens de zwangerschap een inenting tegen kinkhoest aangeboden. Hierdoor zijn baby's meteen vanaf de geboorte beschermd tegen kinkhoest: zie kinkhoestvaccinatie-voor-zwangere-vrouwen.

Wat kunt u verder doen?

Bij hoesten of niezen:

  • Gebruik een papieren zakdoek. Hebt u geen papieren zakdoek bij de hand? Hoest dan in de plooi van uw elleboog.
  • Gebruik een zakdoek maar één keer.
  • Gooi de zakdoek na gebruik weg.
  • Was hierna uw handen.
  • Het is niet nodig om bij iedereen die hoest of niest uit de buurt te blijven. Houd pasgeboren baby’s wel uit de buurt van hoestende en niezende mensen.
  • Leer kinderen ook netjes te hoesten en te niezen.
     

Was regelmatig uw handen met water en zeep, zeker na een flinke hoest- of niesbui. Handen wassen doe je zo:

  • Maak de handen goed nat onder stromend water.
  • Neem wat vloeibaar zeep uit een pompje.
  • Wrijf de handen over elkaar. Zorg dat er zeep op de binnenkant en buitenkant van de handen zit. Wrijf goed alle vingertoppen in. Vergeet de duimen niet. Wrijf ook tussen de vingers.
  • Spoel de zeep goed af, onder stromend water.
  • Droog de handen goed af aan een schone handdoek of aan een papieren handdoek (keukenrol).

Zie ook de film 'Handen wassen - Doe het goed en vaak' van het RIVM.

Is kinkhoest te behandelen?

De huisarts kan een test doen om na te gaan of iemand kinkhoest heeft. De huisarts kan ook zeggen of een behandeling nodig is.

U kunt hoestdrank of neusdruppels gebruiken om minder last te hebben van de klachten.

Kan iemand met kinkhoest naar een kindercentrum, school of werk?

Voelt een kind zich goed? Dan kan het gewoon naar een kindercentrum of school. Kinkhoest is al besmettelijk voordat iemand weet dat hij kinkhoest heeft. Thuisblijven helpt niet om te voorkomen dat anderen ziek worden.

Heeft uw kind kinkhoest? Vertel het dan aan de pedagogisch medewerker of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op de klachten van kinkhoest bij hun kind.

Een volwassene met kinkhoest die zich goed voelt, kan gewoon werken. Werkt u met baby’s of in de zorg? Dan moet u eerst overleggen met de GGD/bedrijfsarts of met uw werkgever voor u weer gaat werken.

Heeft u kinkhoest en bent u in de buurt geweest van een baby of hoogzwangere vrouw? Vertel dan aan de ouders van de baby of aan de zwangere dat u kinkhoest heeft. De ouders of de zwangere kunnen dan letten op de klachten van kinkhoest.

Heeft u nog vragen?

Vraag het de GGD-afdeling Infectieziekten of de huisarts.

Bekijk ook onze patiëntervaringsfilm over kinkhoest en over kinkhoestvaccinatie zwangere vrouwen.